eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1837. 1633 mei 3. Van W. van Oldenbarnevelt1.

    Mijn Heer,

    Ick hebbe die van den 19 April wel ontfangen ende sij ten hoochsten verwondert, dat mijne brieven niet terecht sijn gekommen, want ick alle weecke gescreven hebbe. In mijne leste van den 27en April onder het couvert van Audart2 hebbe ick uEd. gebeden te willen het opscrift maecken: A Monsieur, Monsieur Fonbarré, commissaire des monstres demeurant au Sablon auprès du Cocq d'Inde à Brusselles, die mij dan wel ter hant sullen kommen.

    Ick hadde meede gescreven, dat ick verwondert was, dat Hyades3 niet vermaende, hoeveel hij ter maent4 ofte tjaers5 soude begeeren, alsoo ick meene, dat in Aquarius6 geen swaericheyt sal vallen, dewijle Lyra7 wel weet, dat Hyades daer geen vrient van is. Nu daerop verwachte ick antwoort. Ick en hebbe geen kennis met coopluyden alhier; sal daerom die van Antwerpen gebruycken.

    De gedeputeerde8 sijn noch niet vertrocken; het schijnt, dat Aquila9 ende Taurus10 niet eens sijn. Camillus11 hout het met Taurus, soo doet oock Hydra12, die liever Arstophylax13 saegen als soo Ursa minor14; den tijt sal het haest moeten leeren, want den prins15 tot Schenckenschans al eenige daegen geweest is.

    124

    Hier is mede alles aent marcheren. Soo ick kan bemercken, soo hebben wij noch al oorloch in Duytslant te verwachten.

    Ick sij verwondert dat uEd. van joffrou van der Mijlens huwelijck16 niet gehoort heeft; sij is al in de paesweeck getrout ende haer [broeder] is tot Brussel den 23 April overleden, meyne de voorleden weeck in Den Hage begraeven is. Ick verstaen, dat de vader en de moeder wtermaten bedroeft sijn; soo is oock den oom17. Doch alles wat van God komt moet geduldich opgenomen werden.

    Ick eyndige ende blijve,

    Mijn Heer,
    UEd. ootmoedichste ende
    getroutste dienaer.

    Den 3 May 1633.

    Een courier wt Spangien, die twee daegen geleden gekommen is, seyt, dat de vloot in salvo is.

    Adres: Aen Mijn Heer Mijn Heer de Groot.

    In dorso schreef Grotius: 3 Mey 1633. Stout.

    en bovenaan: Recepta den XIen May 1633.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, U.B., coll. RK., A 4 t. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Kroniek Hist. Genootsch. Utrecht 1873, p. 487.
    2 - No. 1835; voor de naam zie aldaar, p. 121 en n. 14 t.p.
    3 - Grotius.
    4 - In de tekst in code; u f s l b 14 o 28.
    5 - In de tekst in code: 28 k 10 f 26 r.
    6 - De R.K. godsdienst.
    7 - De infante Isabella Clara Eugenia.
    8 - Vgl. no. 1800, p. 78 en n. 7 aldaar.
    9 - Brussel.
    10 - Spanje.
    11 - Pierre Roose; zie III, p. 466 n. 4.
    12 - Pater Philippus van Brussel, Gonzalvus de Aredondo; zie III, p. 435 n. 2.
    13 - Oorlog.
    14 - Bestand.
    15 - Frederik Hendrik.
    16 - Magdalena van der Myle, dochter van Cornelis van der Myle en Maria van Oldenbarnevelt; zie no. 1818, p. 99 en n. 1 aldaar.
    17 - Willem van Oldenbarnevelt zelf.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]