eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7246. [1645] januari 12. Van G. Keller.1

    Hochedeler, gestrenger herr ambassadeur, hochgenaigter herr vnd patron,

    Der anfang des jahrs ist der communication halber etwas schlecht, weiln wenig vorlaufft, so des berichts würdig were. Von den hiesigen keyserl. gesandten ist annoch keine erklärung, weder der Portugesischen leiche restitution halber,2 noch wegen des passes vor die stadt Stralsundt3 zu erheben gewesen. Bey diesem sagen sie, das sie bescheidts von hoff erwarten. Bey jenen aber, das sie erst von Münster einer erklärung sich erholen müssten. Vnd weiln also sie das allergeringste von sich selbst nicht thuen können oder dörffen, so waiss man bald nicht, ob sie vor gesandten, oder worvor sie zu halten. Gleichwol müssen wir des aussgangs abwarten.4

    Immittelst bin ich vnd bleibe allezeit,

    Ew. Excell. gehorsamber diener,
    G. Keller m.pa.

    Osnabruck, den 2. Ianuarii 1644 [sic].

     

    Mons[ieu]r d'Avaux wirdt vbermorgen hier erwartet.5 Die Frantzösische herren gesandten befinden die interception der Portugesischen leiche gar hoch, vnd besorgt man

    339

    sich je mehr vnd mehr, dafern nicht remedirt wirdt, es sehr böse effectus geben dörffte.6 Sonst fällt wenig schreibwurdigs vor.

    Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, ambassadeur de Suede, à Paris. 16 st.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 2 Febr. 1645.

    En in dorso: 2 Ian. 1645 Keller.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 87. Eigenh. oorspr. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - De Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes was op 15 december 1644 in Osnabrück overleden. Toen de Zweden drie wagens in gereedheid hadden gebracht om het lichaam naar Minden over te brengen, hield de keizerlijke ritmeester Wolff (Wulff) de lijkstoet aan en plaatste kist, koffers en gevolg onder toezicht van de commandant van Fürstenau (vesting ten noordwesten van Osnabrück). De volgende dag, 30 december 1644/9 januari 1645, diende de Zweedse gezantschapssecretaris Mattias Mylonius Biörenklou een klacht in bij de keizerlijke gevolmachtigden (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 450; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 142-144; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 36-38, en Diarium Lamberg, p. 39).
    3 - Zie no. 7218. De keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane weigerden paspoorten uit te schrijven voor de delegaties van Stralsund en andere aan de Zweedse kroon gelieerde ‘mediatstände’ en bleven bij de conclusie: ‘daß man solche pass ze geben gar nit schuldig und zumaln propter pessimas consequentias rotunde abschlagen solt’ (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 238-240; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 109-113, p. 120-121, p. 129-134, p. 137-139 en p. 142-144).
    4 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius namen op 20 december kennis van de afwijzing van hun verzoek (supra, n. 3). In een eerste reactie beschuldigden zij de keizerlijken van opzettelijke obstructie van het vredesoverleg (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 35; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 109-113 en p. 120-122, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 442-445, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 392-394).
    5 - De Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, verscheen op 25 januari/4 februari in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 494, en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 117).
    6 - Supra, n. 2. De Franse delegatie te Munster bood bescherming aan de Portugese gevolmachtigden dr. Luís Pereira de Castro en Francisco de Andrade Leitão; vgl. no. 7090.