350
Mon frère,
Van 't hoff, dat te Senlys is, comende vinde ick uE. brieven van den XXII ende XXVI Febr.2.
Nae dat gewoel van Spartacus3 vraegh ick nu niet veel.
De saeck heeft hyer haer vasticheyt becomen. De coning4 heeft mij tot Louvre in Parisijs toegesonden gehadt den hertog van Mercoeure5 met den maistre de cérémonies, den graeff van Brulon6, van dewelcke ende van den capiteyn van de guardes, ick ben geleyt geweest nae den coning gepasseert zijnde door de guardes, gensd'armes du Roy et chevaux legers, al in wapenen, dat nyet en geschyet dan voor coninclijcke ambassadeurs.
Den coning, eer ick een woordt sprack, heeft mij doen decken ende soo dicmael ick in de propositie mijne hoedt afdede, dede van gelijcke. Embrasseerde mij zeer mij noemende met mijnen naem. Heeft oock mijn soon7 ende de neven Reygersberg8 zeer vrundelijck tot de salutatie ontfangen. Daernae ben ick met de voorn. heren gegaen tot een treffelijcke maeltijdt, dye voor mij bereyd was. Nu verwacht ick den tijd, dye de maistre des cérémonies mij sal aenseggen om de reverentie te doen aen de coninginne9, de princen ende den cardinael10.
Eer ick dit schreeff, was mij hyer comen besoecken graeff Heyndrick van Nassau11 met veel beleefftheyt. Manlius12 excuseert hem bij Chastillon13 ende anderen. Heeft tegen Justinus14 nyet gedaen. Ick sal het op zijn beloop laeten ende noch hyer noch daer uE. is niet aensoecken, alsoo ick laestmael ten tijde van mijne inhaeling heb voldaen.
Ick danck uE. van het verhael van Paraiba15; 't is hyer al in 't Fransch.
Nae de ambassadeurs, dye nae Polen ende Sweden gaen16, sal ick verlangen. Wat Cesar17 wil doen, moet ick haest weten, want ick nu een gat daerin zye.
's Conincx broeder18 dissimuleert hetgunt aen Puylorant ende anderen is geschyet19, als geschyet voor zijne ende des conincx dyenst. Heeft tot zijnen can-
351
celier versocht ende aengenomen Boutiller20, voor desen secretaire d'Estat ende dependeert van den cardinael. Men hoopt des conincx broeder te brengen om te verclaeren, dat het huwelijck met de princesse Marguerite21 bij hem tegen zijn danck is aengegaen, om dan het advys van de Sorbonne ende bisschoppen van Vrancrijck te versoecken. Dit sijn al teyckenen, dat men met den hertogh van Lorraine22 nyet en meent te accorderen, maer Lorraine in te houden. De opentlijcke accusatie van Puylorent is, dat hij ende door hem 's conincx broeder tot Blois heeft gesproocken met een, dye mede met haer in Brabant was geweest maer buyten de gratie was uytgesloten. De meeste oorsaeck is, omdat hij des conincx broeder drye dagen voor het vertreck uyt Brabant heeft doen schrijven aen den paus23, dat hij hem aen 't huwelijck hyel, ende 'tgunt hij aen den coning anders soude mogen verclaeren - alsdat hij hem houden wilde aen het oordeel ende de wille van Vrancrijck - was uyt noodt, 'twelck hij in 't accoord met den coning had verswegen ende daernae door Masarini24 is uyt gecomen.Nopende den fiscael van de Admiraliteyt25 is mijne opinie, soo hij als particulier heeft gedelinqueert, dat hij bij de ordinarisse rechters van Hollant moet werden gerecht, soo in 't stuck van zijn ampt bij de Admiraliteyt ofte Raed van State.
Meer nu nyet dan mijne gebyedenisse aen Gracchus26, Turnus27, dye van Numerianus28 ende Cesar met aenbyedinge van mogelijcke diensten.
Den VIII Marty XVIcXXXV.
Tot Parijs.
UE. dyenstwillige broeder.
Adres: Mijn Heer Mijnheer Reigersberg raedt in den Hoogen Raide in Hollant. in den Hage.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den VIII Martij 1635; van sijn audientie tot Senlis.