eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2977. 1637 maart 2. Van N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Tusschen den ses ende sevenentwintychsten Februari hebbe ick ontfangen de

    126

    uwe van den 62, 123, 194 van deselve maent, daerop niet anders dient tot antwoort als dat ick, aleer Aelianus5 van uwen outsten6 te spreecken, op mijne consideratie nader schrijven sal verwachten, gelijck mede ronder verclarynge, wat met Crayenburch7 sijt geresolveert. De gepresenteerde conditie dunckt mij niet te verwerpen, te meer alsoo degene, die se doet, niemant heeft hem bestaende, daervoor hij soude willen sorgen.

    Dat van de reine-mère van Sophi8, soo niet met al sijn omstandycheden, weet ick dat ten principalen vastgaet, hoewel hier ook weynych off niet daervan wert gesproocken.

    Aisma9 meenen veele, dat bij Cimon10 niet weder comen sal; dat hij met Calaber11 niet wel en is, soude ick durven verseeckeren.

    Van Vilmarus12 wachte ick niet anders als seer goede correspondentie met Golilas13; hij is Ioviniani14 out confident vrient, een seer goet naturel, excepto communi nobilitatis15 malo. Bij occasie wilde ick, dat Felix16, nevens aenbiedynge van dienst, de memorie van vrienschap ververste. Humult17 mirabiliter inescat18 homines cibo, potu, argento19, ende met siluer20 te aesen mocht wel gout21 vangen.

    Den heer rijxcancelier22 comt in Pomeren met volle macht om te oorlogen ofte te handelen. Den marckgraeff Sigismundus23, oom van den marquis van Brandenburch24, heeft versocht een pasport om te Statyn te commen, hetwelck geïnterpreteert wert een voorbereydynge tot handelynge, dewelcke in Engelant seer wert

    127

    geapprehendeert ende hier niet garen soude werden gesien. Den heer Spierynck25 dese occurrentie menagerende presseert seer het subsidie, tot welcke eynde saterdach in de Generaliteyt, sondach bij sijn Hoocheyt26 propositie heeft gedaen, waervan de provintiën met recommandatie rapport sal werden gedaen.

    Wt hetgene Oger27 in Engelant rapporteert schijnt, dat hope genomen wert tusschen Vranckerijck ende Engelant wat mochte werden gesloten, alwaer Engelant meer toe sal haesten om Sweden te beter te animeren.

    Een vlote scepen, van Nantes commende naer dese landen van in(?) de twintych seylen is aen Engelants eynde beiegent van 8 Dunckerckers, 4 conynxscepen, 4 fregatten. De vier conynckxscepen attaqueerden twee ende twee de twee convoyers, die bij de Nantes-vaerders waren. Ontseylde scepen tot Rotterdam ingecomen relateren, dat sij vier uyren dapper hebben hooren schieten, daernaer niet meer, waerwt sij vreesen de oorloochscepen sijn vermeestert en een groot deel van de vlote, waer naer toe de fregatten haer hadden begeven, genomen. Wederom een groot verlies voor dese landen, die niet als dagelijckx te veel werden beschadycht in de principale zenuwe van haer welvaren.

    Wat tusschen den28 ambassadeur29 van30 Engelant31 ende Humullus'32 volck33 is gepasseert heeft Golhar34 Iovinianus verhaelt ende verstaet wel, dewijle Sigthunius35 de last heeft, die hij aen Engelant36 heeft verclaert te hebben, niet anders heeft connen doen. Evenwel sal dese rencontre geen goet doen om nader correspondentie tusschen Sophi ende de Lelie37 te maecken. Suenno38 was curieux te weten, wat mijn brieven daervan hielden; seyde niet te hebben. Gestillus' man39 heeft een lanck verhael van alle particulariteyten daervan gemaeckt.

    Van Savoye hoorde Magog40 nieuw toe, meent de Lelie de eerste v[i]site41 niet sal willen doen.

    Dat Venetië formaliteyt gebruyckt, hout men hier vremt, ende wert mij geseyt, den ambassadeur42 hier is te verstaen gegeven, dat, indien het niet wert ge-

    128

    repareert, men geen ambassadeur van dese staet naer Venetiën senden sal. Laet mij eens weten, hoe tsedert de gevallen dispute de Engelsche ambassadeurs43 haer in uwe Ed. regard dragen, ende continuelijck hetgene in die ende andere saecken soo veel weetbaer is.

    Ick sal niet versuymen Felix' diensten aen Golhar bij alle gelegentheyt te presenteren. De quade officiën, die de Latouw44 tegens Gohlar bij Sophi doet, meen ick niet, dat van Aristoteles45 commen. Calaber heb ick geseyt de aenbiedynge bij den conynck van Vranckerijck46 gedaen. Laudabat constantiam et fidem et fatebatur eiusmodi hominum magnam esse penuriam.

    Picolomini47 is vertrocken. Den lantgrave48 doet nieuwe lichtynge.

    Aisma wert geseyt tot Franckfort te sijn ende op commende wech. Dat van Amelant sal noch moyte geven.

    Beria49 verseeckert van sijn goede genegentheyt. Van Burno50 gelove ick noch hetgene ick voor desen hebbe geschreven.

    De stucken van Calaber sal uEd. nu hebben ontfangen51; soo uEd. yet nader derhalven dient te weten, ofte soo wanneer die wederom sent, sult gelieven hetselve door mijne handen te doen gaen.

    Tis apparent, ende Vranckrijck doet daertoe instantie, dat men dit iaer vrouch in het velt sal gaen. Tot Ceulen ende int graefschap Emden wert voor den keyser52 sterck geworven.

    In de Generaliteyt is met meerderheyt van stemmen, tegens protest van Hollant, geconcludeert den handel in Brasil aen de Compagnie te behouden; dan op nader aenhouden van Holland wert die resolutie gesurcheert tot bijeencomste van de vergaderynge.

    Met Caesar53 niettegenstaende alle devoiren ben ick, mits de sieckte van den eenen burgemeester54, niet nader connen commen, doch Algelsus55 heeft aengenomen een tijt te doen bestemmen, hetwelck, alsoo de Staten morgen sijn beschreven, voor het eerste niet sal vallen.

    Den Metersman56 is op sijn wonynge. Voor de pampieren sal werden gesorcht ende voor al, daerin uEd. dienst kan geschieden.

    Desen 2 Martii 1637.

    129

    In dorso schreef Grotius: 2 Martij 1637. N. Reigersberg.

    En boven aan de brief: Rec. [1] 8 Martij57.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 10 i. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Br. Nic. v. Reigersb., p. 335. Antw. op nos. 2950, 2958 en 2967; beantw. d. no. 2996.
    2 - No. 2950.
    3 - No. 2958.
    4 - No. 2967.
    5 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    6 - Cornelis de Groot.
    7 - Diederik de Groot.
    8 - Maria Eleonora van Brandenburg. Sophi is een codenaam voor Zweden.
    9 - Foppe van Aitzema; de naam staat in de tekst in cijfer: 23.6.2.16.76. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    10 - Codenaam voor Staten-Generaal.
    11 - Codenaam voor Frederik Hendrik.
    12 - Hoewel met deze codenaam in brief no. 2926 de Staten-Generaal worden aangeduid, moet hier de Staatse gezant te Parijs, Willem van Liere, heer van Oosterwijk, bedoeld zijn.
    13 - Pseudoniem van Grotius.
    14 - Pseudoniem van Nicolaes van Reigersberch.
    15 - Het woord ‘nobilitatis’ staat in de tekst in cijfer: 21.20.22.31.7.56.3.83.70.56.63. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    16 - Pseudoniem van Grotius.
    17 - Codenaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    18 - Het woord ‘inescat’ staat in de tekst in cijfer: 31.49.24.94.59.83.3. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    19 - Het woord ‘argento’ staat in de tekst in cijfer: 76.17.36.50.73.70.77. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    20 - Het woord ‘siluer’ staat in de tekst in cijfer: 63.6.7.14.75.71.
    21 - Het woord ‘gout’ staat in de tekst in cijfer: 36.84.95.70. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    22 - De Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    23 - Sigismund van Brandenburg (1592-1640), zoon van Johann Georg (1525-1598), keurvorst van Brandenburg.
    24 - Friedrich Wilhelm van Brandenburg (1620-1688), later de Grote Keurvorst genaamd. Van 1634 tot 1638 bevond hij zich in de republiek der Verenigde Provinciën.
    25 - Petter Spiring Silvercrona, gezant en raad van financiën van Zweden.
    26 - Frederik Hendrik.
    27 - René Augier (Oger), Engels agent in Frankrijk.
    28 - Het woord ‘den’ staat in de tekst in codeteken zonder ontcijfering.
    29 - John Scudamore; zie no. 2973, p. 118 n. 2. Het woord ‘ambassadeur’ staat in de tekst in code: 121. Grotius heeft er ‘Amb’ boven geschreven.
    30 - Het woord ‘van’ staat in de tekst in codeteken zonder ontcijfering.
    31 - De naam ‘Engelant’ staat in de tekst in code: 125. Grotius heeft er ‘Eng’ boven geschreven.
    32 - Pseudoniem van Grotius.
    33 - Het woord ‘volck’ staat in de tekst in cijfer: 1.20.7.c.8. met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    34 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    35 - Pseudoniem van Grotius.
    36 - De naam ‘Engelant’ staat in de tekst in code: 125. Grotius heeft er ‘Engelant’ boven geschreven.
    37 - Codewoord voor Engeland.
    38 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik. Grotius heeft erboven geschreven: Pr. v. O.
    39 - Gestillus is een codewoord voor Staten-Generaal. Met Gestillus' man wordt ongetwijfeld bedoeld de Staatse gezant in Parijs, Willem van Liere, heer van Oosterwijk.
    40 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    41 - Het woord ‘visite’ staat in de tekst in cijfer: 1.2.31.32.24. met een onjuiste ontcijfering door Grotius erboven geschreven.
    42 - Francesco Michiel.
    43 - John Scudamore en Robert Sidney, resp. Engels ordinarius en extra-ordinarius gezant te Parijs.
    44 - Codewoord voor Frankrijk; bedoeld wordt de Franse gezant in Den Haag, Hercule Girard, baron van Charnacé.
    45 - Codenaam voor Holland. Grotius heeft erboven geschreven: Hollant.
    46 - De woorden ‘conynck van Vranckerijck’ staan in de tekst in code: 496. Grotius heeft erboven geschreven: Roy de France.
    47 - Ottavio d'Arragona, prins van Piccolomini.
    48 - Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel.
    49 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    50 - Wellicht schuilnaam voor Ludwig Camerarius.
    51 - Vgl. no. 2925 p. 30 en de verwijzing in noot 5 aldaar.
    52 - Ferdinand II, wiens dood - hij was op 15 februari overleden - te Parijs nog niet bekend was; hij werd opgevolgd door zijn zoon Ferdinand.
    53 - Codenaam voor Rotterdam.
    54 - De burgemeesters van Rotterdam waren Abraham Jansz. de Reus, Willem Allertsz van Couwenhoven en Pieter Sonmans.
    55 - Schuilnaam voor Simon van Beaumont, pensionaris van Rotterdam.
    56 - Metersman is een schuilnaam voor Mr. Johan Basius.
    57 - Blijkens een mededeling van Grotius in zijn antwoord aan Van Reigersberch dd. 18 maart (no. 2996) werd de brief gelijktijdig met die van 23 februari (no. 2969) ontvangen. Een aantekening van Grotius op laatstgenoemd schrijven vermeldt als datum van ontvangst 18 maart, zodat ook hier 18 maart gelezen moet worden. Het is namelijk onwaarschijnlijk, dat een brief op 2 maart uit Den Haag verzonden reeds op 8 maart in Parijs zou zijn aangekomen.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]