eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    163

    7156. 1644 november 21. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime legate, domine et patrone observandissime,

    Insignem victoriam, de qua in proximis literis significavi, celebravit ante dies aliquot residens dominus Spiringius Silvercroon2 igne triumphali aliisque laetitiae indiciis. Classis nostra nunc Christinaeprisia3 solvit, missis captis navibus cum captivis partim Stralsundiam, partim Vismariam,4 et insulam Femeram sibi vectigalem vicissim fecit caesis omnibus armatis, reliquis ex milite captis.5 Et ne coacta perdere videretur quicquid imperabatur hostilemque vim, quam nunc iterata vice post coeptum bellum sensit,6 in posterum effugeret, literas ad nostros transmittere conabatur quibus coronae Sueciae firmam devotionem et fidem pollicebatur. Verum interceptae sunt a Danis et ad regem transmissae.

    Legati Belgici scribunt e castris regiis Danicis 27 Octobris,7 eo ipso die quo clades maritima regi nuntiabatur, imperatum esse militibus, ut impetum facerent in castra Horniana idque sequenti nocte,8 priusquam passae cladis fama militi suo terrorem incutteret. Quomodo successerit, adhuc incertum; fama tamen vult Danorum 2500 caesos; ita Hamburgo et Lubeca scribunt. Id constat filium regis principem hereditarium vulneri cuivis lethali affligi.9 Medici mortem prevenire volunt abscissione membri. Frater episcopus Bremensis propero nuntio ad aulam regis vocatus.10

    164

    Ex literis residentis domini Cracovii cognoscere est:11 munimenta illa navalia in tutissima portuum esse reducta, quae antehac tormentis gravioribus referta et in freto illo instar castellorum praeternavigantibus terrori posita erant; verebantur, ne impetu nostratium caperentur vel submergerentur.

    Illustrissimus dominus legatus Salvius iam Monasterii est,12 ubi rebus omnibus paratis, praeliminaribus conclusis et quae obstarent remotis ipsum tractatum pacis nunc auspicantur. Deus, qui pacis author est, felicem successum largiatur in sui nominis gloriam, patriae requiem et totius omnino orbis christiani salutem et conservationem. Idem illustrissimam Excellentiam vestram diutissime servet incolumem, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae addictissimus,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 21 Novembris 1644.

     

    Literae hisce inclusae a Martino Tisonio Ankerhelmio scriptae sunt.13 Generosi domini Banerii14 infra paucos dies Monasterium cogitant una cum domino Godofredo, qui aliquantulum Deventriae moratur.15 Illustrissimam Excellentiam vestram plurimum salutant.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 30 Nov. 1644.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 41). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7143, beantw. d. no. 7177.
    2 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona ontstak een vreugdevuur ter gelegenheid van de overwinning die de Zweeds-Hollandse vloot van Karl Gustav Wrangel en Maerten Thijssen Anckarhielm op 13/23 oktober in de Fehmarnbelt had behaald.
    3 - Generaal-majoor Karl Gustav Wrangel en de admiraals Peter Blumme (Blomme) en Maerten Thijssen Anckarhielm hadden hun buit in de haven van Christianspries (aankomst op 16/26 oktober) getoond.
    4 - De tien buitgemaakte Deense schepen werden in de Oostzeehavens weer zeewaardig gemaakt. De bevelhebbers Køn Jochum Grabow, Stenzel von Jasmund en Corfits Ulfeldt kwamen onder toezicht van de garnizoenscommandant van Wismar te staan (Gazette 1644, no. 142, dd. 26 november 1644).
    5 - Een wraakactie op de Denen die het eiland in augustus 1644 weer in bezit hadden genomen (no. 6996 (dl. XV), en Doc. Boh. VII, p. 125 no. 353). De Zweden hadden na de herovering van het eiland Fehmarn kunnen doorstoten naar Lolland, Langeland, Funen en Seeland (no. 6965 (dl. XV)), maar merkwaardigerwijs namen zij het besluit om rechtsomkeert te maken en de veilige havens van Wismar en Stralsund op te zoeken (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 108-110, en ‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 284-288).
    6 - Harald Appelboom springt hier vermoedelijk over op een brief van de heer van Fehmarn (Friedrich III (1597-1659), hertog van Sleeswijk-Holstein-Gottorp) aan generaal-majoor Karl Gustav Wrangel. De hertog had in januari 1644 een neutraliteitsverdrag met de Zweden gesloten (nos. 6630 en 6684 (dl. XV), en DBL IV, p. 561-563; NDB V, p. 583-584).
    7 - De Staatse ambassadeurs dr. Gerard Schaep en Joachim Andreae maakten op 15 oktober de oversteek naar Skåne (Schonen). De zieke Albert Sonck bleef in Kopenhagen achter (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 124-127, met op p. 126, n. 1, de vermelding van hun brief aan de Staten-Generaal, [Malmöhus län], dd. 27 oktober 1644).
    8 - Koning Christiaan IV beraamde een stormaanval op de Zweedse kwartieren in de omgeving van Lund, Lomma, Kävlinge en Landskrona (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 518-527). Veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn doorzag het offensief en posteerde zijn manschappen langs de weg van Landskrona naar Helsingborg (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 318-321).
    9 - Kroonprins Christiaan van Denemarken (1603-1647) zou volgens berichten uit Lübeck inderhaast naar Kopenhagen zijn overgebracht ‘à cause d'un mal qui lui est venu à la jambe’ (Gazette 1644, no. 144, dd. 3 december 1644).
    10 - 's Konings tweede zoon Frederik (1609-1670), de latere koning Frederik III van Denemarken, was administrator van het aartsbisdom Bremen (DBL IV, p. 530-536). In maart 1644 had hij zich door zijn vader laten benoemen tot generaal van het Deense leger in het hertogdom Holstein (Lorenz, Das Erzstift Bremen, p. 47).
    11 - Carel Carelsz. van Cracauw († 21 september 1646), in 1625 door de Staten-Generaal benoemd tot commissaris in de Sont, sinds 1632 Staats resident in Denemarken (Schutte, Repertorium I, p. 238-239, en Kronijk van het Historisch Genootschap 17(1861), p. 390-413), sprak in zijn brief van 29 oktober 1644 over de terugkeer van twee Deense fregatten uit de slag in de Fehmarnbelt: ‘Hier in Kopenhagen heerscht groote alteratie over deze nederlaag ... Gisteren zijn de pramen en de oorlogschepen (daaronder 5 à 6 capitale schepen, de rest heeft weinig te beduiden) uit den Droogen [Sont] voor Kopenhagen gebracht, zoodat de passage door den Droogen nu vrij is’ (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 107 en p. 312-314).
    12 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius kwam met zijn bezoek aan de Franse delegatie ter vredesconferentie (2/12-10/20 november) tegemoet aan de bondgenootschappelijke verplichting om één beleidslijn aan te houden in het overleg met de keizerlijken over de volmachten en de uitnodigingen aan de Duitse vorsten en standen om vertegenwoordigingen naar Munster en Osnabrück te zenden; vgl. no. 7158, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 610-612 en p. 632.
    13 - Het verslag van de Zweedse Zeeuw Maerten Thijssen Anckarhielm (supra, n. 2) ontbreekt.
    14 - De thuisreis van twee zonen van de Zweedse rijksraad Per Banér († juli 1644); vgl. nos. 7074 en 7088.
    15 - Théodore Godefroy, juridisch adviseur van de Franse delegatie ter vredesconferentie, had zijn verblijf in Den Haag moeten afbreken. De reis van Deventer naar Munster nam ongeveer zes dagen in beslag (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 411, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 213).