eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6639. 1644 januari 9. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den hertogh van Beieren, die demeeste gevangenen heeft, zeit dat zij niet haest los zullen raecken.2 Den keizer is niet heel wel tevrede dat de victorie niet beter en is vervolcht ende den hertogh van Beieren3 dat Haezfeld zoo haest zich heeft geretireert ende logeert in Franckenlant, in 't lant van Mentz ende Darmstad,4 de Beiersche blijvende in Swaben ende naementlijck den baron de Waert bij Ulme met thien compagniën te paerd.

    28

    Den hertogh van Lorraine5 doet hier handelen zoo door d'heer Ransou als door Serrières6 om hier te mogen comen, 'twelck hem niet en zal geweigert werden zoo hij zijn leger wil zich quijt maecken ofte Vrancrijck overgeven ende partij aennemen tegen Oostenrijck ende den hertogh van Beieren - waertoe hij hoope geeft - brengen tot een rechte ende vertrouwde neutraliteit. Den vicomte de Turaine solliciteert hier om volck ende gelt.7

    De Svitser[s], jalours van een leger ontrent haere grentzen, hebben zesduizent man gereedt tot hare defensie ende verbieden uitheemsche lichtinge. De tijding van Uberlinge is niet waer, zelffs de vijanden zijn daer niet ontrent geweest.8 Den keizer doet door de zijnen te Francford zeggen dat het Paltzische huis hem gecost heeft over de hondert millioenen ende overzulcx niet en behoort ongestraft te blijven; verzoect aen de vergadering van Francfort ontrent vijf millioenen guldens, maer die daer zijn zeggen dat zulcx staet te verhandelen op een volle rijcxdagh.9 Den keizer geeft oock uit dat in de naestgeleden October door Vrancrijck10 te Constantinoplen is gehandelt om Ragosky op de been te helpen ende alzoo Duitschlant aen de uitheemschen ten beste te geven, maer dat hij zulcx heeft belet.

    Monsieur de Coligny becomt, de querelle duirt. Monsieur de l'Estrade comt in Hollant.11 Den hertogh van Guise recommandeert hem aen dieghene die hij hout voor zijn huisvrouw, geen werck maeckende van de pretensiën van de princesse Anne.12 Op den tocht van den heer Torstensoon vallen hier verscheide bedenckingen.13

    29

    't Schijnt niet dat den grave van Harcourt veel zal uitrechten in Engelant, alzoo de parlamentarissen niet en willen tenzij den coning haere vergadering verclaert [te] houden voor een wettelijck parlement, om welcke zaecke den grave van Harcourt heeft voorgenomen te gaen nae Oxfort zonder hoope van zulcx te connen becomen.14 Zal overzulcx haest weder hier zijn. D'heer Windebanck is te Oxford.15 Men can de oorzaecke niet bevroeden waerom de heer Hamilton,16 hertogh gemaect bij den coning, bij de Schotten vijant verclaert van Schotlant, zijnde t'Oxfort gecomen bij den coning is gestelt in gevanckenisse, zijne broeder in bewaering ende eenige van zijne vrunden geloopen nae 't leger van Essex. 's Conings volck hebben een inval willen doen in 't lant van Kent.17 Waller, die daer is voor het parlement, had geschreven aen het parlement dat hij niet genoech en wierd geassisteert bij den grave van Essex. Daerop heeft het parlement wat precys geschreven aen Essex ende Essex wat fier geantwoordt18 dat hij beter wist wat te doen stont dan die te Londen waeren. Hierop had het lage huis een zeer scherpen brief ingestelt aen den grave van Essex, maer 't hooge huis heeft zulcx verzacht. De groote trouppe van de Schotten werdt binnen deze maend verwacht bij Barwyck.19 Haer vertraegen heeft op veele plaetzen des conings zaecken zeer gevordert. Evenwel maecken de parlamentarissen gereedt twaelff oorlogschepen, achtendetzestigh andere schepen tot ontzet van de haven van Plimuth.20 D'heer Goryn21 spreect hier van naerder intelligentie, maer die hier zijn maecken te trager ende houden haer off den grave van Harcourt op het stuck van de ligue offensyfve ende defensyfve verder hadde gesproocken dan zij[n] last medebracht.

    9 Ianuarii 1644 te Parijs.

    30

    Milord Goryn arbeidt om 't huwelijck van madamoiselle de Rohan van prince Robert, die geen lust en heeft tot het huwelijck, te brengen op prince Mauris.22 In Italië werdt van de paix gehandelt door den cardinael Biquy, die te Venetië is.23 Die van Toscane hebben Cisterne tevergeefs aengetast24 ende Montecastello25 verloren. Een vloot van Gennes, die aen de Barbaryns bracht volck ende gelt, is door tempeest zeer verstroit. De parlamentarissen in Engelant hebben belooft hondertendetwintichduizent croonen ter maendt aen den grave van Essex om te onderhouden tienduizent te voet, vierduizent te paerd. Veele trouppes zoo van den coning als van de parlamentarissen zijn in meest alle de provinciën. Dezelve parlementarissen beginnen te gebruicken het nieuwe zegel dat zij hebben gemaect,26 ende hebben op doen hangen een priester van Douai, omdat hij mis gedaen had.27 Prince Thomas is hier in de Louvre.28 Hier zijn almanacken uitgegaen met quade voorzegginge tegen de grootsten; eenige die dezelve gedruct ofte gestroit hadden, zijn gevangen.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raidt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 9 Januari 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 35m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6638. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 12/22 januari 1644).
    2 - De tijdens de slag bij Tuttlingen (24-25 november 1643) krijgsgevangen gemaakte Frans-Weimarse officieren werden bij aankomst in Rottweil verdeeld onder de overwinnaars (Mémoires du sieur de Pontis II, p. 395). Hertog Karel IV van Lotharingen liet zijn keuze vallen op de hoogste militair, luitenant-generaal Josias Rantzau. De officieren van lagere rang kregen in afwachting van de betaling van hun losgeld logies aangeboden in de universiteitssteden Tübingen, Ingolstadt en Würzburg.
    3 - Maximiliaan I (1573-1651), hertog van Beieren, liet het Zwabisch-Beierse leger van François de Mercy en Johan van Werth overwinteren in Riedlingen en Geislingen an der Steige (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 138-139).
    4 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen had voor zijn leger van Westfaalse garnizoenssoldaten winterkwartieren in Frankenland toegewezen gekregen (Doc. Boh. VII, p. 57 no. 118).
    5 - Karel IV (1604-1675), hertog van Lotharingen, bood de Frans-Weimarse generaal Josias Rantzau een vrijgeleide naar Parijs aan: ‘pour se justifier et plastrer ce dont on l'accuse’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 172-173).
    6 - De reisgezel was misschien de edelman Coursan de Serrières (Lettres Richelieu IV, p. 617).
    7 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, de nieuwe opperbevelhebber van het Frans-Weimarse leger. In brieven van 4 januari 1644 gaf kardinaal Jules Mazarin hem het advies om toch vooral manschappen aan te trekken uit de Franse garnizoensplaatsen in de Elzas (Lettres Mazarin I, p. 530-535).
    8 - Het Frans-Weimarse garnizoen van Ueberlingen was door de commandant Charles-Christophe de Mazencourt, markies van Courval, in verhoogde staat van paraatheid gebracht; vgl. de Gazette 1644, no. 4, dd. 9 januari 1644.
    9 - In zijn boodschap aan de Frankforter ‘Deputationstag’, dd. 24 november 1643, stelde de keizer een contributie van 100 ‘Römermonate’ voor (Urk. u. Act. I, p. 833 en p. 837). In de tweede helft van januari 1644 brandde over deze bijdrage aan de oorlogskosten een discussie in de ‘Fürstenrat’ los: ‘dass dieses eine Frage, so nicht allein vor die hiesige Reichsdeputirte, sondern alle Reichsstände gehörte ...’ (Urk u. Act. I, p. 840).
    10 - Jean de La Haye, sieur de Ventelay (Vantelet), de Franse ambassadeur in Constantinopel (Hammer, Histoire de l'empire ottoman XVII, p. 141-142). Aan het hof van sultan Ibrahim verdedigde hij het bondgenootschap van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi met de Zweden (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 285-286).
    11 - Godefroi d'Estrades (1607-1686), kolonel van een Frans regiment in Staatse dienst, had Maurice de Coligny gesecondeerd bij het duel met Henri II de Lorraine, hertog van Guise. In mei 1644 maakte hij de in deze brief aangekondigde reis naar de Republiek (Correspondance d'Estrades I, p. 171-173).
    12 - De hertog van Guise, titulair aartsbisschop van Reims, had op 4 mei 1638 een geheim huwelijk gesloten met Anna van Gonzaga (1616-1684), dochter van de hertog van Mantua. In 1641 verbrak hij de verbintenis door in Brussel een huwelijk aan te gaan met Honorée de Glymes, gravin van Bossu(t) (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 184-187).
    13 - Op dit tijdstip was Grotius nog niet door zijn regering op de hoogte gebracht van het feit dat het leger van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson het hertogdom Holstein was binnengevallen.
    14 - De buitengewone Franse ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, zond eerst een edelman uit zijn gevolg naar het hof van koning Karel I te Oxford. Vervolgens nam hij in de tweede week van januari zelf de koets voor een afscheidsbezoek aan de koning (CSP Ven. 1643-1647, p. 58, 61 en p. 63).
    15 - Staatssecretaris sir Francis Windebank was, na een beschuldiging van te grote steun aan de katholieken, in december 1640 naar Frankrijk uitgeweken (DNB LXII, p. 162-166). In januari 1644 signaleerde men zijn aanwezigheid aan het Engelse hof (CSP Ven. 1643-1647, p. 61).
    16 - James, markies van Hamilton, hertog van Aran (Arran), viel als leider van de Schotse koningsgezinden niet in de smaak bij de hovelingen van koning Karel I. Eind januari werd hij naar Wales verbannen. Zijn broer William (1616-1651), staatssecretaris voor Schotse zaken, kreeg arrest opgelegd (DNB XXIV, p. 218-220).
    17 - Op doortocht naar Kent werd een hulpleger van de koningsgezinde sir Ralph Hopton in de omgeving van Farnham (Surrey) volkomen verrast door eenheden onder bevel van sir William Waller (de slag bij Alton van 13/23 december 1643) (CSP Ven. 1643-1647, p. 57).
    18 - Robert Devereux (1591-1646), graaf van Essex, bevelhebber van het leger van het Parlement. In populariteit moest hij in de felle legerleider sir William ‘the Conqueror’ Waller (ca. 1597-1668) zijn meerdere erkennen. Zie voor de rivaliteit tussen de twee legerleiders, DNB XIV, p. 440-443 en LIX, p. 131-135, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 177: ‘A Misunderstanding between the Parliament's two generals, Essex and Waller, reconciled’.
    19 - De Schotse militaire steun aan het Parlement krachtens de ‘solemn league and covenant’ van 18/28 september 1643. Begin oktober had het Parlement de Schotten toestemming gegeven om in afwachting van de betaling van de overeengekomen maandelijkse subsidie een garnizoen in Berwick upon Tweed te leggen.
    20 - De parlementsgezinde havenstad Plymouth weerstond de belegering die prins Moritz (Maurits) van de Palts in oktober 1643 had ingezet. In december begon admiraal Robert Rich (1587-1658), graaf van Warwick, schepen te werven voor het ontzet van de stad (CSP Ven. 1643-1647, p. 52 en p. 57).
    21 - De ‘eerste visite’ die Grotius mocht ontvangen van lord George Goring, de buitengewone ambassadeur van koning Karel I in Parijs; zie nos. 6625 en 6640.
    22 - Zowel Rupert (Robert) als Moritz van de Palts wezen het voorstel om een verbintenis aan te gaan met Marguerite, dochter van de felle protestant Henri I (1579-1638), hertog van Rohan, van de hand (C. Oman, Elizabeth of Bohemia, p. 388-389). De versmade verloofde huwde in 1645 haar landgenoot Henri de Chabot, heer van Saint-Aulaye (Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 1274 en p. 1297).
    23 - Op 26 december 1643 was kardinaal Alessandro Bichi in Venetië verschenen (V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi III, p. 932-940).
    24 - Zowel aan de Po, nabij het fort van Pontelagoscuro, als aan de oevers van het Trasimeense Meer woedde de strijd in het conflict tussen paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) en de Italiaanse vorsten (Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena) over het hertogdom van Castro onverminderd voort.
    25 - Montecastelli, plaats tussen Città di Castello en Umbertide. De Gazette 1644, no. 5, dd. 9 januari 1644, meldde echter de verovering van de burcht van San Martino in Colle (ten zuidwesten van Perugia) op de Toscanen.
    26 - Het nieuwe grootzegel dat het Parlement in oktober 1643 liet vervaardigen (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 177-179). Kort na Kerstmis werd het in gebruik genomen (CSP Ven. 1643-1647, p. 52 en p. 61).
    27 - De 48-jarige François Bel, een missionaris opgeleid in het Engelse College van Douai (Gazette 1644, no. 5, dd. 9 januari 1644).
    28 - Prins Tommaso Francesco van Savoye werd in de avond van de 7de januari naar het speciaal voor hem ingerichte appartement in het Louvre geleid (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 69-71).