eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    716

    7034. 1644 september 5. Van G. Keller.1

    Hochedeler, gestrenger herr ambassadeur, hochgenaigter herr,

    In mangel anderer wurdigen materie hab ich, vermittelst der beylagen2 communiciren sollen, wass wir von Hamburg auss bey lezter post gehabt. Von Hanover wirdt berichtet, dass die keysserl. beraits biss an Zell hinan straiffen sollen,3 dahero mann muthmaasst, sie die Elbe schon werden passirt haben. Bey Fürstenaw, 5 meyl von hier,4 ziehen sich die keysserl. auss den Westphälischen guarnisonen abermahln starck zusammen, allein waiss mann noch nicht, wass sie etwa vor einen anschlag haben, vndt ob sie vielleicht gegen die Hessische wiedrumb, oder vff Dreckvörde,5 etwas tentiren, oder aber mit der keysserl. armée sich zu coniungiren, gehen werden?

    Im vbrigen thue ich dem beharrenden favor Ew. Exc. ich mich gantz gehorsamblich empfehlen,

    Ew. Excell. gehorsamber diener,
    G.K. m.pa.

    Datum Osnabruck, den 26. Aug[usti] 1644.

     

    Zu Wissmar ist der obriste Both6 auss der gefängnuss wiedrumb aussgerissen.

    Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, conseiller d'estat et ambassadeur de sa Majesté de Suede en France, à Paris. 20 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 27 Sept. 1644.

    En in dorso: 26 Aug. 1644 Osnabrug.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 111. Eigenh. oorspr. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - De bijlagen ontbreken; vgl. echter no. 7024, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 312-313. Het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, dreigde de troepen van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson af te snijden van hun bevoorradingspunten in het hertogdom Holstein. De Zweden ontkwamen aan deze valstrik. Op 18 augustus verlieten zij hun kwartieren in Rendsburg en trokken dwars door de vijandelijke linies naar Bad Oldesloe. In de buurt van Kiel passeerden zij enkele keizerlijke wachtposten, maar graaf Gallas liet zich niet uitdagen. Een week later vertoonden de soldaten van het leger van Lennart Torstensson zich reeds in Ratzeburg (ten zuiden van Lübeck).
    3 - Matthias, graaf Gallas, had vervolgens alarm geslagen. In een eerste reactie op de Zweedse troepenverplaatsingen riep hij zijn onderbevelhebbers op om over Celle naar Maagdenburg te trekken. Hijzelf zou in de omgeving van Lauenburg aan de Elbe op nadere orders van de keizer wachten (Doc. Boh. VII, p. 137 no. 398).
    4 - Fürstenau, ten oosten van Meppen en Lingen. Alexander, graaf van Velen en Megen, bevelhebber van het keizerlijk-Westfaalse leger, trachtte te profiteren van de politieke en militaire spanningen in Oostfriesland. Een aanslag op het Hessische garnizoen van Coesfeld was juist op tijd verijdeld; vgl. no. 7015.
    5 - ‘Dreckvörde’, vermoedelijk Dörverden, nabij de strategisch belangrijke pas van Langwedel (ten noorden van Verden).
    6 - Eind januari 1644 hadden de Zweden de verraderlijke kolonel Herman Bothe (Bååth) gevangen kunnen nemen; zie no. 6684.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]