eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    2200. 1635 juli 27. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Twee van uE. brieven creegh ick beide gisteren van den tweeden2 ende van de negende3 met seer particuliere advysen, waer ick uE. seer bedancke.

    In Duitschlant gaende de saecken seer quaelijck door het versuim van de vrunden. Den vijant heeft ontrent Straesburg ende Colmaer alle den oegst bedorven oft wechgenomen tot groot ongeryf van de steden. Aen hertogh Bernhard4, wiens volck begon te verloopen, geeft den coning5 300m gulden, maer verstaet, dat daermede die armee aen hem is. Den coning sal hem oock eenig voetvolck bijsetten, maer waerover het opperste commandement sal sijn bij den cardinael de la Valette6. Somme: 's conings wapenen sullen overal sijn tot den Rijn, uitgenomen daer den vijant is.

    Mons.r de Feuquière7, lieutenant aldaer van den coning, die volgens het contract 12m most hebben, heeft bij hem ontrent duisent ende eenige in de guarnisoenen van Manheim ende Franckendael. Nu schijnt het, dat men alles wil repareren ende God geve, dat men haest genouch doe, eer meer steden verloren gaen.

    Uit Italiën hooren wij noch geen effecten van hetgunt met Savoye was be-

    112

    sloten. Bij de Latouwe8 werdt over onse Neef9 hart geclaegt, alsoff hij al te Tulipaes10 waer. Diergelijcke dingen seggen sij van Xenocrates11 oock wel, als hij niet al doet, dat haer lust. Van Lunenburg12 staen wij in twijffel. Arnhems13 actiën seit men, dat liepen om 't volck van Brandenburg14 ende Lunenburg aen den Sax15 te brengen door practycque.

    Den Franschen ambassadeur16 heeft in Engelant gepreponeert, dat d'een comende bij des anders custen ofte bij de vloot soude strijcken, de vlooten aen malcander teicken doen van mutuelle vrundschap. 't Schijnt de Engelschen daermede niet tevrede en sijn.

    Te Wenen werdt noch gearbeit om den coning van Polen17 met de Toscane18 te doen huwelijcken ende den keiser19 verwacht volck van daar. Aitsama20 is cloeck. Verstaet al, dat op de Rose21 loopt. Maer door eigen insichten wat te Hannibals22. Sijne vrundschap te onderhouden, can niet quaed sijn ende te doen verstaen, dat wij van Stesichorus23 volck sijn. Van inval in Artois sie ick hier geen apparentie.

    De propoosten bij Numerianus24 gehouden behagen mij wel ende ben haer daerover geobligeert, als oock aen den bailiu van Texel25.

    Ick heb altijdt aen uE. weeckelijck geschreven. Twijffele, off alle brieven sijn overgecomen, daerom moeten wij verscheide wegen beproeven.

    Van mijne saecke van Rotterdam26 weet ick niet anders te schrijven, dan ick voor desen heb geschreven. Mijne boecken allegader, geen uitgenomen, oock mijne papieren sullen nergens beter sijn als hier. Bidde alsnoch, dat men weder sie te becomen alle papieren, die mij ofte mijn huisvrouw eertijds sijn onthaelt ende die men mij schuldigh is te laeten volgen uit crachte van de sententie.

    113

    De heer Spierinck27 hoop ick, dat voor ons goede sorge sal dragen. Men [is] ons geen gagie nu schuldigh. Ende wat de costen aengaet van reisen ende anders, die heb ick nu eerst overgesonden.

    Ick bidde uE. om onse recommendatie aen Moeder28, susters29, broeders30 ende vrunden. Neef Reigersberg31, die bij ons is, is naerstigh.

    UE. dienstwillige.

    Tot Parijs, den 27 Iuly 1635.

    Adres (met andere hand): Mijn Heer (Mij)n heer Reigersberg, raet in den Hoogen Raet in Hollant, ten huyse van d'heer Rekenmeester Reigersberg tot Middelburg.

    Port.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Iuly 1635 tot Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., H 18 l. Eigenh. oorspr. Antw. op nos. 2168 en 2176; beantw. d. no. 2241. Niet ondertek.
    2 - No. 2168.
    3 - No. 2176.
    4 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    5 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    6 - Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette.
    7 - Manasse de Pas, markies van Feuquières.
    8 - Codenaam voor Frankrijk; Van Reigersberch heeft erboven geschreven: Vranckerijck.
    9 - Frederik Hendrik; zie over deze schuilnaam J. Fox, Hugo de Groot en de Gravin van Hohenlohe-Langenburg in Nederl. Archievenbl. 1962, 1o afl., p. 40.
    10 - Tulipa is een codenaam voor Spanje; Van Reigersberch heeft erboven geschreven: Spaens.
    11 - Schuilnaam voor de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    12 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg.
    13 - Johann Georg von Arnim.
    14 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg.
    15 - Johann Georg, keurvorst van Saksen.
    16 - Jacques d'Angennes, markies van Poigny.
    17 - Wladislas VII (IV).
    18 - Anna de Medici; zie no. 2196, p. 106 n. 8.
    19 - Ferdinand II.
    20 - Foppe van Aitzema, resident van de Republiek te Hamburg. De naam staat in de tekst in cijfercode: 100.200.49.234. met door Van Reigersberch een begin van ontcijfering erboven geschreven.
    21 - Codenaam voor Duitsland; de naam staat er door Van Reigersberch boven geschreven.
    22 - Hannibal is een schuilnaam voor Ferdinand II; Van Reigersberch heeft erboven geschreven: Keysers.
    23 - Codewoord voor vrede; Van Reigersberch heeft de betekenis erboven geschreven.
    24 - Codenaam voor Amsterdam.
    25 - Mr. Johan Hasselaer, schout van Texel en baljuw van het Eyerland; hij moet overleden zijn vóór 9 oktober 1638, toen Salomon Sweers zijn opvolger werd.
    26 - Dit doelt op Grotius' pogingen zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    27 - Petter Spiring Silvercrona, raad van financiën van Zweden; hij was met een missie naar de Republiek belast.
    28 - Maria Nicolaï.
    29 - Van Maria's zusters was nog slechts Suzanna, weduwe van Dr. Anthonie Bloncke, in leven. Grotius zal dus ook zijn eigen zuster Adriana, vrouw van Frederik van Losecaat, en zijn schoonzuster Alida Graswinckel bedoelen.
    30 - Frederik van Losecaat, Willem de Groot en David van Reigersberch, burgemeester van Veere.
    31 - Johan of Pieter; zie no. 2160, p. 47 en n. 3 aldaar.