eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5638A. [1642, omstreeks 25 maart]. Van G. Keller.1

    Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, insonders hochgeneigter herr vnd patron,

    Von der keyserl. armee weiss man noch nicht eigentlich, wass deren intent seye. Man helt darfür, sie werden ihre winterquartier Meissen behalten, nit weiss ich, wie sie darin ruhig werden gelassen werden, dan nunmeher aller habenden nachricht nach, vnsere armee im vffbruch begrieffen, vnndt aller apparentz nach eine solche marche vornehmen wirdt, deren der feind sich vielleicht nicht versiehet, noch zur zeit aber kan man nicht

    516

    eigentlich wissen, woruff der dessein gehen werde.2 Die alhier im arrest gelegene drei schiffe mit habern vnndt korn vor vnsere armee seind vff der allhiesigen Schwed- vnndt Frantzösischen herrn ambass[adeur]s3 beschehenes remonstriren loss gelassen, vnndt vor 4 tagen die Elbe hinauff geführet worden. In Pommern besorgt man sich noch immer, ess möchte hertzog Frantz Albrecht,4 weilln mit den Stalhantzischen völckern ess so gahr schlecht bestelt ist, in kurtzem eine invasion gegen der orthen thuen, da sich dan keine sonderliche resistence finden würde. Stalhansch ist noch zu Stralsundt, vnndt wartet vff hülffe, vnter dessen verlauffen seine trouppen sterck vnndt haben dadurch dess obrist Craiawen5 werbungen guthen fortgang, dan alle solche völcker ihm zulauffen, vnndt trouppen weise nach Mähren zum sammellplatz gebracht werden. Mitzloff6 soll auch zu Dantzig sein, vnndt für den käyser werben, der printz von Newburg soll zu Warschaw, seine heurath daselbst zu vollenziehen angelanget sein.7

    Den 9. dieses seind die beede Churbrandenburgischen gesandten nach Strallsundt kommen, vnndt darauff den die tractaten angetretten worden. Die königl. commissarien seind herr Lillieströhm vnndt cammerier Rheinschildt, ein woche oder drei meint man woll, werden darüber zugebracht werden.8 Die stätte Lubegk, Bremen vnndt Hamburg schicken ihre gesandten nach Hildessheimb, daselbst zu vermitteln, wie gedachter statt

    517

    bey ihrer freyheit möge erhalten werden.9 In dem friedens werck ist noch nichtes weiters fürgangen.10

    Hiemit schliesse vnndt verbleibe ich allezeit,

    Ew. Excell. gehorsamber diener,
    G. Keller m. pa.

    Die marche vnssrer armee gehet vermuthlich nach Westphalen. Beykommende werden Ew. Exc. von dem herrn ambass[adeu]r Salvio gar dienstlich recommendirt.11 Herr baron Skytte wirdt nunmehr zu Paris wieder angelangt sein.12

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. H. de Groot, aanw. 1911, XXIII nr. 12, 121, eigenh. ondertek. met eigenh. postscriptum. Een adressering ontbreekt. Zie voor de datering infra, n. 8. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gezant in Hamburg, Johan Adler Salvius.
    2 - Er bestond nog geen duidelijkheid over de krijgsplannen van Lennart Torstensson (1603-1651), de nieuwe bevelhebber van het Zweedse leger in de Duitse landen. Weldra bleek dat het leger, versterkt met de troepen van Torsten Stålhandske, naar Silezië zou optrekken om een confrontatie aan te gaan met de keizerlijke legers onder leiding van veldmaarschalk Franz Albrecht (1598- † 10 juni 1642), hertog van Saksen-Lauenburg (NDB V, p. 366-368).
    3 - Johan Adler Salvius en Claude de Mesmes, graaf van Avaux.
    4 - Veldmaarschalk Franz Albrecht had in de afgelopen maanden behalve de Lausitz bijna geheel Silezië onderworpen.
    5 - Bedoeld is Joachim Ernst von Krackow (Krockow), kolonel in keizerlijke dienst (Urk. u. Act. I, p. 98-99).
    6 - Evenals Krackow wierf kolonel Joachim von Mitzlaff in Polen soldaten voor het keizerlijke leger (no. 5663 (dl. XIII)).
    7 - Philipp Wilhelm van Palts-Neuburg (1615-1690) kwam aan het einde van februari in Warschau aan. Op 8 juni 1642 huwde hij prinses Anna Catharina Constantia van Polen (A.S. Radziwill, Memoriale III, p. 87 en p. 93-94).
    8 - In Stettin en Stralsund vonden van februari tot mei onderhandelingen plaats over de ratificatie van het Zweeds-Brandenburgse wapenstilstandsverdrag van 14/24 juli 1641. Keurvorst Friedrich Wilhelm liet zich vertegenwoordigen door Gerhard Rumelian Leuchtmar von Kalcheim en Johann Georg von dem Borne. Namens de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna, die zich in Stralsund bevond, traden Johan Nicodemi Lillieström en Gerdt Antonison Rehnsköld in Stettin als commissarissen op (Urk. u. Act. I, p. 527 en XXIII-1, p. 17-24). Na een voorbespreking door Leuchtmar (16/26 februari - 24 februari/6 maart 1642) reisden de beide Brandenburgse gezanten in de loop van maart vanuit Stettin naar Johan Oxenstierna in Stralsund voor een tweede overleg, dat van 9/19 maart tot 3/13 april 1642 duurde. De verwijzing naar deze laatste onderhandelingen (‘Den 9. dieses ...’) maakt het mogelijk Kellers brief te dateren op [1642, omstreeks 15/25 maart]. Een week later schreef Keller zijn brief van 22 maart/1 april 1642 (no. 5663 (dl. XIII)).
    9 - Op 16 januari 1642 hadden de hertogen van Braunschweig-Lüneburg te Goslar een verdrag met de keizer gesloten. Nader overleg moest nog leiden tot een regeling van de aanspraken van Ferdinand van Beieren, aartsbisschop-keurvorst van Keulen, op het sticht Hildesheim (no. 5627 (dl. XIII)).
    10 - Op 25 december 1641 was te Hamburg een preliminair vredesverdrag gesloten waarin 25 maart 1642 als aanvangsdatum voor de vredesconferenties te Munster en Osnabrück was vastgelegd.
    11 - Deze brief ontbreekt.
    12 - Bengt Skytte (1614-1683) verbleef om gezondheidsredenen in Frankrijk. Gerardus Joannes Vossius had de Zweedse edelman, een oude bekende van Grotius, in oktober 1641 nog eens aanbevolen; vgl. nos. 5355 en 5443 (dl. XII).