eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1811. 1633 januari 5. Van W. van Oldenbarnevelt1.

    Mijn Heer,

    Die van den 21e decembr. is mij wel ter hant gekommen gelijck verscheyde anderen. Ick hebbe alle weecke gescreven, somwijlen tweemael, soodat ick niet kan begrijpen, waer het mach haperen, dat de mijne niet ter hant en kommen, ofte wij mosten met den notaris bedrogen zijn. Ick sende uEd. een teecken, waermede sijne twee lesten zijn toegedaen geweest ende waermede ick de mijne toedoen.

    Mijn dunckt niet, dat de saecken van Duytslant haer soo haest tot vrede laeten aensien. Men heeft hier altijts opinie gehad, dat den Poolschen koninck2 gekosen sijnde groote assistentie aen den keyser3 soude senden, maer wert hij van den Moscovyter4 gequelt, sal genoech voor sijn selven te doen vinden.

    Ick hebbe niet gehoort van de doot van des keysers soon5, maer hier hebben wel geruchten geloopen van Richelieus doot6, doch valsch, evenwel wert noch geseyt hij niet wel is, ick meene wel hij noch van quaede intentie genoech is om den coninck7 van de coninginne8 te doen scheyden, maer mijn dunckt, dat veel moeytens sal hebben. Het is seecker half mirakel, dat die man het soo lange hardeert. Ick verstaen hij weder tot Parijs is.

    Den hertoch van Aerschot9, aertsbisschop van Mechelen10 met drie andere gedeputeerde sijn wt Den Hage hier gekommen met de intentie van die van Hollant ende andere provinciën, waerop nu eenige daagen neerstich gebesoigneert is. Mijne indispositie belet mij het wtgaen, soodat ick weynich wete, in wat staet de saecken sijn. Sij mosten den 10 deser weder in Den Hage wesen, alwaer den 11e

    92

    de Staeten van Hollant weder vergaederen sullen. Indien sij vertrecken, waertoe noch apparentie is, dewijle de Staeten jachten haer wachten, soo gelove ick, dat sij den trefves sullen sluyten, dewijle van selver sij medegebracht hebben de supplicatiën van de graven Van den Berch ende Warfusé11, die de Staeten conditie wijs van haerentwegen doen, maer ick meene, dat het tractaet seer voordelych voor de Staeten sal sijn.

    De goede princes12 sal mede wat voor mij doen. Vranckrijck soude wonder vreemt toesien, want men hout het daer voor onmogelijck.

    In Hollant wert een extraordinaris ambassadeur13 wt Vranckrijck verwacht, die groote belofte van advantage medebrengt, maer mijn dunck, soo men hier accordeert 'tgeene de Hollanders hebben geproponeert, dat sij niet eerlijck terugge soude kunnen.

    Mijn dunckt voor uEd. ende sijne gelegentheyt best soude sijn dese locht te kiesen ende wete wel aengenaem sal sijn, als uEd. mij belast naer de conditiën te vernemen; sal hetselfde getrouwelijck int werck stellen. Gelove niet, dat int stuck van de religie, als uEd. niet hooch klimmen wil, sooveel swaericheyts is als hij sich imagineert, ende sal eens sonderen, wat vrijicheyt de princes van Portugael14 gepresenteert en is.

    De heere raetsheer Rosa15, die twee jaeren in Spangnien geweest is, is weder hier ende verclaert voor president van den secreeten Raet.

    Daer den cancelier16 ende eenige andere oude dienaers niet seer gecontenteert sijn; doch volgende de capaciteit is de plaetse niet quaelijck becleet.

    Ick sal uEd. commandement verwachten ende blijven

    Mijn Heer,

    uEd. ootmoedichste ende getroutste dienaer
    W. d'Oldenbarnevelt.

    Brussel, den 5o January 1633.

    In dorso schreef Grotius: 5 Ian. 1633 W. Oldenbarn.

    Notes



    1 - Hs. 's-Gravenhage, Kon. Bibl., cod. 76 D 44a 6. Eigenh. oorspr.
    2 - Wladislas VII (IV); zie no. 1807, p. 86 en n. 5 aldaar.
    3 - Ferdinand II.
    4 - Michael III Fjodorowitsj Romanow; zie III, p. 34 n. 13.
    5 - Ferdinands oudste zoon, die zijn opvolger werd, Ferdinand III, stierf in 1657 en zijn tweede zoon Leopold Wilhelm, aartshertog van Oostenrijk, bisschop van Passau, Straatsburg, Olmütz, Breslau en Halberstadt in 1662. Het gerucht, waar Stoutenburg van spreekt, had betrekking op Leopold V, aartshertog van Oostenrijk en bisschop van Passau en Straatsburg, die op 17 september 1632 was overleden; hij was de tweede zoon van aartshertog Karl II en broer van keizer Ferdinand II. Nadat hij eind 1625 door Urbanus VIII van zijn priesterlijke waardigheid was gedispenseerd, verkreeg zijn neef Leopold Wilhelm de bisdommen Passau en Straatsburg.
    6 - De eerste minister had toen nog bijna tien jaar voor de boeg; hij stierf eerst in 1642.
    7 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    8 - Anna van Oostenrijk.
    9 - Philips Karel, prins van Aremberg, hertog van Aerschot; zie no. 1800, p. 78 en n. 7 aldaar.
    10 - Jacob Boonen; zie no. 1800, p. 78 en n. 7 aldaar.
    11 - Zie no. 1783, p. 64 en n. 6 aldaar.
    12 - De infante Isabella.
    13 - Hercule de Charnacé; zie no. 1813, p. 94 en n. 6 aldaar.
    14 - Emilia, gravin van Nassau (1569-1629), prinses van Portugal; in 1597 huwde zij tegen de uitdrukkelijke wil van haar broer prins Maurits de katholieke don Emmanuel van Portugal. Ten gevolge van ongenoegen met Frederik Hendrik verliet don Emmanuel in 1626 het land en begaf zich naar Brussel, waarheen Emilia haar man niet volgde, daar zij aan haar calvinistische beginselen vasthield. Zij ging naar Genève en stierf in de nabijheid van die stad.
    15 - Pierre Roose; zie III, p. 466 n. 4.
    16 - Kanselier van de Raad van Brabant was sedert 1626 Ferdinand van Boisschot († 1649).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]