eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7261. 1645 januari 19. Van G. Keller.1

    Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnd patron,

    Der bey der Portugesischen leiche2 gewesener bedienter von des herrn legati Oxenstirns Exc. ist von den keisserlichen erlassen worden vnd gestern widerumb hier angelangt.3 Wegen restitution aber der leiche vnd dabey gewesener sachen ist, ohngeachtet mann sich disseits durch schreiben vnd anders verschiedentlich dessfalls bearbeitet, einige resolution noch zur zeit nicht zu erheben gewesen; so bleibts auch im übrigen wegen der stadt Stralsundt4 noch bey vorigem. Zu Münster gehets ebenmässig schläfferig genug her, dessen meiste ursach dann sein wirdt, dass eines ohn das andere nicht wohl

    365

    gehen kan. Der daselbst gewesene Cathalonische minister ist verwiechenen Sonnabend von dannen widerumb weggeraist.5 Die ursach dessen, wie etzliche vorgeben, soll sein dass die Frantzosen des Catalonischen wesens, wegen selbiger leuthe unbeständigkeit, nicht gross mehr sollen achten wollen. Dieses seind aber discours ohn fundament. Herr Rosenhane ist gestern von hier wiederumb nach Münster verraisst.6 Der Hansee städte gesandten7 gehen heüt auch dahin; so vermaine ich, dass auch der herr baron de Rorté eine raise hinüber thun werde.8

    Dieses mahl schliesse ich hiemit, verbleibend stäts,

    Ew. Excell[en]z gehorsamber diener,
    G. Keller m.pa.

    Osnabruck, den 9. Ianuarii 1645.

    Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, ambassadeur ordinaire pour sa Majesté de Suede en France, à Paris. 16 s.

    In dorso schreef Grotius: 9 Ian. 1645 Keller.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 122. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - De Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes was op 15 december 1644 in Osnabrück overleden. Toen de Zweden drie wagens in gereedheid hadden gebracht om het lichaam naar Minden over te brengen, hield de keizerlijke ritmeester Wolff (Wulff) de lijkstoet aan en plaatste kist, koffers en gevolg onder toezicht van de commandant van Fürstenau. De volgende dag, 30 december 1644/9 januari 1645, diende de Zweedse gezantschapssecretaris Mattias Mylonius Biörenklou een klacht in bij de keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 450; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 142-144; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 36-38, en Diarium Lamberg, p. 39).
    3 - De keizerlijken erkenden het paspoort dat de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna voor zijn lijfwacht Daniel Jansen had uitgeschreven. In een brief aan de Fürstenauer commandant Michael Wilhelm Kobolt von Tambach gelastten zij de vrijlating van het Zweedse gevolg (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 144, p. 149-150 en p. 159, en Diarium Wartenberg I, p. 51 en p. 58).
    4 - De strijd over de toelating van Stralsund en andere aan de Zweedse kroon gelieerde ‘mediatstände’ tot de vredesconferentie; zie nos. 7218, 7246 en 7262.
    5 - De Catalaanse gevolmachtigde dr. José Fontanella, ‘regente de la Audiencia del Principado de Cataluña’, stond als toegevoegd lid (extraordinarius) onder de bescherming van de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien. Hij verliet Munster op 14 januari 1645 (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 353-357, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 70, p. 767 en p. 828-831, II, p. 34 en 69, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 157-158).
    6 - De Zweedse resident Schering Rosenhane stelde de Franse gevolmachtigden daags na aankomst in Munster op de hoogte van de discussies in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 452-453, en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 37 en p. 101).
    7 - Dr. David Gloxinus (Lübeck), Liborius von Line(n) en dr. Gerhard Koch (Bremen) en dr. Johann Christoph Meurer (Hamburg) waren op 12/22 december 1644 in Osnabrück verschenen. Een week later boden zij de keizerlijke en Zweedse gevolmachtigden hun geloofsbrieven aan (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 121, p. 129-132 en p. 150-153; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 448-452).
    8 - Claude de Salles, baron van Rorté, Frans resident te Osnabrück, ontving op 9/19 januari het bericht dat zijn overkomst naar Munster dringend gewenst was. Al snel bracht men zijn reis in verband met een opdracht voor een missie naar Stockholm (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 263-264; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 452, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 160).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]