Mon frère,
Den ordinaris dach vermaent mij tot schrijven, hoewel ick om uEd. yet te doen weten wel een dach twee, drie langer soude hebben moeten wtstellen.
Mijnheer den prins2 staet in pointen om het leger te doen marcheren, werrewaerts naer toe is onseecker ende qualijck te gissen. Eenyge groote scepen geven opinie men paerdevolck wil embarqueren, ende dat soude moeten wesen met dessein op Hulst ofte het Sas. Antwerpen is van grooter gewichte, hoewel veler oogen daer mede op vallen. Andere meenen die praeperaten sijn, gelijck mede een geslagen brugge over den Rhijn, om den viant te amuseren; willen, dat het op Breda is gemunt. De meeste diversie voor Vranckerijck soude werden gecauseert met yet
391
op de cust van Vlaanderen te attenteren, ende, dewijle het oogemerck is die crone dienst te doen, soo mocht wel yet in die quartieren vallen.Desen dach crijgen wij tijdyngen, dat de grave van Ritbergen3, baron van Westmale4, een cornet Beest met een cappitain Heerwaert5, die onlanckx in statendienst is geweest ende sonder pasport over is gegaen met miscontentement ende dessein op Schenckenschans, in ons leger gevangen sijn gebracht; de particulariteyten weet men noch niet, doch wilden met een convoy naer Breda ende hadden bij haer eenyge maenden soldi voor eenyge compangiën, met wel 300 wagens, ende sijn bij 3000 ruyters, 2000 vierroers van de onse geslagen.
Den lantgrave6 is naer ons leger. Gister sach ick brieven van den 7 deser wt Hamburch geschreven bij St. Chaumont7, die seyden den oversten Wrangel8 seven regimenten van Marusini9 hadde geslagen.
Een schip van cust van Coromandel, waerdych ten minsten achthien oft tweeëntwintych tonnen gouts, soo het alles in heeft, dat tot sijn ladynge was gedestineert, leyt voor de Oostindische Compangie in Hitlant10; twee oorloochschepen ende twee fregatten sijn om het in te brengen. De actiën sijn geresen tot 252 vijftyen. De Compangie sal in nagelen wtdeelen 27 1/2 per cento.
Van daer heb ick geen tijdynge als van den eersten Aug.
Ick bidde om mijn gewonelijcke gebiedenisse.
UEd. dienstwillygen broeder
N. v. Reigersberch.
Desen 16 Sept. 1636.
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot, Tot Paris.
In dorso schreef Grotius: 16 Sept. 1636. N. Reig.
En boven aan de brief: Rec. 14 oct.