eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7185. [1644] december 10. Aan S. Groenewegen van der Made.1

    Vir clarissime atque eruditissime,

    Vidi novam Institutionum nostrarum editionem cum annotatis Claritatis vestrae, bene elaboratis et perutilibus,2 qua de re gaudeo lectorum causa. Mirari non debet Claritas vestra, si mihi non ea quae ipsi fuere adminicula. Multum est potuisse me praestare quod praestiti illo loco ac tempore.3 Quaedam quae controversi iuris esse iudico, velim definiri ab iis quorum ista est potestas,4 ut minor sit litium materia. Praestitere id magno

    216

    populorum suorum bono in multis rebus archiduces Albertus et Isabella.5 Posset eam rem promovere, si velit, nobilissimus dominus Graswinkelius,6 cui ut et Claritati vestrae omnia opto prosperrima,

    Claritati vestrae addictissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 10 Decembris 1643.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): Simoni Groenewegio a Maden, iurisconsulto.

    Adres (volgens de uitgave in de Beschryvinge der stadt Delft): Clarissimo eruditissimoque viro d. Simoni Groenwegio a Made, iurisconsulto.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 719 no. 1627, en D. van Bleyswijck, Beschryvinge der stadt Delft, Delft 1667, p. 835. De brief is ten onrechte gedateerd op 10 december 1643 (Inleidinge tot de Hollandsche Rechts-geleerdheid, ed. F. Dovring, H.F.W.D. Fischer en E.M. Meijers, Leiden 1952 (BG no. 785), p. XVI). Vermeld in R. Boitet, Beschryving der stadt Delft, Delft 1729, p. 760. Mr. Simon Adriaensz. van Groenewegen van der Made (1613-1652) was advocaat en stadssecretaris van Delft (NNBW IV, kol. 677-678).
    2 - De editie Inleydinge tot de Hollandtsche Regts-geleertheit, beschreven bij Hugo de Groot, bevestigt met placcaten, hantvesten, oude herkomen, regten, regts-geleerden, sententien van de Hoven van Justitie in Hollant ende elders, mitsgaders enige bij-voegsels ende aenmerkingen op de selfde, door Mr. Simon van Groenewegen van der Made, advocaet voor de voorsz. Hoven van Justitie in Hollandt, Dordrecht 1644 (BG no. 765); zie nos. 6819, 6839 en 6855 (dl. XV).
    3 - Grotius schreef zijn Inleidinge (BG no. 757) in Loevesteinse gevangenschap (1619-1621).
    4 - De Staten van Holland; vgl. Grotius' brief aan Willem de Groot, dd. 30 april 1644 (no. 6839 (dl. XV)).
    5 - Het streven naar meer uniformiteit in het recht van deze landen, in 1540 door keizer Karel V voorbereid in het Eeuwig Edict. De Opstand brak het werk aan de codificatie af. In de Zuidelijke Nederlanden namen Albrecht en Isabella bij Eeuwig Edict van 12 juli 1611 de optekening van de costumen ter herziening en homologatie door de centrale overheid weer bij de hand.
    6 - De Haagse advocaat-fiscaal mr. Dirck Graswinckel publiceerde in 1651 het verzamelwerk Placcaten, ordonnantiƫn ende reglementen op 't stuck van de lijf-tocht (NNBW III, kol. 489-490).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]