eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1818. 1633 februari 23. Van W. van Oldenbarnevelt1.

    Mijn Heer,

    Die van den 8. deser is mij behandicht den 10. dach; kan niet begrijpen, dat de mijnen soo lange onderwech blijven; indien ick het wiste, soude het soecken te remedieren.

    Rubbens2 en is in den Hage niet geweest, hoewel hij paspoort daertoe hadde, twelck van de Staeten alhier quaelijck genomen is geweest, ende heeft den hertoch van Aerschot3 den brief ende sijn antwoort aen Rubbens in den Hage opentlijck getoont ende daervan copie gegeven. Hij is te hooveerdich voor een schilder, hoewel hij nu den tytel heeft van secretaris van den privé raet, doch gelove niet, dat hij noch soo haest van de profijten genieten sal.

    Wij hebben hier weder een gedeputeerde van dese sijde wt den Hage gehad, te weten den pensionnaris van Namen4, die ick meene gekommen is om naerder verseeckeringe van Haere Hoochheyt5. Men seyt mede, dat de Hollantsche begeeren, dat de Brabantsche Staeten soude borge blijven van hetgeene soude mogen getracteert werden, soo mosten sij het gouvernement teenemael aennemen, ofte de borge waer niet suffisant, twelck soo niet te doen is, ende wie soude toch borge blijven voor de Hollantsche? Den gemelten pensionnaris is gisteren weder naer Hollant ofte sal vandage vertrecken, men moet nootsaeckelijck haest sien, waer heenen sal willen.

    Charnassé6 hout hem als particulier in Hollant, men stroyt aldaer mede wt, dat de ministers alhier van den koninck7 hebben gesocht eenige van de Staeten van Hollant te corrumperen, omdat sij den trefves souden helpen vorderen, ende dat hetselfde eenige murmuratie heeft gemaeckt.

    Hier seyt men, dat de Sweetsche Leipsich geplundert hebben, dat Coelen, Nieuburch ende die van Luyck onder de protextie van de Staeten van Hollant sijn genomen, dat Gronsvelt8 casacq gekeert heeft ende trouwen sal met de suster van den lantgrave van Hessen, doch sijn geen seeckere tijdingen, maer mochten metter tijt wel waer vallen, alsoo Gronsfelt niet gaern sal sien, dat den grave van Merode9 op de Weserstroom sijne troepen maecken wil ende aldaer de quartieren verdeelt. Frietlant10 doet seer groote levees, voornementlijk van ruyters.

    99

    Ick hebbe hier mijn neef Van der Mylen11, die sieckelijck wt Vranckrijck gekommen is; ick vreese seer voor een wtdrogende sieckte, want hij altijts een cleyn coortsien heeft, die savents vermeerdert, daerbij een quaede hoest ende is seer geëxtenueert; soo hij niet beter wert, mochte mijn suster12 wel hier kommen.

    Men heeft [Lortis]13 te Parijs ontboden ende Valence14, die voor desen geweest is gouverneur van Calais, naer sijn huys gesonden.

    Men maeckt in Hollant groote preparatiën ten oorloge; men doet hier oock wat; sij moeten noch wel gelt weten te vinden op credyt, hoewel sij utermaeten veel ten achteren sijn; noch sijnder die geloven, dat den trefves voortgang sal hebben. God geve alles geschiede tot sijne glorie, die uEd. wil nemen in Sijne heylige bescherminge, ende ick blijve altijt,

    Mijn Heer,

    UEd. ootmoedichste ende getrouwste dienaer
    W. d'Oldenbarnevelt.

    Brussel, den 23 Februari 1633.

    Notitie van Grotius: 23 Febr. 1633. Stoutenburch. Rec. 9 Martii.

    Notes



    1 - Hs. Brussel, Kon. Bibl. Gedrukt Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utr. 24, 1903, p. 401.
    2 - De schilder P.P. Rubens; voor zijn politieke activiteiten vgl. IV, p. 65 n. 6.
    3 - Philips Karel, prins van Aremberg, hertog van Aerschot; zie no. 1800, p. 78 n. 7.
    4 - Jean de Ronneth, licentiaat in de rechten, raadsheer bij het Hoogbaljuwschap van Namen.
    5 - De infante Isabella.
    6 - Zie nos. 1811, 1813 en 1816, in het bijzonder no. 1813, p. 94 n. 6.
    7 - Philips IV van Spanje.
    8 - Jobst, graaf van Gronsfeld († 1662), veldmaarschalk en diplomaat in dienst van Beieren tijdens de Dertigjarige oorlog; over welke zuster van Wilhelm (1602-1637) het hier gaat, is mij niet bekend.
    9 - Jean de Merode; zie IV, no. 1409, p. 72 n. 5.
    10 - Albrecht von Wallenstein, hertog van Friedland en Mecklenburg; zie III, p. 16 n. 6.
    11 - Jan van der Myle; hij stierf op 23 april blijkens Stoutenburgs brief van 27 april (no. 1835, p. 119). Cornelis van der Myle en Maria van Oldenbarnevelt hadden vier kinderen: Adriaen (†1664), Jan, Geertruida (†1635) en Magdalena, die kort voor de dood van haar broer Jan getrouwd was met Charles de Loges, kapitein van de garde van Holland, en in 1641 overleed. Bij de dood van elk der drie laatstgenoemden schreef Barlaeus aan Van der Myle een troostbrief zie resp. no. 209, 301 en 417 in Casparis Barlaei Med. Doct. ac Philosophiae in ill. Amstel. Gymnasio dum viveret Professoris Epistolarum Liber. Amstelodami Apud Johannem Blaeu MDCLXVII. In brief no. 209 tracht Barlaeus Van der Myle in het verlies van zijn zoon te doen berusten door hem erop te wijzen, dat hem nog een ‘filius alter’ over is. Hiermede is Adriaen bedoeld. Uit het gebruik nu van dit ‘filius alter’ blijkt, dat Schotel (G.D.J. Schotel, Het Geslacht van der Myle in: Dordrecht 1858, pp. 26 vv.) ten onrechte spreekt van een derde zoon Arnold, die overigens in geen enkele andere genealogie van het geslacht Van der Myle genoemd wordt. De fout is overgenomen door Van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, s.v. Ook H.C. Rogge, Nog een brief van Willem van Oldenbarnevelt in Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht, Utrecht 1903 p. 403 n. 1. noemt als de gestorven zoon ‘Arnold’ met de toevoeging, ‘de oudste zoon ...’. Dit is uitgesloten, te meer daar Stoutenburg in zijn brieven van 1629 (IV, nos. 1426, 1445 en 1452) met nadruk over zijn neef spreekt als zeer jeugdig en onervaren, hetgeen niet wel van toepassing is op een jongeman van minstens 25 jaar. Adriaen moet immers ± 1604 geboren zijn, hetgeen bovendien gezien het feit, dat de ouders begin 1603 getrouwd zijn, al weinig ruimte laat voor een nog eerder geboren zoon. Bovendien noemt Stoutenburg in zijn brief van 27 april 1633 (no. 1834, p. 118), als hij de dood van zijn neef meldt, hem ‘den tweeden soon van den Heere van der Mijlen’.
    12 - Maria van Oldenbarnevelt, de moeder van Jan van der Myle.
    13 - Niet geïdentificeerd; de naam is moeilijk leesbaar.
    14 - Jacques d'Estampes, markies van Valençay (1579-1639); hij was van 1627 tot april 1632 gouverneur van Montpellier en Calais geweest.