Mon frère,
In een van uE. oude brieven, die mij wat laet ter hande is gecomen, vinde ick de questie van de revisie, off dye andermael versocht magh werden. Dese materie is bij de treffelijckste rechtsgeleerden van ons landt op het breedste verhandelt geweest tusschen Van der Wielen2 ende Breton3 in mijnen tijdt. De coustumen van de natiën zijn hyer van verscheyde. Bij de Romeynen is sulcx verboden, soo
323
oock bij de Franchoysen ende bij de instructie van den Raedt van Mechelen, waeruyt uE. instructie is genomen. In Duytslant zijn exemplen ter contrarie, wanneer dye bij arrest hadde getriumpheert bij revisie is comen te succomberen. Mij soude best duncken sulcx nyet toe te laeten nisi sordes arguantur locum qui recognitioni adfuerunt4. Ende als sulcx al waer, soude ick best achten, dat den prins5 als in desen de H.H. Staten-Generael selff de kennisse tot haer souden nemen, in presentie van treffelijcke rechtsgeleerden, integerrima fama viris.Dese geschreven hebbende, dyenende tot antwoordt van dye van den vyerden December, crijgh ick uE. brieven van den elfde ende twee van den twaelfde Febr.6 uE. zeer bedanckende van de advysen; hoe onse wederparthijen meer woelen, hoe wij meer moeten arbeyden om haer in haer quaed voornemen te beletten ende Gracchus7 ende anderer goede vrunden affectie conserveren, vooral Numa8, Caesar9, Turnus10. Ick soude garen weten, waerin ick deselve sal connen dyenen.
Den graeff van Brulon11, maistre des cérémonies, soo ick hyer te St. Denys gecomen zijnde eerst aen hem hadde gesonden, seyde, dat hij mij binnen twee, drye dagen de receptie soude doen hebben nae gewoonte. 'Tis waer, dat dye hyer laestmael zijn geweest uyt Duytschlant ende oock met den naem van Swede becleedt, daerop nyet en hebben gestaen, maer de heer rijcxcancellier12 mij de digniteyt van de croon, dye bij haer niet genoech en was waergenomen, gerecommandeert hebbende, soo moet ick letten, dat ick in dye dingen niet en failliere ende noch Spaignairden, noch anderen nyet toe en geve. - Daernae heeft de graeff van Brulon d'excuse op de brouillerie van't hoff, Puylaurent met zijne dependenten13 zijnde gevangen om de correspondentie, dye men seyt, dat zij gestaedigh hebben onderhouden met de princesse Margarite14 -, voorts op het bale, dat op Sonnendagh is gehouden, de vastelavont ende de byecht van den coning in 't ingaen van de Vaste. Seyde, dat hij mij nu Vrijdagh ofte Saterdagh soude inhaelen. Bulion15, surintendant des finances, hadde oock geseyt, dat in den Raedt van den coning dye resolutie was genomen. Evenwel Brulon, daernae zijnde gesproocken, heeft wederom uytstel genomen ende geseyt, dat hij den cardinael16 moste sprecken, dye te Ruelle is, apparentelijck door nieuwe instigatie van onse ambassadeurs17 uyt Hollant ende Zeelant, misschyen oock van een Sweedsche resident, dye noch hyer is18, nyet wel tevrede zijnde, dat hij t'huys is ontboden ende met dye luyden
324
correspondeert. Wij sullen zien, wat men doen wil, waerin ick wel gerust ben, alsoo de rust de croon ende nyet mij aengaet ende de Franchoysen ons immers sooveel van doen hebben, als wij haer.'t Selve gelooff ick van Cimons19 volck. Den heer cantzler hadde begeert, dat ick enige saecken van importantie met de heer Canuyt20 - alsoo hij van Pauw wel de opinie hadde, dat hij mij soude mijden - soude communiceren. Ick had hem door den jonge Tresel21 doen bij occasie seggen, dat mij leedt was, dat hij nu vertrock, alsoo ick lust ende last hadde met hem te confereren. Hij antwoord niet. Het schijnt hij met Pauw wilde sprecken. Daernae heeft hij aen de jonge neeff Reigersberg22 geseyt, dat hij garen met mij soude sprecken, maer dat zijne gelegentheyt hem niet toe en lyet hyer bij mij te becomen. Paeuw had aen een vrouw geseyt, dat hij twee qualiteyten had, eene publycke ende eene particuliere, dat wat de particuliere aenging hij mij was geobligert vanwegen de vrundschap met zijn broeder23 te Francford, Mentz ende Worms gehouden. Dit alles can uE. dyenen tot instructie, waerbij ick uE. in 't secreet sal bidden bij Gracchus24 ende bij Cesar te vernemen, off Cimon lust soude mogen hebben tot Staden25. Men can daer wat in doen. Sit sub fide silentii. UE. doet wel sich te houden, off ons in 't particulier aen dese traversen nyet en waer gelegen.
Den coning is over Philipborgh26 zeer ontstelt. De faute is groot geweest; t garnisoen maer halff compleet; 't ijs nyet gebijt, niet wel gevochten. Ende dye daer 't gouvernement hadde27, is wat ongeluckigh. Want oock Mantue is ingenomen door het quartier, daer hij sorgh most dragen.
Tot St. Denys den XXII Febr. 1635.
UE. dyenstwillige broeder
H. de Groot.
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 feb. 1635 wt St. Denys. De reden van sijn verblijven aldaer.