eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    176

    206. 1611 Jan. 19. Van J. van Reigersberch1.

    Mori frère.

    Het quaelijck overcomen van de vrienden van daer heeft gemaeckt, dat myne droeffheit, die ic om uwer E. absentie hebbe genoemen, minder es geweest; ic hoepe wy sullen gelegentheit hebben haer de feeste te doen, dat men op de bruyloften is gewent, niet twijffelende ofte uwer E. en sal mit mijn suster tegens Paeschen overcoemen; ons verlanckt te vernemen hoe het met uwer E. huysvrau al is, wenschende, dat Godt haer gelieve blyde moeder te maecken2; mijn huysvrau3 doet haere gebiedenisse, uwer E. aenbiedende haeren dienst. Uwer E. weet de costumen - ic sal de formele woorden gebruycken -; indien sy uwer E. goedt genoegh is, meyne, dat men haer de eer behoirt te doen van uwer E. kindt te heffen; ic en sal geene persuasien allegeren, sy coempt de laeste onder ons, men pleech sulcke eere te doen, uwer E. discretie sal doen wat hem gelieft.

    Ic sal beginnen op myn dinghen van nieus te dencken, ende eerst aengaende ons proces4, uwer E. sal my vrientschap doen, soo ic dairvan geheelijck can werden geinformeert, off de saecke begonnen is ofte niet ende hoe verre wy syn gecoemen, en by soo verre uwer E. daer noch niet in gedaen en heeft, waerom het naergelaeten is; ic wenste wel uwer E. schreeff my in 't langhe dese saecke alleenlijck

    177

    concernerende; den raet affectionneert dit proces, soo doen oock die van Middelburg en meynen, dat ic het niet en bevoordere om particuliere sucht, die ic Syne Excellentie toedraeghe, doch wilde voor aleer uwer E. my hier van schrijft dat de saecke waere geintenteert, ende dat den bryeff niet anders en in hiel als van dit proces, opdat ic met die vande raede mach communiceren waer dat de difficulteyt in licht; sy en meynen niet, dat hyer soo groeten difficulteyt in is; soo Syne Excellentie eenich recht van seedrift heeft, hy moet het bewijsen, alsoo alle seedriften de Graeff toecommen. Nu aengaende de processen tot Mechelen hangende, daer is om geschreven ende werden gecopieert, ic sal uwer E. verwittighen van tgene daer in is dat ons sal connen dienen; tot Middelburg desen 19en January 1611.

    uwer E. geaffectionneerde
    ten dienste
    J.v. Reigersberg.

    Adres: Aen Mijnheer Mijn heer de Groote, Advocaat fiscaal van Hollandt, Zeelandt, Westvrieslandt etc., woonende in s'Graven Hage.

    Notes



    1 - Hs. Kon. Bibl. Den Haag, cod. 121 D 11.
    2 - 26 April 1611 werd het eerste kind, Cornelia, geboren.
    3 - Johan van Reigersberch was gehuwd met Johanna Racket.
    4 - Waarschijnlijk heeft dit betrekking op een proces, gediend hebbende voor de Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit in Zeeland, uit wier Rol 1610-1615, f 37vo. het volgende is afgeschreven: ‘4 Octobris.
    De fiscael van den Rade ende de cerchers van. Vlissinghen met hem ghevoucht, heesschers,
    teghen
    Adriaen Molenaers, Rentmeester van de Domeynen van Zyne Excellentie tot Vlissinghen, commende ten beschudde van zeker schipken met zynen toebehoorten, by de voorseide cerchers ontrent Rammekens haven aengheslaghen, verweerdere,
    om heesch te doen,
    't voorseide schipken is bevonden by zekere zeeroovers verlaten te wesen ende by den cerchers ontrent Rammekens haven achterhaelt, ende also de goederen, den piraten toebehoorende, volghende den placcaten ghehouden worden voor goede prinse, zo wanneer dezelve worden becomen, so concludeerden de heesschers ten eynde 't voorseide schipken met zijn toebehoorten verclaert zal werden voor verbeurt ende gheconfisqueert ten profyte van de ghemeene saecke ende van deghenen, daerinne gherechticht zijnde;
    de verweerdere, in persoone antwoordende, verclaerde 't voorseide schipken uyt crachte van zyne Commissie ende Instructie aengheslaghen ende vercocht te hebben, overmits Zyne Excellentie als marquis ende heere van Vlissinghen zijn toecommende alle zeedriften ende dierghelycke gheabandonneerde goederen, concluderende mits dien ten eynde den heesschers heuren heesch ende conclusie zal werden ontseeght, ende hy verweerdere daeraf ontslaghen;
    waerop ghehoort de voordere allegatiën van partien, ter wedersijden ghedaen, die van de Rade op alles ghelet, verclaren den heesschers in heuren heesch ende conclusie, in der voughen als die by hun is ghedaen, te zyne niet ontfanckelijk.’ Bovenstaande mededeeling dank ik aan den Rijksarchivaris in Zeeland, Mr. A. Meerkamp van Embden. Een door Dr. R. Bijlsma op het Algemeen Rijksarchief ingesteld onderzoek, of de zaak bij de Generaliteit in behandeling geweest is, heeft tot geen resultaat geleid.