eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7453. 1645 juli 28. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Litterae quas V/XV Iunii Suderachera ad nos dedisti, nobis XV/XXV Iulii traditae sunt. Ex iis de valetudine tua certior factus sum et laetus intelligo te a domino Wittio honorifice exceptum.2 Qui ex ipsius familia3 sunt XXVIII Iunii scribunt4 te in principio

    695

    Iulii Stocholmiam cogitare, neque de eo iam dubito, cum intelligam pacem inter Suedos et Danos esse conclusam,5 quod faxit Deus.

    Ab uxore, quae Spadae est, litteras accepi, quibus testatur medicos de valetudine filiae bene sperare.6 Venerunt et a iuniore filio litterae, quae ipsum iam Francofurti esse testantur, sed haec omnia melius ex ipsius litteris quas ad te scripsit intelliges.7 Reigersbergius in Selandiam abiit;8 nos reliqui valemus.

    Galli post captum Mardicum Linchae adsident,9 qua potiti sperant se in interiora Flandriae posse irrumpere atque ita Picolomineum ad proelium cogere aut fame macerare.10 Nostrae naves prope Dunkerkam in statione sunt et portum Ostendanum ma(ri) obsessum tenent, ut ita omnes, illuc sua mercimonia vehere volentes, etiam neutrarum partium, arceant.11 Princeps nihildum hactenus egit; forte Linkae deditionem expectat, ut exinde maiorem terrorem hostibus incutiat.12

    Heri Graswinkelius ad successionem muneris olim tui, quoad advocationem Hollandiae civilem, ex decreto Ordinum cum dignitate muneris pervenit; criminalis notio Momsio eadem cum dignitate cessit.13 Ita omnia congeminantur. Plura iam non habeo.

    Deus te tuosque omnes sospitet tibique benignam reginam et regni adsessores (pra)ebeat, ut alio honore decoratus ad nos (r)emees. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XXVIII Iulii 1645.

    Adres: Aen mijnheere/mijnheere de Groot, raed van hare Majesteyt van Sweden, tot Stockholm.

    Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: Gulielmi Grotii ad Hugonem fratrem, die 28 Iulii 1645.

    Notes



    1 - Hs. Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 2, no. 45. Eigenh. oorspr. Antw. op een ontbrekende brief, dd. 5/15 juni 1645. De brief bereikte Stockholm na Grotius' afscheid van koningin Christina van Zweden.
    2 - De Staatse ambassadeur Jacob de Witt (1589-1674), burgemeester van Dordrecht in 1639 en 1640 (NNBW III, kol. 1455-1458), had na het vertrek van de ambassadeurs dr. Andries Bicker en Cornelis van Stavenisse uit Stockholm (11 december 1644) de bemiddeling in het Zweeds-Deense conflict naar beste vermogen voortgezet. Een grote eer viel hem te beurt toen hij op 8/18 december 1644 de Republiek mocht vertegenwoordigen op het hoffeest ter gelegenheid van de troonsbestijging van koningin Christina. Hij verliet de Zweedse hoofdstad op 7 januari. Op 8/18 februari gaf hij acte de présence bij de plechtige begroeting van de Zweedse en Deense delegaties op een eilandje in de rivier de Brömse. Zijn gebruikelijke standplaats tijdens de vredesonderhandelingen was het landgoed Söderåkra (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 67, p. 138-139 en p. 148-149).
    3 - Cornelis (1623-† 20 augustus 1672) en Johan de Witt (1625-† 20 augustus 1672) hadden hun vader gedurende de eerste maanden van zijn ambassade gezelschap gehouden. Zij waren voor het invallen van de Scandinavische winter vertrokken (J. Heringa, ‘Een onbekende reis van Johan de Witt’, in Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden 15(1960), p. 231-234, en H.H. Rowen, John de Witt, p. 10).
    4 - Een van de correspondenten was mr. Johan de Witt (1618-1676), neef en secretaris van de Staatse ambassadeur (NNBW III, kol. 1458-1459).
    5 - De Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, legde de laatste hand aan de tekst van het Zweeds-Deense vredesverdrag. De vrede van Brömsebro-Kristianopel werd op 13/23 augustus 1645 gesloten (Correspondance d'Estrades I, p. 262-263).
    6 - De brief van Maria van Reigersberch is niet overgeleverd. Op 30 juli, in een schrijven aan haar broer Nicolaes, moest zij echter berichten dat de artsen in Spa geen verbetering zagen optreden in de gezondheidstoestand van Cornelia de Groot (Rogge, Brieven van en aan Maria van Reigersberch, p. 256-258).
    7 - De Frans-Weimarse ‘aide de camp’ Dirk de Groot stelde zijn familie in brieven van 19 juli 1645 op de hoogte van zijn verlossing uit Zwabisch-Beierse krijgsgevangenschap (no. 7447).
    8 - Nicolaes van Reigersberch was naar Middelburg vertrokken voor een bezoek aan zijn broer David, rekenmeester van Zeeland; vgl. no. 7451.
    9 - Het leger van de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans dreef de Spanjaarden op 10 juli uit het fort Mardyck. De pas bij Linck (Lynck) aan de Colme, op de weg van Watten naar Gravelines (Grevelingen), viel op 23 juli in Franse handen.
    10 - De Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini liet zich niet uitdagen tot een gevecht in het open veld.
    11 - De Staatse blokkadevloot van admiraal Maarten Harpertsz. Tromp sloot de toegang tot de Vlaamse havens volledig af. Zelfs de pakketboot uit Dover werd met kanonschoten op een afstand gehouden (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 166-170).
    12 - Op 5 oktober bracht Frederik Hendrik zijn ‘desseyn ende entreprinse’ op Hulst ten uitvoer. De Spanjaarden staakten de strijd op 4 november (Het Staatsche leger IV, p. 146-149).
    13 - De advocaten Dirck Graswinckel (1600-1666) en Johan Moons (Moens) (ca. 1599-1669) waren in oktober 1641 provisioneel benoemd, de eerste als advocaat-fiscaal in domaniale en civiele zaken bij het Hof van Holland, de ander in criminele zaken (no. 5380 (dl. XII)). De Staten van Holland bevestigden op 27 juli 1645 hun beider aanstelling in de functie die Grotius in de jaren 1607-1613 had bekleed (Res. SH, dd. 27 juli 1645).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]