eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5743. 1642 juni 11. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Dat uEd. sijne sorge over sijnen tweeden laet gaen is meer als tijt, indien uEd. sijn persoon ende fortuin tot totale ruïne niet wil laten commen. Wat obstaclen wij in het avancement tot Amsterdam vinden, hebbe ick uEd. voor desen ten deele vertoont,2 ende daer benevens voorsie ick dat die de Compangie alreede dienen niet garen sullen admitteren, connen sij het beletten, een compagnon die haer boven het hooft soude connen wassen. Bovendie[n] is die stat in huyshuyr ende anders seer costelijck ende de prattycke voor die eerst beginnen, gelijck uEd. weet, van weynych voordeel, behalven dat in die stat de menschen soowel als elders haer particuliere insichten hebben. Vint uEd. redenen warom dat soude meenen met reputatie de

    255

    ampten niet connen worden becleet, cum tamen bonus civis non tantum possit sed etiam debeat laudare et tueri presentem reipublicae statum, Spartamque ut nactus est ornare,3 ende dat uEd. darom de sijne de voordeelen van de republycque soude willen benemen ende bijgevolch de commoditeyten van het sooseer begeerde huwelijck - wat kan verhinderen dat hij hem tot de prattycque bestede ende met dat insicht het huwelijck, dat niet als tot ruïne van den uwen wort opgehouden, toegestaen? Ick wil evenwel garen sien, dewijle uEd. het sooseer begeert, wat tot Amsterdam is te doen, maer daer is tijt toe nodych: et lenta consilia vix filii tui negotia exspectant, hetwelcke ick wensche bij uEd. gelijck nodych is in achtynge genomen mochte worden.

    Hetgene uEd. meent dat hier in 't Duyts behoordt te worden gedruckt, oordeelt uEd. broeder bequaemelijck ende nodych in 't Latijn daer door den druck gemeen soude worden gemaeckt ende dan geen oversetter soude ontbreecken.4 In Den Hage commende sal ick daervan nader spreecken.

    Het voordeel bij de Spaense op de conte de Guiche becommen5 heeft tot verseeckerynge van Vlaenderen eenyge compangiën uyt het leger in Casant gebracht, daerop den viant ofte op Walcheren dessein wort gemeent te hebben door de groote equipagie die tot Dunkerke geschiet. Twaelff scepen lagen alreede in het Scheurken,6 tweeëndetwintych worden in alderhaest tot Dunkerke noch toegemaeckt, die den 12 deser tesamen meenen uyt te lopen. Dan den admirael Tromp is met 26 scepen voor Dunkerke nu gecommen,7 die is bestant haer voornemen te verhinderen ofte haer te volgen, hetsij naer Casant, daer al de sloupen nu heene sijn ende veel binnevaerders in 't Swyn cr[u]ycen, ofte oock naer de Noortzee, alwaer het principale dessein wel soude mogen wesen op de thien Oostindische scepen, die nu worden verwacht, voorts op de walvisvangers ende groote visscherije. Dan de Compangie heeft oock acht scepen geëquipeert om op haer scepen nevens eenyge oorlochscepen te passen. In Engelant verloopt alles meer ende meer voor den conynck.

    Riveth spreeckt off alrede congratulatoire brieven hadde becommen over de reputatie door sijne schriften tegens uEd. gehaelt; sal in het corte wederom een antwoorde geven, alsoo Vrijdage voorleden al was gecommen tot den X artickel.8 Sic dum veram gloriam assequi desperat, affectat falsam, aut muli mutuo scabunt.9 Hetgene bij eenyge discrete aenstoot geeft, is dat uEd. te generalijck de protestanten qualijck tracteert ende hatelijck maeckt om haer met den haet van de machtyge te beswaren. In Hollant commende sal ick uEd. breeder ende beter van alles connen adviseren. De presentie van den heer mareschal Hornes10 hope ick uEd. voordelijck sal sijn geweest.

    Spierynck is over acht dagen naer Sweden vertrocken,11 heeft medegenomen Graswinckelii bouck de Maiestate12 aen de coninginne gedediceert. Voor sijn vertreck heeft Spierynck gelt ontfangen.

    256

    De sententie die nicht De Groot tegens nadeel voor het Hoff heeft geobtineert, sal uEd. uyt Den Hage ende Constans' brieven13 hebbe verstaen. Van hetgene noch te wachten is, moeten wij oock wel hopen.

    Desen XI Juny 1642.

    Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur van de coninginne ende crone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Iunii.

    En in dorso: N. Reigersberg. 1642 11 Iunii.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, K 78j. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. Nic. v. Reigersb., p. 724 no. 286. Antw. op no. 5733, beantw. d. 5755 en 5756.
    2 - Reigersberch berichtte in zijn brief van 19 mei (no. 5725) over de gesprekken die hij in Amsterdam met enkele bewindhebbers van de Oostindische Compagnie had gevoerd over de toekomst van Pieter de Groot.
    3 - Vgl. Cicero, Ad Atticum IV, 6, 2, en I, 20, 3.
    4 - De Autentycque stucken, raeckende de saecke van den heer Hugo de Groot ... (BG no. 889). Enkele van deze stukken nam Grotius op in zijn Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1183).
    5 - De nederlaag die de graaf van Guiche op 26 mei bij Honnecourt had geleden.
    6 - Het ‘Scheurtje’, vaarwater tussen de kust bij Duinkerken en de zandbanken.
    7 - Aan de Staatse vlootvoogd Maarten Harpertsz. Tromp was de blokkade van de haven van Duinkerken opgedragen; zie M.G. de Boer, in TvG 60(1947), p. 50-56.
    8 - Rivet meldde twee dagen eerder het goede nieuws aan zijn Parijse vriend Sarrau: ‘Je vous escri ce mot entre deux presches des festes de Pentecoste, seulement pour vous dire, que les Animadversions de Mons. Grotius et mon Examen commenceront à s'imprimer demain’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 166); zie voor de uitgave, BG no. 1180.
    9 - Vgl. Walther 15819a: ‘Mutuo muli scabunt’.
    10 - Grotius verleende deze dagen gastvrijheid aan de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn.
    11 - Op 4 juni was Petter Spiring Silvercrona met het geld van de Staats-Zweedse subsidie naar Stockholm vertrokken.
    12 - Ook Grotius mocht een exemplaar van Graswinckels verhandeling De iure maiestatis in ontvangst nemen; vgl. no. 5735.
    13 - Willem de Groot [= Constans] gaf in zijn brief van 9 juni nadere bijzonderheden over het proces waarin Grotius' dochter Cornelia partij was; vgl. no. 5742.