eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5813. 1642 juli 28. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Scripta quae hic sunt tua, ut quamprimum prodeant, operam dabo. Caeterum de Anthologiae indicibus dubito, nam Sorberius hic apud Rijngravium conditionem nactus est atque ita, cum a Vossio longissime itemque ab operis typographicis absit, nescio an ei iam curae vacare recte possit.2 Cogitabo tamen. Rivetiana iam acceperis.3 Iniuriam ille magnam facit Blavio, quod tua semper suis coniungat, neque enim ita distrahuntur Blaviana quae refutationem Riveti non continent.4 Interea apud suos iactat ipse tibi in animo non esse respondere.5 Audio Marezium brevi duo in te volumina editurum.6 Tinget is sua felle, ita enim promisit.

    Si pro libro de Iure belli et pacis, quem ad cancellarium mitti voluisti, ego in postremis litteris supposui Evangelia, id calami mei erratum esse scias: misit enim cancellario Blavius

    345

    exemplar de Iure belli et pacis ut mihi ex ipsius litteris, quas hodie relegi, patet; quare nihil est quod praeter animi tui sententiam quicquam factum putes.7

    Pro Thuano et ego et (a)lii qui eum novimus, valde sumus solliciti et summopere displicet quod frater8 fratrem deserere coactus est. Ad Perpignanum res nimis lente procedunt, unde metus ne ea cunctatio mutationem aliquam afferat.

    Apud nos nihil magni geritur. Comes Guilielmus Nassavius marescallus in castris obiit, ut postremo scripsi, ei in praefectura Clusae successit Rijngravius;9 Brederodius et Mauritii comitis absentis loco frater de dignitate marescalli disputant.10

    Rex Angliae copias cogit. Parlamentarii necdum movent ne bello occasionem dedisse videantur nec nisi post absolutam messem moturi sunt. Rex Hullam obsidere fertur, sed nescio an ei necessaria in eam rem ad manum sint. Interea Digbius ad eum pervenit,11 neque pauci ex nobilitate et plebe Jorkana regi se iunxere.

    De editione privatorum scripsi nuper.12 Interea Utenbogardus, qui iam Roterodami est, tentabit an ibi decretum senatus Roterodamensis reperire possit ut et illud addatur. Plura iam non habeo.

    Vale cum uxore et liberis,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, XXVIII Iulii 1642.

     

    Scribit legatus noster Hullam a rege obsideri. Queritur de licentia typographorum;13 multos regi se submittere testatur.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la couronne de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Savanarole.14

    En in dorso: 28 Iulii 1642 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 251. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 5793, beantw. d. no. 5828.
    2 - Samuel Sorbière was gevraagd om de indices te maken op Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534). Voordat daarover een beslissing was genomen, had de jonge Franse protestant van André Rivet een aanstelling aangeboden gekregen in het huis van Friedrich I Magnus, Wild- und Rheingraf in Neuviller, hoofdofficier in Staatse dienst.
    3 - Op 29 juli kreeg Grotius een exemplaar van Rivets Examen animadversionum Hugonis Grotii (BG no. 1180) in handen.
    4 - Vgl. de Blaeu-uitgaven, BG nos. 1167, 1168, 1176 en de Elzevier-uitgaven (Rivet), BG nos. 1172 en 1180.
    5 - Zie de brief die Claude Sarrau op 28 juni aan Rivet schreef: ‘Mr. Grotius dit desia qu'il ne vous respondra point; ainsi en aurés vous honneur entier: car il voudroit bien retirer son espingle de ce ieu’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 178).
    6 - De Concordia discors et Antichristus revelatus van Grotius' opponent Samuel Desmarets (Maresius); zie BG no. 1130 en BsG no. 318.
    7 - Nu blijkt dat Willem in zijn brief van 7 juli (no. 5779) twee werken van Grotius met elkaar verward had. Men leze in plaats van ‘Annotata ad Evangelia’ (BG no. 1135): ‘exemplar libri de Iure belli ac pacis’ (BG no. 571).
    8 - Jacques-Auguste de Thou kreeg geen toegang tot de kerker waarin zijn broer François-Auguste werd vastgehouden.
    9 - Veldmaarschalk Willem, graaf van Nassau-Siegen († 17 juli 1642), werd als gouverneur van Sluis opgevolgd door de eerder genoemde Friedrich I Magnus, Wild- und Rheingraf in Neuviller.
    10 - Kandidaten voor de maarschalksstaf waren Johan Wolfert van Brederode en graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen. Omdat de laatste nog steeds in Brazilië verblijf hield, nam diens jongere broer George Frederik voorlopig de honneurs waar (A.W.E. Dek, Graf Johann der Mittlere von Nassau-Siegen und seine 25 Kinder, Rijswijk 1962, p. 73-83, p. 87-93).
    11 - In februari was George Digby naar de Republiek gevlucht. Op verzoek van koningin Henriëtte Maria maakte hij in juli een reis naar York. Op de terugreis werd hij betrapt en opgebracht naar Hull (Gardiner, History of England X, p. 211-212).
    12 - In zijn brief van 21 juli (no. 5798) vertelde Willem dat hij en Nicolaes van Reigersberch bezig waren de documenten bijeen te brengen voor de uitgave van de Autentycque stucken, raeckende de saecke van den heer Hugo de Groot ... (BG no. 889). Zo zochten zij nog naar het Extract uyt het vroedtschapboeck van Rotterdam dd. 3 september 1618. Dankzij de helpende hand van Johannes Wtenbogaert konden een aantal afschriften uit het Rotterdamse archief tevoorschijn worden gebracht (zie dl. IV, bijl. 16 en 17 n. 2).
    13 - De Staatse ambassadeur Albert Joachimi rapporteerde dat het Parlement zich begon te ergeren aan de toenemende stroom gedrukte verklaringen ten gunste van het koninklijk gezag (CSP Ven. 1642-1643, p. 105-109).
    14 - ‘Savanarole’ duidt op een onderwerp dat Grotius in zijn antwoordbrief wilde behandelen; vgl. no. 5828.