eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    212B. 1611 september 5. Van J.A. Bonnaert.1

    Eerweerdighe, seer voersienighe heere,

    Alsoo de Graefflijckheyt van Hollandt is competerende seecker preëminentie ende gerechticheden, die welcke doer verloop dezer oorloghe ombehoorlijck geüsurpeert ende geschapen zijn vervrempt te blijven tenzij daerinne behoorlijck woirdde voersien, soo is 't dat ick allen 'tzelve bereet zijnde te ontdecken ende in 't licht te brenghen geacht hebbe dat ick mij aen niemanden beter en zoude connen addresseren als aen uE., wiens offitie is de gerechticheyt van de provintie van Hollandt voere te staene. Ende alsoo ick achte sulcken dienst de Staten van Hollandt aengenaem zal wesen, bijsonder omdat ze haere hoocheyt sullen conzerveren ende daertoe genieten merckelijcke proffijten soo in toecoemende als van degene die de gerechticheyt hebben ondergehouden, soo en zal uE. nyet vrempt vinden dat ick d'selve hebbe gebeden van plichts weghen dese zaecke met de mogende edele heeren gedeputeerde Staten van Hollandt te communiceren ende op het bijgaende request te bekoemen alzulcke apostille als haere Mogende Edelen gelieven sal. Ende d'selve requeste alsdan met uE. antwoerde te leveren in handen van den brenger, doer denwelcken mij d'selve wel zal gewoirdden, op d'welcke nyet en zal laeten mijn aengeven te bedienen. Ende en zal oyck in mijn particulier nyet versuymen zijn E. moeyten met alle danckbare dienst te bekennen, dat kenne Godt, die ick bidde uE., eerweerdighe, seer voersienighe heere, te willen verleenen wat saelich is,

    u. Eerweerdichede oetmoedigen dienaer,
    Jan Adriaenssen Bonnaert.

    Wt Antwerpen, desen vijffden September 1611.

    Adres: Aen den eerweerdighen, hoochgeleerden ende seer voersienighen heere, mijnheer Grotius, fiscael van Hollandt, in 's Cravenhaghe. Franco belast met antwoirdde.

    In dorso schreef Grotius: Jan Adriaens Bonnaert.

    Bijlage:

    J.A. Bonnaert aan de Staten van Holland, z.d.

     

    Aen de mogende edele heeren, de Staten van Hollandt.

    Gheeft oytmoedelijck te kennen, Jan Adriaenssen Bonnaert van Ziericzee, hoe dat

    90

    uwe Mogende Edelen, als representerende de Graefflijckheyt van Hollandt, sijn competerende seeckere preëminentie ende hoocheyt tot noch toe geüsurpeert onder 't voordeel van de inlandige oorloghe ende anderssints bij particuliere tot groot achterdeel nyet alleenlijck van de achtingh dezer provintie, maer oyck van middelen die d'zelve anderssints souden hebben behooren te gebeuren ende noch zullen gebeuren ingevalle daerinne behoorlijck woirdde versien. Oorzaecke waeromme den supp[lian]t hem is prezenterende om te ontdecken ende de fiscalen van Hollandt tot bewaernisse des Graefflijcheyts gerechticheyt te subministreren alle zijne wetentheyt. Verzueckende oetmoedelijck dat uwe Mogende Edelen gelieve den supp[lian]t te vergunnen een gerecht derddendeel van de penninghen die d'selve sullen coemen te proffiteren bij des remonstrants aendienen nyet excederende de thienduysent guldens ende van de excederende den thienden penninck mitsgaders hem remonstrant‹s› te confereren ofte te vergunnen de collatie van het ierste offitie dat wt zijne aendieninghe soude moghen bij uwe Mogende Edelen ofte de Staten van Hollandt geconfereert woirdden.

    Eerste apostille:2 De Gecommitteerde Raden van de Staten van Hollant ende West-Vrieslant verclaeren dat zoe verde den suppliant yet weet te openbaeren tot vorderinge van 's Graeffelicheyts regt ofte verduysterde domeynen vandyen, hem daervooren sal gedaen worden al sulcken vergeldinge als naer gelegentheyt der sake verstaen sal werden te behooren ende hij voorts gehouden worden in recommandacie,

    Ter ordonnantie van de Gecommitteerde Raden,
    A. Duyck 1611.3

    Gedaen in Den Hage, den XVIIen September 1611.

    Tweede apostille:4 Deselven, t'naerder scrijvens ende verclaringe van den suppliant, wert den advocaet-fiscael geord[onneer]t hem alvoorens in de camere van de Reken[ingh] te vinden ende aldaer naerder te ondersoucken wat van desen mogen zijn, ende dat gedaen, wort deselven fiscael geaucthoriseert met den suppliant te mogen handelen sulcx als hij ten meesten dienste van den lande bevinden sal te behooren, mits van sijne besoingen van tijt tot tijt aen desen collegie te doen rapporte,

    Ter ordonnantie van de Gecommitteerde Raden,
    A. Duyck 1611.

    Gedaen in Den Haege, den XIIIen Decembris 1611.

    In dorso schreef Grotius: Van Joh. Bonnaert van Syriczee, nopende eenige goeden op de Graeflijckheyt geduyrende d'oorlogh geüsurpeert.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, coll. H. de Groot aanw. 1897, LI no. 1, f. 89-90, eigenh. ondertek., en f. 94, bijlage: rekest van J.A. Bonnaert aan de Staten van Holland, eigenh. ondertek.; met twee eigenh. apostillen. De briefschrijver is misschien te identificeren als de chirurgijn Jan Adriaensz. Boenaerd (ca. 1564-1632). Vgl. P.D. de Vos, De Vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16de eeuw tot 1795, Middelburg 1931, p. 380-383, en A. Bonaert, Histoire de la famille Bonaert. Tablettes des Flandres, Recueil I, Brugge 1950, p. 153-163.
    2 - De apostille ook gedrukt in Res. SH (1610-1613), p. 465, dd. 27 september 1611.
    3 - Adriaen Duyck († 1620), heer van Oudkarspel en Koedijk, secretaris van de Staten van Holland sinds 1601.
    4 - De apostille ook gedrukt in Res. SH (1610-1613), p. 554-555, dd. 13 december 1611. Vermoedelijk werd met deze tweede apostille gereageerd op Bonnaerts brief van 7 december 1611 (no. 217A).