eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1106. 1626 [november] 2. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Als de uwe van de Xe October houdende soo aen mijn huysvrouw als aen mij ons wyerd behandight, was mijn huysvrouw twee dagen oudt in de craem, zijnde tegen d'opinie van de doctoren gelegen van een jonge dochter2, dye wel te pas is; mijn huysvrouw nae gewoonte, doch weynigh rust connende genieten, doordyen het huys wat veel gewoels en heeft ende sij niet wel en can haer ontslaen van alle sorge; waerbij nu comt de pijn in de borsten. Sij bidt uE. te geloven, dat, hoewel wij redenen hebben om ons te beclaegen soo wel over de niet doende vrunden als over de quaeddoende vijanden, evenwel deselve couragie bij haer is, dye altijdt geweest is, om niet toe te geven tot naedeel van onse reputatie.

    Onlancx is hyer noch geweest doctor Pijnacker3, dye mijn ende haer op alle manieren heeft aengesocht: ick en weet niet, off het is door last off uyt hem selve, maer heeft ons gevonden als altijdt voor desen, 't welck ick te noodiger vinde te adviseren, opdat uE. mooght weten, wat van de waerheyt is, off hij - misschyen wat te goed vrundt zijnde met eenige van de regeering - anders uytgaf.

    Nopende den man van Alcmaer4 wil ick geen groote instantie doen, maer wat mij aengaet, ick sal moeten wat naerder op mijn saecke letten zyende de

    80

    traege hoope, dye mij van daer gegeven wordt. Ick heb uE. laestmael geadviseert van den bryeff aen mij geschreven uyt Brabant, dye ick noch niet beantwoordt en heb. Deselve brenght mede, dat zij is geschreven bij ordre van den cardinael de Cueval5: doet mij gedencken, hoe dat dye luyden, voor dewelcke ick de vrijheyt van de see heb gedisputeert6, mij de locht niet en vrij en hebben gelaeten ende meer andere saecken daertoe dienende.

    Deselve brieff, spreeckende van de confiscatie van mijne goederen ende van de proscriptie vought daerbij: Quid facerent hostes capta crudelius urbe7.

    Hyer blijvende ende mij in de interessen van Vrancrijck niet willende engageren, can ick niet aengenaem blijven, jae sal haest alle mijne vrunden tot vijanden hebben. Monsieur Defiat8, door last van den cardinael de Richelieu, heeft mij belooft, soo ick de saecke van de nieuwe compaignie met raedt ende daet vorderde, dat de cardinael bij den coning soude te wege brengen een van dese drye dingen tot mijn optie: off dat ick de superintendentie van de saecken van de zee soude hebben onder den cardinael, off dat ick door 's conincx intercessie in mijn landt soude worden gerestitueert, off dat ick van 's conincx wegen honorabel employ soude hebben in Duytschlandt. Men can voor een corten tijdt wat futselen, maer in 't eynde moet men toonen, wat men in de sin heeft. UE. soude niet wel connen imagineren, hoeveel traversen ick te verwachten heb, als ick niet al doen en wil naer deser luyden sin.

    't Gelt, daer ick over gesproken had voor monsr. van der Eem9, is aen Olivier10 betaelt, daer ick blijde om ben. Ick bidde uE. gelieve wel te vernemen ende mij te adviseren in wat termen staet het tractaet, dat met Arsens11 hyer was beworpen ....... secretaris van den heer van Langerac12 seyt, datter geen apparentie ......... werden gesloten.

    Ick bidde, om mijne gebiedenisse van ....... Mylen13, Beaumont14, Wytsen15 ende ander bekenden. Den IIen ........ XVIcXXVI.

    UE. dien(stwillige broeder
    H. de Groot.)

    Nopende den jongman, daer uE. van had geschreven door begeerte van juffrouw van der Nat16: wij vernemen nae alles, hetgunt daertoe dyent ende

    81

    ick off mijn huysvrouw sullen uE. pertinentelijck adviseren, als wij van alles sullen wel onderrecht sijn. Mijn huysvrouw verlanght te weten, aen wyen Boreel is gehuwelijckt17.

    Adres: E. Erntfeste Hoochgeleerde Heere Mr. Nicolaes Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In 's Gravenhage.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H8f; enigszins beschadigd. Eigenh. oorspr. De brief moet van begin november zijn, gezien het bericht van de geboorte van Françoise.
    2 - Zie no. 1105, p. 78 n. 2.
    3 - Zie no. 1099, p. 73 n. 10.
    4 - Schapecaes de Witte; zie no. 1061, p. 31 n. 10.
    5 - Zie no. 1061, p. 31 n. 11.
    6 - Mare liberum sive de iure quod Batavis competit ad Indicana commercia dissertatio. Lugd. Bat. 1609; Ter Meulen-Diermanse, no. 541.
    7 - De woorden: ‘Deselve brieff .....’ tot en met de geciteerde hexameter staan ter plaatse in margine. De versregel doet denken aan Vergilius Aen. II, 746: aut quid in eversa vidi crudelius urbe.
    8 - Zie no. 1061, p. 29 n. 10.
    9 - Ik kan niet uitmaken, welke van der Eem hier bedoeld is.
    10 - Zie no. 1061, p. 32 n. 2.
    11 - Fr. van Aerssen. Het gaat over de vernieuwing van net verdrag van Compiègne, dat in 1624 voor drie jaar was gesloten; zie no. 1138, p. 118 n. 8.
    12 - Gideon van den Boetzelaer, heer van Langerak; zie no. 1048, p. 7 n. 5.
    13 - Waarschijnlijk Cornelis van der Myle, hoewel ook Abraham bedoeld kan zijn; vgl. no. 1067 en no. 1071.
    14 - Simon van Beaumont; zie over hem I, p. 58 n. 9.
    15 - Jacob Wyts (geb. kort voor 1580, overl. 1643), onder Frederik Hendrik sergeant-majoor-generaal, later president van de Hoge Krijgsraad.
    16 - Zie no. 1158 p. 146 n. 2.
    17 - Waarschijnlijk Willem Boreel (1591-1668), die op 26 september 1626 met Jacoba Carel getrouwd was.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]