Mon frère,
381
Ick verlange seer naer tijdyngen van daer. Mijn leste sijn van den achsten Augusti2.
Hier hebben wij anders niet als dat sijn Ex.tie3 met het leger is gegaen naer de Langestraete, ende liggen de ruyters te Waelwijck, het voetvolck te Sprangen. De ministers van den conynck4 nemen weynych contentement in die diversie; veele in desen Staet sagen oock garen, waer het mogelijck, dat sijne M.teyt met eenych notabel exploict wierde gesubleveert. Dan het schijnt de macht van den viant, de sterfte, die overal glisseert, het verloop van tijt ende den voorraet, die in alle plaetsen is, soo van volck als behouften, alle desseinen te difficyl maecken.
Den lantgrave5 is hier, hebbende geleyt sijn voetvolck in de vaste plaetsen ende sijne ruyterie, die hij seyt sterck te sijn drie duysent, gebracht op dese frontieren. Godtz6, generael van den keyser7, sterck tusschen de thien, twaelff duysent paerden, heeft Paterborn met stormenderhant ingenomen, domineerde alleen in Westphalen; dan op de tijdynge, dat den generael Banner8 geconiungeert met Lesle9 de stat Lunenburch ende eenyge andere plaetsen hadden ingenomen, is Gots getrocken naer den Weser. Geïntercipieerde brieven seggen den hartoch van Saxen10 (he)m te swack vont om Banner het hooft te bieden.
Den lantgrave en is in de beste postuyre niet, heeft mijnheer den prins11 aenbiedynge gedaen van sijn ruyterie, mits dat men geduyrende het employ deselve alleen van nootdruft onderhoude ende daernae de onse hem weder een ruytersdienst doen. Dan die presentatie kan niet werden geaccepteert. Het schijnt de Fransen aen dien heer verder beloften hebben gedaen als de prestatiën volgen, hadde garen hier assistentie van gelt ende ammonitie van oorloge.
In desen hogen noot van dat rijck soude het best met diversie, die in Duytslant soude connen ge(sc)hieden, werden geholpen, daer middel toe ware, indien sij raet wisten tot gelt. Dan dit is soo schaers, dat Waerdenburchs12 regiment te voet, Moulers13 te paerd t'eenemael blijven buyten employ ende verloopen tot niet bij faulte van betalynge.
In Engelant, naer den heer Beveren14 schrijft, heeft men geen contentement van de beiegenynge van den grave van Arondel15 ende maeckt men mine, off men met ernst de saecken van den Pals wilde bij de hant nemen. Den Engelschen admirael16 hadde te hooff geschreven, dat onse buissen meest waren wt de Noortzee, maer dat hij van de resterende alle contentement ontfynck; ende verstaen wij van
382
die wt zee commen, dat den admirael last heeft de vissers aff te voorderen een gulden per last, onder belofte dat den conynck17 haer de neerynge vrij sal houden ende haer tegens de Dunckerkers over de schade, die sij in het vissen souden lijden, indemneren, hetwelcke seer smaeckelijck is ende sonder difficulteyt den gulden doet betalen. Een schadelijcke consequentie voor desen staet.Te Dunckercke, naer den heer van Hauthain18 schrijft, waren wt Spaengiën gearriveert twintych, ende, naer andere rapporteerden, achtentwintych scepen, daeronder eenyge Engelsche, overbrengende vierduysent Spangaerts, noch meer werdende verwacht.
Den conynck van Engelant toont hem te onvreden tegens die het Spaens gelt lestmael wt Engelant hebben laten gaen, ende sullen deselve het moeten verantwoorden.
Ick mercke de Fransoisen opinie hebben alsoff Aisma19 in het hoff van den keyser20 negotieerde om desen staet als een deel van het rijck te doen erkennen.
In Sweden verstaet men tot continuatie van het oorloge. De keysersche, (naer) de Brabantse advisen ons seggen, verstercken haer ontrent de Somme ende maecken daer een magasijn. Den conynck van Hongeren21 was om door Brissac hem bij Gallas22 te vougen.
In Westindiën is groot gebreck van ordre ende autoriteyt. Graeff Maurits23 maeckt staet in het begin van October te vertrecken, crijcht keur van volck.
De Staten vergaderen binnen acht dagen. Sijn Ex.tie heeft noch eenych voetvolck ontboden; ten is buyten apparentie niet, dat noch yet bij de hant soude nemen.
Ick doe mijn ordinaris gebiedenisse ende blijve
UEd. seer dienstwillygen broeder
N. van Reigersberch.
Desen 9 Sept. 1636.
Ick sal garen uEd. opinie van Numerianus24 verstaen.
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot tot Paris.
In dorso schreef Grotius: 9 sept. 1636. N. Reig.
Nogmaals: 9 sept. 1636. N. Reig.
En boven aan de brief: Rec. 14 oct.