eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1870. 1633 augustus 12. Van W. van Oldenbarnevelt1.

    Mijn Heer,

    170

    Naerdat ick uEd. vrijdach verleden gescreven hadde2, hebbe ick bekommen die van den 23 ende daernaer die van den 27 Julij ontfangen.

    Het is seecker, dat de saecken in Westfaelen niet wel voor den keyser3 gaen, doch hadde het accord in Silesiën voortgegaen, soude in Westfaelen niet lange geduert hebben. Ick meene Frietlant4 wel groot berou heeft, nu hij sijn selven soo bedrogen vint ende soo schoone kans versien heeft. Men sal sien, wat voorspoet de wapenen van Feria5 in de Elsas sullen hebben, waerhenen hij met een schoone leger vertrocken is; twijffele niet, ofte sal van Lorraine6 ende de catolijcke Swidsers alle assistentie bekommen.

    Van den trefves in dese quartieren is het gansch stil, evenwel blijven de 4 pensionnarisen7 noch in Den Hage. Ick denck, die tot Brussel sijn niet gaerne wederom gaen sonder apparentie van yet wtterechten.

    Het princen8 leger is noch ontrent Boxtel; daer moet yet haperen, tsij van swacheyt ofte van gelt, ofte wel op een dessein te wachten, twelck ofte gepasseert is ofte niet rijp en is. Onderentusschen gaet den tijt van campagnie voorbij. s'Konincks9 leger is noch ontrent Diest, ende wert naerstich aen St. Stevenswaert gearbeyt, twelck Maestricht vrij wat incommodeert. Voor mij, ick oordele de vrede in Nederlant voor beyde partiën best, maer sien niet, hoe men het met Westindiën sal maecken. Wert daer niet een voet gevonden met meerder discretie als tot noch toe, houde alles voor verlooren moeyte.

    Onderentusschen is het Pleiadi10 leet Hyades11 niet te konnen dienen, omdat hij geen resolutie neemp ende verwachten wil, wat van Ursa minor12 sal kommen.

    Men hout hier, den Pool13 voorspoedich is tegen den Moscoviter14. Mijn scrijft wt Hollant, dat de Engelsche sergeanten, die de prins om recruten gesonden hadde, naer seven weecken daer geweest te sijn onverrechter saecken wederom gekommen sijn, twelck mij al vreempt te vooren kompt.

    Hiermede uEd. in Godes heylige bescherminge bevelende blijve ick,

    Mijn Heer,

    UEd. ootmoedichste dienaer,
    W.d.B.

    Den 12 Augusti 1633.

    Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hamborcht.

    171

    In dorso schreef Grotius: 12 Aug. 1632. Stoutenburg.

    In dorso met andere hand: Stouttenburg 1633.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, U.B., coll. RK., A5i. Eigenh. oorspr. Gedrukt Kroniek Hist. Genootsch. Utrecht 1873, p. 508.
    2 - No. 1865.
    3 - Ferdinand II.
    4 - Albrecht von Wallenstein, hertog van Friedland en Mecklenburg.
    5 - Gomez Suarez de Figueroa, hertog van Feria.
    6 - Karel, hertog van Lotharingen; zie III, p. 195 n. 8.
    7 - Vgl. no. 1860, p. 153 n. 6.
    8 - Van Frederik Hendrik.
    9 - Van de Spaanse koning Philips IV.
    10 - Willem van Oldenbarnevelt zelf.
    11 - Grotius. Dit heeft betrekking op de pogingen van Stoutenburg Grotius te bewegen in dienst van de Spaanse koning te treden.
    12 - Bestand.
    13 - Wladislas VII (IV), koning van Polen.
    14 - Michael III Fjodorowitsj Romanow (1613-1645; geb. 1596).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]