292
Mon frère,
Hoewel ick wt uEd. schrijvens ende dat van mijn suster, in date den V ende den XI Octob.2, bij mij op gisteren al wel ontfangen, vinde, dat Serranus'3 reeckenynge is niet langer bij Vindex4 te blijven, soo kan ick niet veranderen van de opinie, die uEd. wt verscheyde van de mijne heeft verstaen5, dat ick geen apparentie en sie, dat hij als voor desen werde gebrwict6. Ick weet wel, dat eenyge van Aristoteles'7 vrunden van ander gevoelen sijn, overmits sij meenen het pretext8 haest op sal houden ende Gracchus9 niet opentlijck sal willen canten10. Andere behaecht oock de maniere van doen niet, hoewel sij Manlius11 het gunnen12. Maer Irenaeus13 gelooft, dat Calaber14 buyten sijn spoor sal gaen om tot sijn voornemen te commen.
Dat van Alcaeus15 bij Eusebius16 wert gedacht, wert hier voor vast gelooft, hoewel de sijne17 het lochenen ende haer seer onstelt ende te onvreden houden, omdat sij verstaen bij andere het oor aen Stesichorus18 wert geboden.
Zosimus19 heeft seer geëxpostuleert, ende seide Brasset20 tegens Iovinianus21, dat22 Verus23 middel heeft daervan te resenteren. Dat comter van sich in te spannen met sijn machtyger. Het is noch verde van lacchen, want Mustafa
293
bassa24 man25 geen procuratie heeft26. Off Cimon27 hem sal inlaeten om tegens Pindarus28 te spreecken, is onseecker, dan genomen sijn humeur liepe daer toe, wat raet met de Latou29? Dat Spartacus30 Hanno31 is geprefereert, sal uEd. hebben gehoort.Dat Iovinianus32 selffs soude moeten procureren bij Thucydides33 te gaen is sijn humeur niet, ende wat soude hij daer wt connen rechten. Menander34 favoriseert oockt'eenemael den man, die suspect is. Evenwel sal uEd. Iustinus35 gelieve te bedancken van de goede opinie, die hij heeft, alsoff hij dienst soude connen doen.
Het comt seer (qu)alijck, dat men Sophocles36 niet mach mededeelen hetgene Constans' gesel37 van Stesichorus38 vermaent ende wat devoiren daertoe bij Hannibal39 worden gedaen, sijnde dienstych, dat hij hem van de goede genegentheyt van voorss. man40 tot [het] lant41 houde verseeckert.
Dat de Westindische Compangie meester is van de heele noortcust van Brasiliën, wel 80 mijlen lanck, heb ick uEd. voor desen met veel particulariteyten geschreven. Nu hebben wij tijdyngen, dat de Spaense vlote derrewaerts is, somyge meenen om een effort te doen, andere, die oordeelen de macht daertoe te cleyn, sijn van gevoelen, dat sij en passant eenych volck Albuquerque42, die hem ontrent Porto Calvo soeckt te stercken, sullen tot secours geven, om, soo sij de sterckten niet connen recouvreren, tenminsten de avenue bewaren ende het lant verwoestende onse conquesten onvruchtbaer maecken met intentie om de vlote naer de Baia de
294
todos los santos (te) senden, tot convoy van veele schepen, die daer met suyckeren liggen geladen.Wt de brieven van de heer Pauw43 leerden wij het vertreck van den hartoch van Savoyen44 naer het Milanez ende de apparentie, die der was, dat Valence eerstdaechs soude sijn verovert. Den hartoch van Lorreine45 meent men, dat den honger tot sijn advantage sal ... gen. Van optrecken van ons leger horen wij noch niet.
De boucken ende pampieren sijn gesonden. Commende van Alcmaer, daer ick staen om naer toe te gaen, sal ick letten om gelegentheyt te vinden om met die van Rotterdam een eynde te maecken46, hoewel de sterfte soo daer als hier noch dagelijckx seer toeneempt. Met uEd. broeder47 sal ick van het gelt spreecken, dat, dewijle uEd. niet weet, waer te beleggen, best sal blijven, daer het is.
Soo ick wiste, in wat employ uEd. sijn soon48 garen te zee sage, soude ick daerop connen dencken; doch waer misschien beter te lande, in den dienst van den eenen heer off den anderen, door studiën sijn voordeel gesocht, ofte soo den arbeyt aenstont hier te hove. Maer vooreerst soude ick raden de Spaense, Italiaense ende Engelsche tale te leeren, misschien waer dat toe soude connen dienen, ende, sout mogelijck, in des eens off anders ambassadeurs huys occasie daertoe connen vinden.
Dit met haest, uEd. bedanckende voor zijn liberale communicatie, waerin bidde gelieft te continueren, bijsonder alle particulariteyten van Catullus49 ende Mimnermus50 wel te doen weten.
UEd. dienstwillygen broeder
N.v. Reygersberch.
Desen 21 Octob. 1635.
Den Heer van der Myle51 doet sijn gebiedenisse aen uEd. ende mijn suster.
De Dunckerckers hebben een van de beste oorloochscepen verdestrueert, een genomen.
In dorso schreef Grotius: 21 Oct. 1635. N. Re.