eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6983. 1644 juli 30. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Restat videamus, quid in conspectu Hafniae gestura sit classis nostra;2 quid actura illa tam bene comitata legatio Batavica;3 deinde quo ituri Hazfeldius4 et Gallassius,5 quem quidam volunt in Austriam revocari ob attritum morbis exercitum Gotzii.6 Gravelingae in ipsis valli urbici propugnaculis pugnatur.7 Subsistit etiamnunc Friburgum. Dux Carolus spectatores[?] adhuc sibi advocat. At Sedani detecta coniuratio contra Gallos; item Ilerdae, quam quidam iam concessisse aiunt in Hispani potestatem.

    Conspecta ad Italiae oram classis Turcica et Africana, navium LXXX, ingentem terrorem intulit. Pax Romana plane certa est et fiunt ex pacto omnia.

    Deus, clarissime domine, Claritatem vestram praestet sospitem,

    Claritati vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    620

    Lutetiae, XXX Iulii 1644.

     

    Praelustri domino comiti de La Gardie quotquot sumus hic et gratias agimus submissas et omnia optamus prosperrima.8

    Adhuc librarium reperire non potui,9 qui edere [velit] maius illud manifestum reginae nostrae Latine; quare iterum rogo, curetur eius editio Amstelodami et aliqua quamprimum exemplaria huc transmittantur.

    Gravelingam iam discimus deditam.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 52. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 729 no. 1680. Antw. op no. 6965, beantw. d. no. 6995.
    2 - De Zweedse admiraal Klas Fleming had op 26 juni zijn oorlogsvloot aan de burgers van Kopenhagen getoond. Na een mislukte poging om het eiland Amager te veroveren, liet hij zijn schepen koers zetten naar de Fehmarnbelt (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 92-93).
    3 - De Staatse convooivloot naar het noorden was op 7 juli het Vlie uitgevaren. Op 13 juli gingen de oorlogsschepen voor anker in het zicht van het tolkantoor van Helsingør. De volgende dag kregen de ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae toestemming om zich aan land te begeven. Omdat koning Christiaan IV weer aan boord van de ‘Trefoldighed’ was gegaan, moesten zij meer dan een maand op een audiëntie wachten (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 111-120).
    4 - De regimenten die de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen in Frankenland had achtergelaten, kregen order om de achtervolging in te zetten op het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck (Doc. Boh. VII, p. 113-114, nos. 311 en 313-314).
    5 - Het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, had reeds de capitulatie van de Zweedse garnizoensstad Boizenburg afgedwongen (Doc. Boh. VII, p. 118-119, nos. 327, 329 en 332, en p. 123 no. 346).
    6 - Het offensief dat de keizerlijken onder bevel van Johann, graaf van Götz(en), tegen de Zevenburgse vorst György I Rákóczi hadden ontketend, was op de onbegaanbare bospaden naar Kośice (Kaschau), Preśov (Eperies) en Tokaj tot stilstand gekomen.
    7 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 30 juli 1644.
    8 - De jonge Zweedse graaf Magnus Gabriel De la Gardie wachtte in de Republiek op een gunstige gelegenheid voor zijn thuisreis.
    9 - Zie no. 6976. Kanselier Pierre Séguier onthield zijn goedkeuring aan een herdruk van de Latijnse versie van het Zweeds Manifest dd. 16/26 januari 1644: Manifestum, declarans causas, quibus Sac. R.M.tas Sueciae, permota et adacta est, ad decernendum bellum, ac tuendum armis, suum ... ius, adversus ... Christiani quarti Daniae regis, violentos et hostiles actus ac conatus ...; zie BG no. 679A rem. 4.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]