eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1140. 1627 maart 13. Aan N. van Reigersbergh1.

    Mon frère,

    Ick continuere in de dancksegging over de gestaedige, doch soo veel ick mercken can ongeluckige debvoiren. Naedyen onse onverdiende vijanden noch soo stout ende dye ons goedt willen soo bloode sijn, wat connen wij goeds verwachten? Mijne mening en is niet haer te suppliceren ofte yet te versoecken. Wij sullen ergens plaets vinden om ons voordeel te doen, als wij dye vergeten, daervan wij niet goeds langer en connen hoopen.

    De cardinael2 doet verificeren zijn qualiteyt van grand maistre de la marine et restaurateur du commerce3; zeyt eerstdaechs te willen procederen tot verificatie van het contract van Lemours4. Hij heeft alrede een collegie begonst in te stellen tot directie van de navigatie ende traffycq. Men houdt hyer, dat in ons landt van trefves wordt gehandelt. Een van zijn secretarissen seyde mij nu terstont niet te geloven, datter yet is van de continuatie van monsr. d'Espesse5.

    121

    Men sal het haest zyen. Monsr. de Chastillon6 heeft aen eenige geclaeght, dat men den prins van Orangie hyer quaede diensten doet, waerdoor mesintelligentie was veroorsaeckt.

    U E. claeght, dat hij niet veel stoffe van mij ontfanght om den prins te onderhouden. Ick meen nochtans van tijdt tot tijdt tamelick debvoir gedaen te hebben, maer een rijck, dat in vrede is, furneert soo geen dagelijcsche nieuwe tijdingen.

    De beurs is hyer vrij plat, niet alleen door de oorlogen ende gedaene assistentie, maer oock door de penningen van het Engelsche huwelijck7 ende d'appannagie van Monsieur8. Men besoigneert op nieuwe edicten.

    Dye van de religie niet jegenstaende 's conincx declaratie bij mij voor desen overgesonden9 blijven in apprehensie; ende de geschillen met Engelant duyren. Voorts blijven de saecken als voor desen.

    De uwe, dye ick gisteren heb becomen, was van den XXI. Wij sullen verscher advysen verwachten ende daernae .... het paspoort van mijn huysvrouw ende suster10, alsoo daer geen middel en is om hetselve uyt Zeelant te becomen, gelijck suster uE. heeft geadviseert. Soo uE. dese crijght, sal uE. weten, wat van de vergadering van Hollant staet te verhoopen11, soodat de reden, dye ick meen uE. bewogen te hebben om de overcomste secreet te houden, apparentelijck sal cesseren.

    Hyer wordt geseyt, dat des conincx van Spangnie betaeling aen die van Genua hapert.

    Ick en schrijff aen mijn broeder de Groot nu niet. Ick had hem laestmael12 geadviseert van het boeck in Spangnie gemaeckt tegen mijn Mare liberum; de exemplaeren waeren hyer soo haest gedistribueert, dat ick er geen en heb connen becomen. 't Is opgepronckt met een prefatie aen alle coningen ende prinsen en schijnt onder anderen te dyenen om de goede catholycken alhier te doen desisteren van alle voornemen van soodaenige navigatie ofte oock van ons landt ingevalle van handelinge van trefves daerin te assisteren.

    Tot somermantels worden hyer veelerley stoffen gedragen als satijn, gebloemt armozijn - 't welck niet qualick en staet - charge de roye, zijde grofgreyn. De monsterkens van de canfa meen ick dat uE. nu sal hebben ontfangen, dan ons volck menen, dat uE. dye daer wel soe goede coop sal crijgen. 't Gunt uE. voort van daer sal hebben sal deselve gelieven ten eersten met te schrijven. Wij sullen de naestemael schrijven, waer men het paspoort sal bestellen.

    Den XIII Maert XVIcXXVII.

    UE. dienstwillige
    H. de Groot.

    122

    UE. gelieve eens te adviseren, wye de luyden zijn, daer Pijnacker13 mede correspondeert ende hoe hij 't maeckt.

    Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In 's Gravenhage.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H8l. Eigenh. oorspr.
    2 - De Richelieu.
    3 - Zie hierover no. 1113 p. 89 en n. 8 aldaar.
    4 - Zie no. 1137, p. 117 n. 3.
    5 - Zie II, p. 334 n. 3.
    6 - Gaspard de Coligny, comte de Châtillon (1584-1646), sedert 1622 maarschalk. Zijn eerste wapenfeiten had hij in de Nederlanden verricht tegen Spanje. Hij was de kleinzoon van de admiraal van die naam, over wie zie no. 1200, p. 203 n. 1.
    7 - Het in 1625 gesloten huwelijk van Henriette Marie van Frankrijk met Karel I van Engeland.
    8 - Gaston, graaf van Orléans.
    9 - In no. 1138.
    10 - Suzanna Bloncke; zie no. 1130, p. 106 n. 5.
    11 - Hier doelt Grotius wel op het schrijven, dat Reigersberch 4 maart aan de Staten van Holland richtte; zie Brandt, Leven I, p. 364 vv.
    12 - Zie no. 1129 en Ter Meulen-Diermanse, no. 541 rem. 11.
    13 - Zie no. 1099, p. 73 n. 10.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]