eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    750

    7053. 1644 september 18. Van S. Rosenhane.1

    Excellentissime domine,

    Appulit hisce diebus Osnabrugam legatus imperatoris comes Lambergius - tanquam incognitus - vices discedentis comitis ab Auersberg suppleturus.2 Paucis ante adventum eius diebus plenipotentiam tandem suam Sueciae legatis monstrare ultro se obtulerunt caesariani, quod per utriusque partis secretarios quantocius factum est;3 an id serio ac ad tractatum promovendum, vel ut hoc facto Auersbergius ante discessum suam saltem personam tanquam honoris gratia legitimaret, adhuc dubitatur.4 Exinde nihil subsecutum est; notarunt equidem Sueciae legati in procuratoriis illorum vitia quaedam, sed cum minora sint et quae substantiam non evertant, credo illos haec publico dare, ne ob minoris momenti scrupulos patiatur diutius res christiana et aliqua huius mali culpa illos maneat.5

    Haec quamprimum Osnabrugae acta fuere; instarunt per mediatores legati partis adversae, ut pariter hic quoque ad procuratoriorum emendationem sese accingerent, ut simul deinceps tractatus inchoari possint.6 Quod equidem acceptarunt Galli, sed cum dubitent an serio res agatur Osnabrugae, adhuc subsistunt et ad ulteriorem communicationem nondum venere. Promittunt se tamen in omnibus quae pars adversa in plenipotentiis suis desiderat, facilimos fore. Interim quem effectum habeant nuperae Galliae regis et eorum literae ad Imperii principes, in dies praestolantur.7

    Ex Suecia narratur spem esse compositionis litis Danicae, dum rex a furore et acerbitate sua remiserit, ac ideo iam Hafniam reversus est dominus de Tuillerie.8 Torstenso-

    751

    nius in prosequendo Gallassio totus est,9 colonellus autem Wrangelius in Holsatiam cum copiarum parte missus est et ad Pinnenbergam aliquam Danorum stragem fecit.10

    Deus Excellentiam vestram ab omni malo diutissime conservet,

    Excellentiae vestrae ad officia paratissimus servitor,
    Schering Rosenhane.

    Monasterii, 8/18 Septembris anno 1644.

     

    Post reditum domini de Saint-Romain iam quasi reconciliati videntur legati Gallici et amicissimi vivunt,11 ut non putem Davausium pace non confecta Galliam cogitare.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Oct. 1644.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 17, 17. Oorspr. Postscriptum en ondertekening eigenhandig. Antw. op no. 7016.
    2 - Rijksraad Johann Maximilian, graaf Lamberg, de opvolger van de keizerlijke gevolmachtigde Johann Weichard, graaf van Auersperg, was op 11/21 september in Osnabrück verschenen (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 16; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 647, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 345).
    3 - Op zondag, 11 september, hadden de secretarissen Johann Münch en Mattias Mylonius (Biörenklou) ten huize van Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück en kanunnik te Lübeck, elkander de volmachten van de keizerlijke en Zweedse delegaties getoond (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 627-628).
    4 - Eind september herhaalden de secretarissen van de Zweedse en keizerlijke gevolmachtigden de uitwisseling van de volmachten. Na lezing concludeerde de secretaris Mattias Mylonius (Biörenklou) dat de volmacht, die keizer Ferdinand III op 13 juli 1644 voor Johann Maximilian, graaf Lamberg, had laten uitschrijven, gelijk was aan de eerder getoonde volmachten voor Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 651-652 en II, p. 1-3; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 353-354; Diarium Volmar I, p. 186-187, en Diarium Lamberg, p. 17-18).
    5 - De Zweedse bezwaren tegen de keizerlijke volmacht betroffen vooral protocollaire zaken en de omissie van de aanspreektitel ‘potentissimae’ in de titulatuur van koningin Christina; zie no. 7045.
    6 - In Munster hadden de keizerlijke gevolmachtigden Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en dr. Isaac Volmar aan de nuntius Fabio Chigi en de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini op 13 september verslag gedaan van de stand van zaken in Osnabrück. Zij sloten hun bezoeken aan de bemiddelaars af met een aansporing om de kwestie van de ‘emendatio’ van de Franse volmachten tot een spoedige oplossing te brengen; zie nos. 6994, 7015 en 7016, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 636, en Diarium Volmar I, p. 178-179.
    7 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien lieten op 4 september een nieuwe uitnodiging naar de Duitse vorsten en standen uitgaan (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 509-513, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 269-272).
    8 - Op 25 augustus was koning Christiaan IV met zijn vloot van 32 schepen in de haven van Kopenhagen teruggekeerd om ‘te revictualeren en te kalefateren’. Een week later ontving hij de zojuist uit Stockholm teruggekeerde Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, alsmede de Staatse ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae in audiëntie. Pas op 8 september verklaarde de vorst dat de Franse en Staatse bemiddeling hem aangenaam was (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 119-123).
    9 - Veldmaarschalk Lennart Torstensson zocht verbinding met het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, aan de bovenloop van de Elbe. In een op elkaar afgestemd optreden zouden de Zweden de keizerlijken van Matthias, graaf Gallas, op doortocht naar de Habsburgse landen onverhoeds aanvallen (Doc. Boh. VII, p. 139 no. 406).
    10 - Kolonel Helmut Wrangel had het bevel op zich genomen over de Zweedse ruiterij in het hertogdom Holstein. In het graafschap Pinneberg kon hij rekenen op de assistentie van landgraaf Friedrich van Hessen-Eschwege (Gazette 1644, no. 121, dd. 1 oktober 1644).
    11 - Melchior de Harod de Senevas (1611-1694), markies van Saint-Romain, voormalig Frans resident te Hamburg, was naar Munster gestuurd met de opdracht om een verzoening tussen de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien tot stand te brengen. Hij arriveerde op de 26ste augustus. De volgende dag zorgde hij ervoor dat de twee kemphanen weer aan één tafel plaatsnamen (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 337-339 en p. 477-480).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]