eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1302. 1628 augustus 26. Aan J. Wtenbogaert1.

    Mijnheer,

    Ick heb ontfangen uE. ende anderen vrunden bryeff voor Mercier2. Ick sal het best doen ende heb de saeck aen d'heer Tilenus3 gerecommandeert. D'or4 moet geëxcuseert worden, doch can hem vordeel doen met hem aen l(eerling)e te helpen. Maer evenwel, alsoo dit alles onseecker is, dyent gelet om hem daer te hebben, soo het eenichsins mogelijck is. De saeck van monsr. Reael5 was mij om zijnes naems wil genoech gerecommandeert, nu te meer door zijn ende uE. schrijvens. Sal niet laeten al te doen dat in mijn vermogen is. De twee boecxkens uE. toegesonden zijn van Pelletier6, dye op dat stuck niet anders en heeft geschreven.

    Den minister, dye aen Rivet7 had geschreven, heeft den naem d'Aly8. Hij ende Maistersat9 worden gehouden voor zeer moderaet, maer hoe verre dat gaet, weet Godt. Mevrouw de Chastillon10, de moeder, heeft onse questiën willen verstaen, dyen ick onderricht heb naer vermogen. Ick zye, dat men het stuck van de remonstranten alhyer begint te apprehenderen. Ick meen men aen uE. sal gesonden hebben copye van seeckere handeling, tot Bern gevallen met Calvijn11, waeruyt onder anderen blijckt, dat de magistraet van dye stadt al goedstijds voorsyen heeft de quade vruchten, dye comen souden uyt de absolute predestinatie. De originele zijn op 't stadhuys te Bern, dat is seecker, ende dyent dat geconfereert met hetgunt Beza12 schrijft ad Claudium de Xaintes ende vorder ondersocht,

    369

    of in vita Calvini, in zijne brieven ende in eenige boecken van Bern geen mentie en wordt gevonden van dit stuck, om alsoo alles te beter te verstaen.

    De trouppes van den hertogh van Mantua13 zijn uyt Savoye teruggetrocken, doordyen sij niet hebben connen passeren, ende zijn voorts meestal gedissolveert bij faute van goed beleyd ende resolutie van Vranckrijck, zijnde besich met Rochelle, soodat dyen goeden heer in een goede saecke peryckel loopt van t'onder te geraecken. De Engelschen werden verwacht in Septembri ende is men geprepareert haer te wederstaen. De vivres van Rochelle, meent men, tot in October connen duyren, niet sonder hulp van eenige, selffs uyt 's conings leger, dye bij nacht van de landzijde vivres hebben laeten insluypen. De jalousie tegens den cardinael14 verhindert de Franchoysen ende de jalousie tegen Buckingam15 de Engelschen, soodat de uytcomste onseecker is. Ick heb hyer verscheyden advysen gezyen, dat de laege chambre van het parlement in Engelant onder anderen poincten tegen Buckingam ingebracht had, dat hij de leer van Arminius in Engeland favorizeerde, 't welck ons hyer geen goed sal doen, doch de hulp, dye wij vanhyer te verwachten hebben, moet ons toeverlaet zijn. Godt sal alles voorzyen, op wyen mij verlaetende ende denselve uE. met alle de broeders recommanderende, insonderheyt de gevangenen16, sal eyndigen ende blijven

    UE. dyenaer,
    H. de Groot.

    Den XXVI Augusti XVIcXXVIII

    tot Parijs.

    Adres: Monsieur, Monsieur van Meden.

    Notes



    1 - Hs. Bibl. Gem. Rotterdam, coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 1223, waar ten onrechte 22 aug. als datum wordt vermeld. Eigenh. oorspr. Antw. op nos. 1286 en 1294; beantw. d. nos. 1314 en 1331.
    2 - No. 1286.
    3 - Daniel Tilenus.
    4 - François d'Or.
    5 - Zie no. 1294, p. 358 en de verwijzing in n. 5 aldaar.
    6 - Zie no. 1294.
    7 - Zie no. 1294, p. 358 n. 4.
    8 - Zie no. 1294, p. 358 n. 3.
    9 - Zie no. 1246, p. 278 n. 2.
    10 - Zie no. 1273, p. 323 n. 4.
    11 - In 1538? Zie Haag, La France protestante. Deuxième édition publiée sous la direction de M. Henri Bordier t. III Paris 1881, kol. 526. Een onderzoek te Bern naar het bedoelde stuk heeft niets opgeleverd dan de mededeling, dat de regering van die stad destijds - zonder ten opzichte van de dogmatische kwestie als zodanig stelling te nemen - alles deed, om de als onvruchtbaar en ongewenst beschouwde theologenstrijd over dit vraagstuk van haar kerk verre te houden, en haar geestelijkheid verbood erover te disputeren. In haar mandaat van 26 januari 1555 sprak zij van ‘certaines hautes et subtiles doctrines, opinions et traditions des hommes, principalement touchant la matière de la divine prédestination qui nous semble non être nécessaire; ains qui servant à factions, sectes, erreurs et débauchement qu'à édification et consolation.’
    12 - Claude de Saintes, bisschop van Evreux van 1575 tot 1591, het jaar van zijn dood; hij heeft o.m. geschreven: Examen Calvinianae et Bezanae doctrinae de Coena Domini. Theo- dorus Beza (1519-1605; zie no. 1045, p. 2 n. 1) schreef hiertegen zijn Apologia ad libellum Sorbonici theologastri F. Claudii de Xaintes, cui titulum fecit Examen Calvinianae et Bezanae doctrinae de Coena Domini. Genève 1567. De Saintes antwoordde met Responsio ad Apologiam Bezae, waarop Beza weer reageerde met Responsio ad responsionem primam Claudii de Xaintes de eucharistiae controversiis. Genève 1577, nadat hij reeds in 1567 een Secunda Apologia had uitgegeven.
    13 - Carlo Gonzaga, hertog van Mantua.
    14 - De Richelieu.
    15 - George Villiers, hertog van Buckingham.
    16 - Zie no. 1067, p. 39 n. 9.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]