eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7177. 1644 december 3. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Bene est, quod in dies certiores accepimus nuntios de felice in mari proelio. Femerae non ita magnum est lucrum,2 sed domini Wrangelii iter in Fioniam facit, ut nostros Fioniae credam imminere.3 De iis quae in Scania aguntur et de principis Danici valetudine4 certiora dies adferet. Multum quod Danus compedibus illis liberavit fretum Orisundae et sic possessionem eius nobis aliquatenus adiudicavit.5 Gaudeo post tot ambitus tandem ad ipsum pacis negotium ventum esse Monasterii6 Deumque rogo eam rem ut prosperet. Legi cum voluptate Ankerhelmii literas Zelandicum quiddam olentes.7

    202

    Generosissimis dominis Baneriis commendatum me velim.8 Exspectamus hic, quo ituri sint Hassici,9 ad Torstensonium an ad Gallos. Harcurtius in Catalaniam nondum ivit. In ver proximum et Flandriae et Germaniae magna minantur Galli. Regis Angliae res audimus loco esse non optimo, neque regina Angliae pro rege marito suo quicquam hic promovet. Sunt hic alia quae agantur et pecuniae magna penuria.

    Deus, clarissime domine, servet Claritatem vestram,

    Claritati vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    III Decembris 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 64. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 737 no. 1707. Antw. op no. 7156, beantw. d. no. 7192.
    2 - De Zweden hadden na de slag in de Fehmarnbelt (13/23 oktober) het eiland Fehmarn onder contributie gebracht.
    3 - Grotius dacht aan de strijd tegen het Deense koninklijke leger in Skåne (Schonen), en mogelijk ook aan een expeditie van generaal-majoor Karl Gustav Wrangel naar de eilanden Lolland, Langeland, Funen en Seeland.
    4 - Kroonprins Christiaan van Denemarken zou volgens berichten uit Lübeck op sterven liggen ‘à cause d'un mal qui lui est venu à la jambe’ (Gazette 1644, no. 144, dd. 3 december 1644).
    5 - De Deense vorst gaf de sleutels van de Sont niet uit handen. De door de Zweden begeerde ‘divisio freti’ kwam pas bij de vrede van Roskilde (1658) tot stand (het bezit van de gewesten Halland, Skåne (Schonen) en Blekinge) (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 682, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 164-165 en p. 227).
    6 - Het Munsterse beraad over de ‘emendatio’ van de volmachten. Op 20 november hechtten de keizerlijke, Spaanse en Franse gevolmachtigden hun goedkeuring aan de veranderingen en verbeteringen in de formulieren (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. LVII-LVIII, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 64-66 en p. 68-73).
    7 - De Zeeuw Maerten Thijssen Anckarhielm, sinds september Zweeds admiraal en edelman, had met 20 schepen van de hulpvloot van Louis de Geer deelgenomen aan de slag in de Fehmarnbelt. Zijn verslag is niet overgeleverd.
    8 - De thuisreis van twee zonen van de Zweedse rijksraad Per Banér († juli 1644). Théodore Godefroy, juridisch adviseur van de Franse delegatie ter vredesconferentie, had hen een geleide naar Munster verleend.
    9 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven, dd. 3 december 1644.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]