eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    556

    3250. 1637 september 12. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Den uwe van den 29 Aug.2 ontfing ick den 10 Sept. Meene dat uE. nu in Hollant sal sijn.

    Soo middel is te hebben de propositie van Boswel3 ende t'gunt daerop is geantwoort, het sal mij lief sijn. Nopende de convoyen, soo geen ouder ende perpetuel consent en is, sijn die van Hollant t'eenemael wel gefundeert. Ick heb alle dese dingen niet alleen voorsien, maer in mijne Apologie4 voorseit. Men moet sien, wat partie dat Suenno5 sal nemen. Ick meen hij sal de saecke insien ende den tijdt ende occasie gebruicken.

    Venloo ende, soo men ons seit, Ruermonde soo haest verloren geven hier verwondering ende verswacken de partij, die voor ons is.

    't Geeft mij wonder, wat mijnen oudste6 doen magh. Mijne jongste7 geniet veel gunste van den fürst, die hem onlancx, alsoo hij de quartaine had, met sijn coets met ses paerden heeft doen voeren nae Mompelgard ende geleiden door een graeffelijcke persoon8. Nopende den middelste9 vinde ick uE. bedenckingen niet quaed. Ende alsoo hij is van uE. professie, wil ick hem boven de generale recommendatie, die alle de mijnen raect, aen uE. particulierlijck recommanderen. Hij moet hem met de practijck behelpen ende, soo daer iet bij comt van de gunste van Numerianus10, dat sal goed sijn.

    Nopende mijne saecke met Caesar11, eenige heeren van qualiteit tot Rouaen12 hebbende de stucken gesien presenterende mij haeren dienst. Evenwel blijf ick daerbij, dat men moet trachten tot compromis ende die presentatie aan burgemeesteren ende raiden wettelijk doen insinueren.

    Eenige, die uit Hollant comen, seggen mijne soon13 daer gesien te hebben. Laet mij weten, wat daer van is ende wat in Swede gepasseerd is ende, soo hij wel wil, laet hem met den eerste overcomen. Ledicheit is hem ten hoogste schadelijck.

    557

    Duraeus14 heeft mij een grooten brief van sijn voornemen ende beleit geschreven. Ick heb sijne saecke ernstelijk aen den heer rijcxcancellier15 gerecommandeert.

    De tijdingen, die wij hier hebben, sijn ten deele goed, ten deele quaed. Goet, dat den hertogh van Longueville16 bij hem hebbende 4000 man eerst de stadt van Bleterau, daernae het casteel heeft ingenomen in de Franche Comté; dat denselve last heeft om bij noot den hertogh van Weimar17 te assisteren, aen den welcken daerenboven gesonden werden 4000 man te voet, 500 paerden, dat is wat meer dan voor dezen was geseit. Quaed ist, dat acht duisent Spaignaerden, sommigen seggen veel meer, niet verre van Narbone gelant sijnde een stadt daerbij, Loucate genaemt, hebben belegert off misschien nu ingenomen. Tusschenbeide, dat Dampvillers nog belegert is bij den marescal de Chastillon18 ende Capelle bij den cardinael de La Valette19. In deze stadt is ontrent garnizoen van 500 man, ende hebben die van Capelle onlancx met een uitval groote schade gedaen aen de Franschoisen doch evenwel is de apparentie goed van beide die plaetsen te becomen.

    Den coning20 is te St. Maur, als oock de coninginne21, van welcke eenige domestycquen dagelijcx werden versonden; ende is d'Abdisse van de Val de Grâce22, die men seide nae 't clooster van Charité te gaen, onderwege gevat.

    Mons.r Halier23 heeft over 600 man niet. Men spreect van Socova te belegeren; maer daer soude veel toe behoren, 't welck ick niet en weet waer men nu veel soude vinden.

    Van den paus24 schijnt, dat soo wel de Spaignaerden als de Fransoisen desseings maecken op sijn doot, alsoo hij de apoplexie is onderworpen.

    Sept. 12. 1637.

    In de uitval van Capelle sijn twee mareschaux de France qualijck getracteert. Bussy Lamet25, een van die, gestorven; Rembur26 in peryckel. Den 7 was de circumvallatie aldaer voltrocken.

    Adres (met andere hand): Mijn heer Mijn heer Reigersbergh, raet in den Hoogen Rade In den Haghe.

    port.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 12 septemb. 1637.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 5 j. Eigenh. oorspr. Beantw. d. no. 3264.
    2 - Ontbreekt.
    3 - Sir William Boswell, Engels agent in Den Haag; wellicht betreft het hier de propositie van 14 juli 1637, waarin gesproken wordt over het verdrag tussen Frankrijk en Engeland (Den Haag, ARA. Eerste afd. Staten-Generaal, lias Engeland no. 5894).
    4 - Verantwoordingh van de Vvettelijcke Regieringh van Hollandt Ende West-Vrieslandt; Ter Meulen-Diermanse, no. 872.
    5 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    6 - Cornelis; hij verbleef in Zweden en Noord-Duitsland.
    7 - Diederik, die zich in het leger van Bernhard van Saksen-Weimar bevond.
    8 - Christoph von Forstner; zie Grotius' brief aan hem dd. 11 september (no. 3246).
    9 - Pieter; hij was kort geleden na een studieverblijf in het vaderland naar zijn ouders teruggekeerd.
    10 - Codenaam voor Amsterdam.
    11 - Codenaam voor Rotterdam; het betreft de pogingen door Grotius en namens hem ondernomen om hem zijn achterstallige salaris als pensionaris alsnog te doen uitbetalen.
    12 - De naam staat in cijfer: 17.20.1.23.24.29.
    13 - Cornelis.
    14 - John Dury; zie Grotius' schrijven aan hem dd. 11 augustus (no. 3245). Dureaus' brief ontbreekt.
    15 - De Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna; zie brief no. 3248 aan hem gericht, p. 553
    16 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    17 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    18 - Gaspard de Coligny, graaf van Châtillon.
    19 - Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette.
    20 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    21 - Anna van Oostenrijk.
    22 - Louise de Milley (Mère de St. Etienne).
    23 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    24 - Urbanus VIII; hij stierf in 1644.
    25 - Charles de Lamet, graaf van Bussy-Lamet.
    26 - Jean, sieur de Rambures.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]