eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1704. 1631 december 4. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick heb gehoort d'heer Biel2, Joncker van der Mylen3, oock Mr. Michiel van Mierevelt4. Can niet vinden, dat Gallus5 procedeert de bonne foy, ende alle sijne advysen sijn mij suspect, insonderheit van te presenteren van te vertrecken; oock te toonen, dat ick sooseer graech ben om hier te leven. UE. en gelooft niet, wat conditie ick ellewaerts can hebben, ende dat mijne naelaetinge van resolutie tot noch toe is gecomen omdat uE. ende andere vrunden mij beter hoope gegeven heeft dan ick nu vindt. Ende dat soeckt Gallus nu te rechten à mes despens. Ick blijve bij mijne voorgaende resolutie. Nochtans, indien desen brief Maximianus6 ende de gedeputeerde van Rotterdam behaeght, passe.

    468

    Berckel7 heeft aen sijn soon8 geseit, dat ick sal gewaer werden, wat de heeren van Rotterdam voor mij willen doen. Van Driel9, die één is van de drie gedeputeerden nevens Hartogvelt10, heeft mij doen seggen, dat hij mij garen soude besoecken, soo het goed conde doen; dat hij weet selff van den ouden tijdt, dat mijne advysen altijdt gegaen hebben voor de moderatie gelijck nu doen die van den prins. De Edelen sijn veelen om mijnentwil te vroeger gecomen.

    Mijne gebiedenisse aen de heeren en vrunden, vooral Maximianus ende Diocletianus11.

    Den 4 Dec. 1631.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    D'heeren Meerman12 van Delft ende in den Hage13, neef de Bye14 van Alcmaer ende monsr Bogaerd15, die nu bij ons sijn, doen haere gebiedenissen.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 4 Decemb. 1631. seyt Gallus niet procedeert de bonne foy; hout alle sijn advisen suspect.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, coll. Pap. 3. Eigenh. oorspr.
    2 - Johan Biel; zie no. 1600, p. 357 n. 5.
    3 - Adriaen van der Myle.
    4 - Michiel Jansz. van Mierevelt (1567-1641), de hofschilder der Oranjes, voor wie Grotius tijdens zijn verblijf in het vaderland geposeerd heeft.
    5 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    6 - Schuilnaam voor Simon van Beaumont.
    7 - Gerard Jansz. van Berckel, burgemeester van Rotterdam.
    8 - Johan van Berckel de jonge; zie no. 1692, p. 452 n. 2.
    9 - Cornelis Claesz. van Driel (1572-1636), van 1603 tot zijn dood lid van de vroedschap van Rotterdam en tussen 1606 en 1634 meermalen burgemeester; verder was hij hoogheemraad van Schieland en herhaaldelijk gedeputeerde ter dagvaart.
    10 - Cornelis Jansz. Hartingsveld (of Hartigsvelt), burgemeester van Rotterdam.
    11 - Cornelis van der Myle.
    12 - Dit zal Frans Dircksz. Meerman zijn (1590-1657), die dit jaar - 1631 - zijn vader Dirck Gerritsz., in augustus overleden, was opgevolgd in het bestuur van zijn vaderstad Delft.
    13 - Wellicht Dirck Dircksz. Meerman, broer van de voorg.; hij had voor Delft zitting in het college der Staten van Holland.
    14 - De Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord-Holland beschreven door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins en Mr. J. Belonje I, p. 25 vermelden een Mr. Nicolaes de Bye († 1641), kerkmeester der Grote Kerk te Alkmaar in 1632 en 1633, heemraad Heer Hugowaard en gehuwd met Hester van Foreest. Of dit de bedoelde neef de Bye is, kan ik echter niet met zekerheid zeggen, daar ik zijn relaties tot Grotius niet heb kunnen achterhalen.
    15 - Misschien Mr. Nicolaes Bogaert (1607-1654) uit Delft, waar hij later deel uitmaakte van het stadsbestuur.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]