Mijn Heer,
Ick gisse, dat uEd. lesten geweest is van den 19en deser2, omdat den date vergeten is.
Pleiades3 is mede van de opinie, dat men in korten sal sien, hoe de saecken sullen gaen, niet alleen van Deltoton4, maer van gansch Duytslant, twelck uEd. seer quaelijck verdeelt heeft, soo men hier gelooft, dewijle den keyser soo grooten voordeel heeft door de bataille bij Sternau bekommen, waervan de relatie hiermede gaet.
Van Ursa minor5 geloof ick niet, dat yet gedaen sal werden van tgeene begonnen is. Hyades6 kan nu op sijne saecke letten ende resolutie nemen. Pleiades sal hem, soo lange hij leeft, dienen. Soo Ursa minor achterblijft is Leo7 den besten wech, anders bij Taurus8 in Aquila9.
Cancer10 sal sijne reeckeninge niet wel gemaeckt hebben, hadde hij dat op een derde paert gemaeck. Hadde Lotteringen11 wijsselijck gehandelt, ick twijffele, ofte Vranckrijck thuys gerust soude gebleven hebben; wie weet noch, hoe het gaen sal.
Hier is noch geen veranderinge in den trefves; dan men hout den hertoch van Aerschot12 wel mochte naer Spangnien gaen. De pensionnarisen13 sijn noch in Den Hage; van den prins14 wort wonderlijck gesproocken, daer Aersens15 met
201
sijns gelijck onderhant in arbeyden. Ofte den prins noch langer patientie sal nemen?Heden viert men hier over de victorie van Frietlant16. Ick doen mijne gebiedenis aen Hyades, Cancropa17 ende sijn huysgesin blijvende,
Mijn Heer,
UEd. ootmoedichste dienaer.
Brusselle, den 11 Novembr. 1633.
De tijdinge van Duytslant sijn al veel beter dan het gedruckte spreeck, ende wort hier gedaen met blijsschap, dat in mijnen tijt niet geschiet is. Het is mij leet, dat ick het door mijne indispositie niet en mach bij sijn. Den tijt sal het leeren.
Adres (met andere hand):
Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hamborght.
Port.
In dorso schreef Grotius: 11 Nov. 1633. Stoutenburg.