eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1692. 1631 november 12. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick danck uE. van de gestaedige sorge voor mijne saecken; bidde te continueren.

    Berckels soon2 spreect van de apparentie van mijn restablissement, apparentelijck tot vordering van sijne saecken. Den burgemr Puyck3 seide dese dagen, dat hij meende mijne overcomste quaedt soude doen, niet uit mijne intentie, maer bij reflexie. 't Scheen hij meende, dat de wederpartie vresende, dat door mijne toedoen de saecken mochten comen tot een vereeniging door tolerantie ende dat de trefves daertoe soude mogen tijdt ende occasie geven, daerom de trefves - daer hij wel toe gesint is - souden tegenvallen. Ick sal mijn best doen om hier alles te prepareren ende, nae mij dunct, sal het goedt sijn de pretensiën noch wat te laten rusten.

    Uit de veersen, die D. Vossius, soo ick meen, uE. getoont heeft, can men sien de bitterheit, die te Leiden is. Docter Rouf4 heeft mij al over een ruimen tijdt eerst door d'heer Rustdorff5, daernae door een secretaris van den coning van Sweden, genaemt Nicolai6, doen seggen, dat hij mij haest in den Hage verwachte allegerende 't exempel van Utenbogard7. Aen d'heer Lingelsheim8, mijne beste

    453

    vrundt, had ick weinigh dagen voor mijn vertreck geschreven. Meest alle vrunden oordeelen, dat het goedt waer ick Gallus9 conde spreecken. Maer hij en sal misschien daertoe niet haesten.

    De geruchten in Vrancrijck hebben geloopen, dat Sedan was gepresenteert aen Monsieur10, jae dat de hertoginne van Bouillon11 daerover bij den coning was doen vangen. Maer daernae is geseit, dat alles door monsr de la Force12 is geaccommodeert. Ick en weet niet, oft het waer is, dat men gelooft, dat dat Huis eenige intelligentie soude hebben met de coninginne-moeder13, aen dewelcke hetselve Huis voorseecker seer is geobligeert, off dat men pretext soeckt om daer iet te attenteren, gelijck op Orangie, om in tijdts die van de religie alle naebuirige retraicte ende secours af te snijden. Een persoon, die groote kennisse hadde van saecken van staet, seide mij recht voor sijn vertreck, dat hij meende te vresen stont voor Genève ende het behouden van Pignerol tegen hetgunt opentlijck was geaccordeert, teicken is van eenige secrete articulen met Savoye. Men seit Monsieur te Namen is.

    12 November 1631.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Ick sende uE. ten versoecke van de weduwe van Bus14 de twee acten van insinuatie uE. de saecke recommanderende.

    Den coning15 was geweest te Chasteauthiery, quam weder te Parijs.

    Ick heb een brief gesien van d'heer van Matenes16 aen monsr Versijde17, vol van affectie tot mij ende presentatie van alles, wat in sijne macht is.

    Wilt noch letten off dusdaenige requeste, als hier aen de cant staet, is 't niet bij al, immers bij de goede goedt soude connen doen.

     

    Gallus dient te weten, dat Aurelianus18 mij door Iustel19 heeft doen presenteren te willen helpen tot mijn restablissement, sonder gratie te versoecken. Ende dat den burgemeester Schotte20, onlancx, als men seide, dat ick te Amsterdam

    454

    was, heeft geseit niet te geloven, dat ick soo soude willen, ende wel te weten, dat gearbeit wierd om mij haest met eere in 't landt te helpen.

    In margine: Aen de Groot Mogende Heeren, Staten van Hollant ende Westvrieslant:

     

    Geeft ootmoedelijck te kennen Hugo de Groot, hoe dat hem verscheide conditiën sijnde voorgeslagen op verscheide plaetsen, oock eenige, die eenichsins hadden mogen strecken tot naedeel van dese landen ofte d'ingesetenen van dien, liever heeft gehadt te versoucken, off hij, gelijck anderen vrij ende onbecommert in sijn vaderlant, naebij sijne ouders ende vrunden soude mogen leven, bereidt sijnde, soo Uwe Groot Mog.e sulx goed vindt, voor den hove van Hollant te deduceren de nulliteiten van de proceduiren tegens hem gehouden.

     

    In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot den 12 Novemb. tot Rotterdam 1631.

    Vraecht, oft ick goet vinde, dat requeste presenteert aen de Staten-Generael om te presenteren de nulliteyte van sijn sententie voor het Hoff aen te wijsen.

     

    Het behouden van Pignerol een teycken van een secreet accort tusschen Vranckrijck ende Pignerol (sic)

     

    Genève

    Sedan

    Orangie

     

    Souckt Gallus te spreecken.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 16k. Eigenh. oorspr.
    2 - Johan van Berckel de jonge, geb. na 1603, overl. 1662, zoon van de Rotterdamse burgemeester Gerard Jansz. van Berckel. In 1636 werd hij lid van de vroedschap, in 1637 en 1639 gedeputeerde ter dagvaart en in 1642 burgemeester; in 1644 moest hij aftreden wegens zijn benoeming tot ontvanger-generaal van Holland en West-Friesland.
    3 - Nicolaes Cornelisz. Puyck; zie no. 1690, p. 450 n. 4.
    4 - Niet geïdentificeerd.
    5 - Johann, graaf von Rusdorff, raad van de Palts; zie no. 1472, p. 156 n. 8.
    6 - Deze Nicolaï (Nilsson?) is mij niet bekend.
    7 - Johannes Wtenbogaert, in 1619 verbannen, was in 1626 heimelijk in het vaderland teruggekeerd; in 1629 had hij zijn huis in Den Haag weer betrokken.
    8 - Georg Michael Lingelsheim.
    9 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    10 - Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans en broer van Lodewijk XIII.
    11 - Elisabeth van Nassau, hertogin van Bouillon (1577-1642), tweede dochter van prins Willem I van Oranje. Zij huwde in 1595 met Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne en hertog van Bouillon, die in 1623 te Sedan overleed.
    12 - Jacques Nompar de Caumont, markies - en in 1637 hertog - van La Force (1558-1652), maarschalk.
    13 - Maria de Medici.
    14 - Trijntge Jans of Hendrixd.; zie no. 1687, p. 447 en n. 2 aldaar.
    15 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    16 - Dit zal Johan van Mathenes († 1653) zijn, zoon van Adriaan van Mathenes, die in 1616 met Grotius e.a. naar Amsterdam werd gezonden om het stadsbestuur te bewegen tot het medewerken aan maatregelen, die kerkelijke scheuring moesten voorkomen. Johan van Mathenes was een dergenen, die zich het meest beijverden om Grotius bij zijn komst in het vaderland in 1631 te beschermen.
    17 - Jan Dircksz. Versijden; vgl. no. 1682, p. 442 en n. 7 aldaar.
    18 - Schuilnaam voor François van Aerssen.
    19 - Christophe Justel; zie III, p. 212, n. 8.
    20 - Jacob Jacobsz. Schotte (1586-1641), in 1612 schepen van Middelburg, in 1615 en later meermalen burgemeester van Middelburg; hij was destijds een der 24 rechters.