eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    2801. 1636 oktober 17. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Nae drye weecken wachten tevergeefsch heb ick eerst gisteren twee van de uwen ontfangen, van IX2 ende XVI Sept.3, daer anderen hebben van October. Ick heb alle weecken geschreven lang op Zeelant, daernae op Hollant. In dese bryeven - dye ick hoop alle ter hande sullen sijn gecomen - is, dat wij wenschen Peter de Groot4 wilde gaen met prins Maurits5 met eenigh employ om veel redenen. Soo men hem daertoe nyet en can disponeren, is onse wil, dat hij dese winter in Den Hage sij, om wat te leeren van practijcq, ende met de voorsomer bij ons come. Op de saeck van Numerianus6 heb ick oock breed de bedenckingh van Constans' gesel7 geschreven, daer ick dit nu sal bijvougen, dat hij garen met den eerste saegh, wat dye van Rotterdam doen willen ende off men hem sijne onthaelde papieren wil wedergeven, omdat dickmael saecken voorcomen, daerin men dus ofte soo soude resolveren, naedat men soude zyen de affectiën daer te zijn.

    Den graeff van Egmont8 heeft mij noch dese dagen versocht, dat ick hem in sijne saecken wat behulpigh soude willen zijn. Ick heb het uytgestelt.

    UE. wil doch maecken, dat wij claer in de voorsch. saecken zyen mogen, soo uE. bij gelegentheyt van 't overcomen van mons.r van der Nat9, dye wij verwachten, een nieuw jargon ofte cijffer wel oversenden; 't sal nyet onnut zijn. Een

    449

    van de Rijs'10 gesintheyt verseeckert mij, dat Tibullus11 de mis12 gesien heeft met devotie bi de man van13 Alexander14. Meent, soo dat voortgaet, dat hij wel mochte crijgen de dochte[r] van den15 Hannibal16.

    Den Spaenschen ambassadeur in Engelant17 seit, dat hij de restitutie van den Pals in sijn sack heeft. Op 't wederroepen van den graef van Soissons18 van den tocht in Nederlant, oock dat men Jan de Waert19 connende niet en heeft geslagen, vallen discoursen. Ende eenige meenen, datter is een heimelijck verdragh van geen intochten te doen, totdat de saeck van Polen - waer den cardinal Ginetti20 ende de Lion21 nae toegaen - sal sijn vereffent. Den lantgraef22 staet qualijck bi23 Eusebius24. Aen beide sijden geschieden vremde voorslagen.

    Van Vindex'25 moeder26 weder te doen quiterende die haer opreckenen, werd veel gesproocken. Misschien dat men liever vanselfs sulcx sal doen dan door handeling van vremden.

    UE. oordeelt wel, dat de gulden par last op den haering een soeten inganck is.

    Men wacht den coning27 hier, alsoo de pest sterck is te Amiens ende daerontrent.

    't Leger in Bourgogne van den coning is in goeden doen, maer hertogh Bernhard28 claeght, dat hij geen gelt en crijgt.

    Ontrent sevenduisent man uit Silesië betaelt bij Spaignie sijn te Brisac aengecomen.

    De Spaignaerd is meester niet alleen van alle de plaetsen rondom Plaisance, maer oock van den rivier Ticino: denwelcke hij afleydt van de stadt, om die te incommoderen.

    450

    Den hertogh van Rohan29 heeft een boeck gemaect: ‘Le capitaine parfaict’30, zijnde discoursen op het beleit van Caesar31 in 't stuck van oorlogh.

    Daer is noch gisteren een bode gecomen van Calis, brengt niet een letter uit Hollant. Off de Fransoisen de brieven te Calis doen ophouden, om alleen meesters te sijn van alle tijdingen, weet ick niet. UE. can bijwijlen over Zelant op Rouaen aen mons.r Tresel32 de brieven senden, off over Engelant op Diepe.

    Corbie werd bij de Fransoisen geblocqueert.

    De man, die mij van Tibullus sprac, seit, dat sijn suster33 hoop aen Claudius34 heeft gegeven voor desen van haer tot des Rijs' meninge te vougen, dat hij nu terugge gaet, maer noch wel daertoe sal comen; dat Alexanders vrouw35 haer bij hem sal ontbieden.

    Justinus36 gelooft vastelijck, dat die van Latouw37 niet en soecken, dat Tatianus' gesel38 wel39 zij met Cimon40, ende dat Zosimus41 daertoe sal wercken. Veele luiden comen dicmael bij hem, om hem te doen spreecken, off tegen Martialis42, off tegen Cimon off Calaber43. Hij wacht hem wel. Voor valsche rapporten is niemant bevrijdt. Soo Irenaeus44 iet hoort, dat hij het overschrijve. Wilt doch dencken op alle middelen om alles, dat oneffen is, af te maecken ende dicmael met zeeckerheit sooveel mogelijck is brieven te bestellen.

    S.r Heufd45 heeft mij geseit van een nieuw tractaet tusschen Vrancrijck en de Staten-Generael. Ick wilde wel weten, wat daervan is.

    Den ambassadeur van Polen46 neemt de schilderie meer van Mad. de Bourbon47, dochter van mijn heer den prins.

    Dusverre geschreven hebbende crijgh ick uE. twee brieven van den 6 Oct.48 door mons.r de Maurier49. Verwonder mij, dat uE. mijn antwoord op 't stuck van

    451

    Numerianus noch niet en had becomen. Sult hetselve, soo ick meen, nu al hebben. Ick meene uE. hetselve goed sal vinden.

    Men hoopt hier den prins van Orangie50 in Vlaenderen sal vallen, den hertogh van Bouillion51 in Brabant ende met eene dan die van hier in Artois. Ick hoop het schip van Surat52 wel in behouden haven sal comen.

    Ick en laet niet oock onversocht bij de Engelschen alle mogelijcke devoiren te doen. D'heer Camerarius53 hoopt mijn Heer Ioachimi54 wat goeds sal medebrengen. 't Quaedste is, dat d'Engelschen soo grooten acte possessoir gepleeght hebben ex forti (?) titulo.

    Ick bidde uE. Caesar55 te porren tot een einde.

    Den coning schijnt nae de vrede te wenschen, maer den cardinael56 heeft sijn redenen daertegen, ende alsoo den coning niet garen en heeft, dat men de gemeente te veel beswaert, isser een alchimist gevonden, die den coning wijs maect, dat hij goud sal maecken, niemant anders sulx gelovende; maer te hoof moet men daer niet tegen spreecken, om den coning in goed humeur te houden.

    Aysma57 neemt sijn tijd waer. Ick gunne hem alles goeds.

    't Gunt uE. schrijft van 't rijck is een delicate materie ende soude wel een groot discours van noode hebben. De graeff van Licester58 heeft noch niet gesloten, maer is besigh ende seit mij oprechtelijck van alles te sullen mededeelen. Beide de ambassadeurs59 hebben mij lief.

    Wij wenschen d'heer Beaumont60 geluck met onse nichhte61. 't Sal mij lief sijn wel ende dicmael te correspenderen.

    Den 17 Oct. 1636.

     

    Soo uE. eens schrijft aen mijn heer Spierinck62, wilt hem, gelijck ick bijwijlen doe, bidden, dat hij mijne saecken wil stellen op een effen baen.

    Wilt doch de papieren, die tot d'heer Basius63 sijn, met de eerste gelegentheit senden.

    Ick verstae mons.r van der Nat dit jaer niet over en comt.

    UE. moet in sijne communicatiën aldaer gaen met retenue, alsoo Zosimus naeu luistert ende veel vrunden heeft.

    452

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de (Groot), den 17 Octob. wt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 3 f. Enigszins beschadigd. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op nos. 2749 en 2759; wellicht tesamen met andere brieven beantw. d. no. 2825; zie aldaar, aanhef.
    2 - No. 2749.
    3 - No. 2759.
    4 - Grotius' tweede zoon Pieter, die voor zijn studie in het vaderland verbleef.
    5 - Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen.
    6 - Codenaam voor Amsterdam.
    7 - Grotius; Constans is een paeudoniem van Maria van Reigersberch.
    8 - Lodewijk, graaf van Egmond; zie V, p. 64 n. 6; hij had de wijk genomen naar Frankrijk. Sinds hij in Franse dienst was, had hij moeilijkheden met Lodewijk XIII, aangezien hij van verraad verdacht werd.
    9 - Cornelis van der Nat, heer van 's-Gravenambacht (1609-1648). Hij was gehuwd met Wilhelmina Agatha de Witte. Zijn moeder was jonkvrouw Johanna van Duvelandt (†1638), die 's winters te Haarlem en 's zomers te Roucoop woonde; de vader, Dirc van der Nat, was in 1624 gestorven. Cornelis van der Nat en zijn moeder worden ook vermeld in brieven van deel III, waar ik hen nog met een ‘onbekend’ moest afdoen; zie III, p. 146 n. 2.
    10 - Schuilnaam voor de paus, Urbanus VIII.
    11 - Schuilnaam voor de paltsgraaf, Karl Ludwig, oudste zoon van Frederik V, de Winterkoning.
    12 - De woorden ‘de mis’ staan in de tekst in cijfercode: 189. 61.58(= 55).67.
    13 - De woorden ‘bi de man van’ staan in cijfer: 43.71. 1236. 881(=818). 115.
    14 - Codenaam voor Engeland; bedoeld is de Engelse gezant in Parijs burggraaf John Scudamore.
    15 - De woorden: ‘de dochte[r] van den’ staan in cijfer: 189. 53.73.12.57.68.85. 288.434.
    16 - Schuilnaam voor Ferdinand II. Bedoeld zal zijn Cecilia Renata; zij huwde op 9 augustus 1637 met de Poolse koning Wladislas VII (IV). Vgl. no. 2776, p. 416 en aantekeningen aldaar.
    17 - Don Iñigo Velez de Guevara, graaf van Oñate en Villa Mediana; zie no. 2799, p. 443 n. 8.
    18 - Louis de Bourbon, graaf van Soissons; over deze kwestie wordt in voorgaande brieven herhaaldelijk gesproken.
    19 - Johan, baron van Werth.
    20 - Martio, kardinaal Ginetti, pauselijk afgevaardigde ter vredesconferentie.
    21 - Alphonse Louis du Plessis, hertog van Richelieu, kardinaal-aartsbisschop van Lyon.
    22 - Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel; de woorden ‘Den lantgraef’ staan in cijfer: 323. 626.97.98.13.
    23 - Dit woord staat in cijfer: 43.37.
    24 - Schuilnaam voor De Richelieu.
    25 - Schuilnaam voor (de koning) van Frankrijk.
    26 - Maria de Medici; zij verbleef in de Zuidelijke Nederlanden. Het woord ‘moeder’ staat in cijfer: 61.500.53.72.4.
    27 - Lodewijk XIII.
    28 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    29 - Henri, hertog van Rohan, luitenant-generaal van de Franse troepen in Graubünden en de Veltlin.
    30 - Zie voor dit geschrift no. 2790, p. 433 n. 9.
    31 - C. Julius Caesars Commentarii De Bello Gallico.
    32 - Daniel Tresel, gewezen eerste klerk van de Staten-Generaal; hij woonde te Rouaan. Zie IV, p. 42 n. 4.
    33 - Elisabeth van de Palts; zie no. 2800, p. 445 n. 14. Het woord staat in cijfercode: 67.69.103.5(=85?).66.
    34 - Schuilnaam voor Polen; bedoeld is Wladislas VII (IV).
    35 - Henriette Marie van Frankrijk, koningin van Engeland.
    36 - Pseudoniem van Grotius.
    37 - Codenaam voor Frankrijk.
    38 - Grotius; Tatianus is een pseudoniem van Maria van Reigersberch.
    39 - Dit woord staat in cijfer: 2070.7.
    40 - Codenaam voor de Staten.
    41 - Schuilnaam voor de Franse gezant in Den Haag, Hercule Girard, baron van Charnacé.
    42 - Codenaam voor de calvinisten.
    43 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    44 - Pseudoniem van Nicolaes van Reigersberch.
    45 - De Parijse bankier Johan H(o)eufft, die de financiële belangen zowel van Zweden als van Frankrijk behartigde; vgl. zijn schrijven dd. 10 oktober 1636, no. 2787.
    46 - Johan Zawadski.
    47 - Anne Geneviève, dochter van Henri de Bourbon, prins van Condé.
    48 - Deze brieven zijn verloren geraakt.
    49 - Maximilien Aubéry du Maurier; vgl. no. 2800, p. 447. Vgl. ook no. 2614, p. 180 en n. 2 aldaar.
    50 - Frederik Hendrik.
    51 - Frédéric Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon.
    52 - Vgl. hierover no. 2697, p. 304 en n. 6 aldaar.
    53 - Ludwig Camerarius, ordinarius Zweeds ambassadeur in Den Haag.
    54 - Albert Joachimi, ordinarius ambassadeur van de Republiek in Londen.
    55 - Codenaam voor Rotterdam; het betreft Grotius' pogingen om zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    56 - De Richelieu. Zie betreffende de verderop vermelde alchimist, Dubois Maillé, no. 2762, p. 398 n. 3.
    57 - Foppe van Aitzema.
    58 - Robert Sidney, graaf van Leicester, extra-ordinarius Engels ambassadeur in Parijs.
    59 - De hierboven genoemde graaf van Leicester en diens ordinarius collega, burggraaf John Scudamore.
    60 - Simon van Beaumont, Grotius' opvolger in het ambt van pensionaris van Rotterdam.
    61 - Catharina Brandt, weduwe van Johan Tuyning; Simon van Beaumont en Catharina Brandt zijn op 12 oktober 1636 te Rotterdam aangetekend en in Den Haag getrouwd. Johan Tuyning - Jan Tuning - was een neef van Grotius.
    62 - Petter Spiring Silvercrona, raad van financiën van Zweden in Duitsland.
    63 - Rekenmeester mr. Johan Basius - Base -.