eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    125

    7131. 1644 november 5. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Non aequum est, ut famarum quae ad nos perferuntur et quas nos bona fide aliis tradidimus ut eas accepimus, authoritatem praestemus. Sed non probo quod fecit dominus Cerisantes,2 qui certos se ex ipsis locis habere nuntios dixit de re quae tunc incerta plane erat, nunc autem et falsa deprehenditur.

    Praelustrem dominum comitem de La Guarde feliciter in Suediam advenisse gaudeo3 precorque Deum, ut bene feliciterque reginae et regno vertal hoc tempus quo regina suae tutelae esse incipit. Placent mihi honores Martino Thyssio habiti, incitamenta et ipsi et aliis ad virtutem.4

    Desidero scire, quo in loco se habituri sint conciliatores pacis Gallici, Brandoburgici, Batavici,5 dum Calmariae erunt Suedici, Danici vero Christianopoli.6 Tum vero exspectandum nobis, quid de Malmagio futurum sit7 auctis non parum mareschalli Hornii viribus, et ecqua nobis propitia futura sint in mari Balthico priusquam id gelascat.8 De Batavis persto in mea sententia signum esse claudicantis regiminis, quod pulcherrimas occasiones ad recuperandam in perpetuum commerciorum libertatem passi sibi sunt effluere.9

    Bavarici post discessum ducis Anguiani10 a locis ad Rhenum Bacharacho recepto

    126

    sperant et alia se recepturos. Sed hinc et pecunia mittitur ad mareschallum Turennium et expectatur Hassici militis ad eum adventus. Lotharingicis autem imminent copiae Gallicae, positae a duce Anguiano inter Saram et Mozellam. Harcurtius proficiscitur ad restituendas res in Catalania.11 Regina Angliae hic hodie excipitur egregio comitatu. Ex Anglia de pace spes adhuc sunt tenues.

    Deus, clarissime domine, Claritatem vestram servet,

    tuae Claritati addictissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, V Novembris 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 62. Eigenh. ondertek. Gedrukt Epist., p. 733 no. 1697. Antw. op no. 7109.
    2 - De Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes wachtte niet op een bevestiging van het uit Hamburg afkomstige bericht dat de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson aan de Saale, ten noorden van Halle, een grote overwinning had behaald op het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas (no. 7088). Hij vroeg onmiddellijk een audiëntie aan (no. 7121).
    3 - Graaf Magnus Gabriel De la Gardie en de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer hadden hun thuisreis volbracht; zie no. 7109.
    4 - De Zeeuw Maerten Thijssen had 22 schepen van de Zweeds-Hollandse hulpvloot van Louis de Geer door de Sont geloodst (19-20 augustus 1644). Begin september liet hij zijn schepen in de haven van Kalmar voor anker gaan. Als blijk van haar erkentelijkheid vereerde koningin Christina van Zweden hem op 10/20 september met de adellijke titel ‘Anckarhielm’.
    5 - De vredesbemiddelaars Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery (Frankrijk), graaf Werner von der Schulenburg (Brandenburg) en Jacob de Witt, dr. Andries Bicker, Cornelis van Stavenisse, dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en Joachim Andreae (Republiek) volgden hun eigen weg in het Zweeds-Deense conflict.
    6 - De Deense commissarissen Just Høg en Ditlev Reventlov dienden voorstellen in over plaats en tijd van het Zweeds-Deense vredesoverleg. Hoewel de Zweedse gedelegeerde Gustav Karlsson Horn liever in het gewest Halland (Halmstad en Laholm) had willen bijeenkomen (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 653), gaf hij tenslotte toe: op 15/25 december zou in de grensplaats Brömsebro, op de weg van Kalmar (Zweden) naar Kristianopel (Denemarken), de conferentie een aanvang moeten nemen (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 446-447, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 127-129).
    7 - De belegering van Malmö. Toen koning Christiaan IV met een grote troepenmacht in Skåne (Schonen) verscheen, veranderde de strijd in een stellingenoorlog. Om tactische redenen verplaatste veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn zijn kwartieren naar een beter te verdedigen plaats in de omgeving van Åkarp en Lund.
    8 - Op 11/21 oktober kregen de Zweden bij het eiland Fehmarn de Deense vloot in het vizier. In de vroege morgen van de 13/23ste oktober gaf Karl Gustav Wrangel vanaf het Zweedse admiraalsschip ‘Smålandz Leijonet’ (Smålandse Leeuw) het aanvalssein (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 585-592).
    9 - Vgl. nos. 7087 en 7097. De Staten-Generaal hadden zich de gelegenheid laten ontgaan om orde te stellen op de ‘versekeringh van de veyligheyt en vrijheyt van de scheepvaart en koophandel in d'Oost en Noord-Zee’ (art. 1 van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640).
    10 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven, dd. 5 november 1644.
    11 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, zou in Catalonië de waardigheden en taken overnemen van de in ongenade gevallen Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt. Zijn instructie werd op 18/28 januari 1645 vastgesteld (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 297-301; Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 71-74).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]