eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2332. [1635 november]. Van N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick schrijve desen, omdat den wint wederom oostelijck wayt, op hope, dat de reyse over drie dagen gestuyt nu voortganck hebben sal, ende omdat ick meene, het qualijck soude vougen, dat uE. van de verste brieven niet hebben soude ende geen achterdencken te laten, alsoff bij mij yet was versuympt. Andersints hadde

    309

    ick van de penne in de hant te nemen mij wel mogen onthouden, omdat niet sonderlijnx en occureert.

    De heer van Charnassé2 is gisteren in Den Hage des 's morgens gecomen; morgen wert den maréchal de Bresé3 verwacht, doch sal hem, naer ick ben onderrecht, met geen solemniteyt laten ontfangen; want off wel seecker is den eenen als ambassadeur extraordinaris, den anderen als ordinaris is gecommitteert, soo laten sij dat noch niet esclatteren. Hoe verde het compatibel is de Staten als collonel te dienen, den conynck4 als ambassadeur bij de Staten, geeft materie van discoursen, waerop ick onlanckx allegeerde tgene mij voren staet in Epistolis Plinii gelesen te hebben, daer hij gewaecht a Pompeio Falcone an in tribunatu causus agere deberet, plurimum referre, quid esse tribunatum putet (antwoort): An potestatem sacrosanctam an inanem umbram et sine honere nomen etc.5, uEd. beter als mij bekent. Men meent het daerop aen is geleyt, dat beyde dese ambassadeurs vanwegen den conynck, op de notificatie aen sijne M.teit gedaen, in de handelynge sullen presenteren te interveniëren ende deselve alsoo infructueux maecken. Al vruchten van het tractaet6 met sooveel ijvers ende onvoorsichtycheyt voor desen bij die meest[en] doorgedrongen, die haerselven daer nu meest mede sullen vinden verlegen. Soo veel ist, dat des coninckx ministres haer nu seer binnen houden; waerop dat rust, sal hem openbaren.

    In de samenspraecke tot Turnhout wert geseyt, de Spaense wtstel van tijt hebben genomen; somyge meenen, sij ordre wt Spaenge verwachten, somyge dat de doot van duc de Lerma7 dat heeft veroorsaeckt. Het kan oock sijn, dat men dat voorgeeft om Alcaeus'8 werck te deguiseren9, alsoo seecker is, dat Catilina10 bij die van Virginius11 tsedert tot Vliemen12 is geweest.

    Wt Duitslant hebben wij niet.

    Bij de Lely13 bloyt de Tulipa14 meer ende meer, ende Cimons15 cruyden hebben daer minder cracht. Den paltsgraeff16, die lange te Vere door contrari wint heeft gelegen, meent men dynxdachs is vertrocken. Die het hoff van Engelant meenen te kennen, hoewel sij vasthouden den conynck17 hem wel is geaffection-

    310

    neert, oordeelen dat sijne reyse door het beleyt van de ministres infructueux sal werden gemaeckt.

    Dat den prins Thomaso18 in plaetse van den hartoch van Larma generael is gemaeckt, wert wt Brabant geschreven, ende dat met een pensioen van hondert duyse(nt) croonen, tsestych voor sijn Altesse, vierentwintych voor de princesse ende 16 voor de kinderen.

    Het overlijden van den major Hasselaer19 sal uEd. buyten twijfel voor desen sijn geschreven. Over vijff, ses dagen heeft de magistraet van Amsterdam die plaetse gegeven met de compangie aen den bewinthebber Hasselaer20, waermede sij tonen, haer veel aen die bedienynge gelegen te sijn, gelijck het oock in der daet is. Ick wense die familie veel goets, want sij het meriteert sijnde vroom, courageux ende den staet wel geaffectionneert.

    Recommandere mij aen mijn suster.

    Blijve

    UEd. dienstwillygen ende seer
    geaffectionneerden broeder
    N.v. Reigersberch.

    Adres: Mijnheer Mijnheer De Groot, Ambassadeur van de Coninginne ende croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck.

    In dorso schreef Grotius: Nov. 1635 N. Reig.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 6 k. Eigenh. oorspr. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 232. De brief is ongedateerd. Vergelijking van de mededeling betreffende Diederiks afvaart met hetgeen daaromtrent in nos. 2370, 2379 en 2385 wordt gezegd maakt het waarschijnlijk, dat de brief van 1 december of - op zijn vroegst - van 30 november is. Gezien Grotius' dorsale notitie acht ik het aannemelijk, dat hij op 30 november gedateerd moet worden.
    2 - Hercule de Charnacé, Frans gezant in Den Haag.
    3 - Urbain de Maillé, markies van Brezé; hij voerde met Gaspar de Coligny, graaf van Châtillon, de Franse troepen in de Nederlanden aan.
    4 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    5 - C. Plinius Caecilius Secundus, Ep. I, XXIII.
    6 - Gesloten te Parijs op 8 februari 1635.
    7 - Francisco Gómez de Sandoval Manrique de Padilla (†november 1635), veldmaarschalk van de Spaanse legers in de Zuidelijke Nederlanden.
    8 - Codewoord voor bestand.
    9 - De woorden ‘te deguiseren’ staan in de tekst in code: 77.75. 189.9.81.79.67.72.66.52.31. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    10 - Schuilnaam voor de griffier der Staten-Generaal, Corn. Musch; Grotius heeft erboven geschreven: Mus.
    11 - Codenaam voor (koning van) Spanje; Grotius heeft erboven geschreven: Con. van Sp.
    12 - De woorden ‘tot Vliemen’ staan in de tekst in code: 68.73.3. 69.60.110.61.75.78. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    13 - Codenaam voor Engeland; Grotius heeft erboven geschreven: Eng.
    14 - Codenaam voor Spanje; Grotius heeft erboven geschreven: Sp.
    15 - Codenaam voor Staten-Generaal.
    16 - Vgl. no. 2317, p. 285 n. 3.
    17 - Karel I van Engeland.
    18 - Tommaso Francesco van Savoye, prins van Carignano (1596-1656), broer van de regerende hertog van Savoye, Vittorio Amedeo. Hij was in januari 1625 gehuwd met Marie de Bourbon (1606-1692), dochter van Charles de Bourbon, graaf van Soissons (1566-1612); hun kinderen-waren: Luisa (1627-1689), Emanuele Filiberto (1628-1709), Amedeo (jong gestorven), Giuseppe Emanuele (1631-1656), Fernando (†1637), Eugenio Maurizio (1635-1673) en later nog Carlotta, die jong gestorven is. Betreffende de hertog van Lerma zie boven, p. 309 n. 6.
    19 - Nicolaes Pietersz. Hasselaer (geb. 1593), brouwer te Amsterdam, gestorven op 14 augustus 1635.
    20 - Dirck Pietersz. Hasselaer (1581-1645), koopman te Amsterdam, bewindhebber van de Oostindische Compagnie 1617-1641; op 22 november 1635, na het overlijden van zijn halfbroer Nicolaes, werd hij diens opvolger als kapitein-majoor van het krijgsvolk binnen Amsterdam.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]