eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5981. 1642 december 1. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    De Thuano quae scribis ostendunt iudices non ita iudicasse ut in aliis causis solent qui omnino extra partes sunt.2 Mutatio ista verborum est insolens, ne quid gravius dicam.

    In eo negotio Vrelandii,3 cuius in litteris mentionem facis, ego neque tibi neque illi possum esse utilis, utpote qui hominem non norim. Bene est quod caves ne litterae tuae eius materiae in malos interpretes incidant; darent enim occasionem calumniandi adversariis.

    Votum tuum ubique hic prostat, sed id ita impressit Blavius ut epistolae aut addi aut tolli possint. Plurimi eas quoque desiderant.4 Nescio cur iam in respondendo tardior sit Rivetus quam antehac. Puto tamen brevi aliquid proditurum.5

    Marezii librum ubi se dederit occasio mittam.6 Germanus ille7 qui in te scripsit iam Hagae fuit aliquamdiu. Quid hic agat nescio.

    549

    Vellem idoneos tibi adesse exscriptores eorum quae in Novum Testamentum notasti.8 Spero filios meos aliquando tibi in hac parte futuros utiles, ubi hic studia sua absolverint.9

    Maximo nos omnes affecit gaudio quod filium minorem a rege maximo ad tam honorificum munus evectum intelligimus.10 Id enim et ipsi et familiae nostrae erit decori. Miror maiorem nihil capescere unde ipsi veniat honor, qui desides fugit.11 Qui hic est,12 ex defluxu catharri buccam habet valde inflatam ut et labia, non sine febre, sed speramus malum dispersum citius cessaturum. Illud male habet quod aliquot iam noctibus somnum non cepit.

    Rumor hic spargitur de auxiliis Britanniae regi a Dano submissis, adiuncta et pecunia.13 Regina abitum in horas minatur, sed minatur tantum. Princeps Ordinibus Hollandiae promiserat eam hodie discessuram, cum alioqui vellent bellicas naves quae eam in portu expectant in Dunkerkanos mittere.14 Selandi putantur missuri deputatos; ii quid effecturi sint videbimus.15

    Edidit Hoofdius suam historiam ad mortem usque principis Guilielmi, opus elaboratissimum et nervosum, quod prima occasione accipies.16

    Salutant te mater, uxor, liberi et varii hic amici. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, Calendis Decembribus anni 1642.

     

    Dominus Utenbogardus se tibi commendat Deumque orare dicit ut in multos annos vita tibi suppetat ad bonum ecclesiae christianae.17

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 10 Dec.

    En in dorso: 1 Dec. 1642 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 269. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 5961, beantw. d. no. 5998.
    2 - Het vonnis op 12 september 1642 te Lyon gewezen ‘entre le procureur-general du Roy, demandeur en cas de crime de lese-majesté, d'une part, et messires Henry Defiat de Cinq Mars, grand escuyer de France, et François-Auguste de Thou, conseiller du Roy en son conseil d'Estat, prisonniers au Chasteau de Pierre-Cize de Lion, defendeurs et accusez d'autre ...’. Van de officiële versie kreeg Willem de Groot op 3 oktober een afschrift toegestuurd; vgl. nos. 5904 en 5915.
    3 - De niet te traceren Amsterdammer ‘Geraerd van Vreelandt’ die zo belangstellend informeerde naar Grotius' religieuze opvattingen; vgl. nos. 5838, 5890 en 5951.
    4 - De Blaeu-editie van het Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1184). In het exemplaar beschreven door Ter Meulen en Diermanse ontbreken de brieven van Frederik Hendrik, dd. 4 augustus 1622 (no. 776 (dl. II)) en Guillaume du Vair, bisschop van Lisieux, dd. 13 juni 1621 (no. 654 (dl. II)).
    5 - In de drukkerij van de Leidse Elzeviers werd gewerkt aan Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum.
    6 - In zijn brief van 10 november (no. 5949) beloofde Willem de Groot al de toezending van een exemplaar van de Concordia discors et Antichristus revelatus van de Bossche hoogleraar Samuel Desmarets (Maresius).
    7 - Johann Seyffart van Ulm, de auteur van de lasterschriften Hugo Grotius papista en Classicum belli sacri adversus Hugonem Grotium papistam ab omnibus Luteranis suscipiendi.
    8 - Voor het vervaardigen van een net exemplaar van zijn Annotationes in Novum Testamentum (BG nos. 1138 en 1141) zocht Grotius copiïsten die zijn handschrift vlot konden ontcijferen.
    9 - Johan en Jacob de Groot, die thans aan het Amsterdamse Athenaeum Illustre de colleges van Vossius en Barlaeus volgden.
    10 - Voor zijn verdienstelijk werk in het Frans-Weimarse leger van maarschalk Guébriant had koning Lodewijk XIII Dirk de Groot op 15 november onderscheiden met de titel en waardigheid van ‘aide de camp’.
    11 - Het jaar 1642 bracht Cornelis de Groot in ledigheid door.
    12 - Willem de Groot en zijn echtgenote Alida Graswinckel ontfermden zich over Grotius' zoon Pieter. De laatste leek in deze tijd aan een vorm van spruw te lijden.
    13 - De Venetiaanse ambassadeur in Engeland maakte in zijn depêche van 28 november melding van de aankomst in Newcastle van ambassadeur Corfits Ulfelt, stadhouder van Kopenhagen, en twee ervaren Deense legerleiders (CSP Ven. 1642-1643, p. 203).
    14 - Koningin Henriëtte Maria kondigde bijna dagelijks haar vertrek aan. Terwijl het Staats konvooi klaar lag voor de overtocht, nam zij op 1 december toch weer het besluit om nog een paar weken in de Republiek te blijven (CSP Ven. 1642-1643, p. 204 en p. 208).
    15 - In de Staten-Generaal vond beraad plaats over de wenselijkheid van Staatse bemiddeling in de Engelse geschillen.
    16 - Van de Neederlandsche Histooriën van Pieter Cornelisz. Hooft verschenen in augustus 1642 de eerste exemplaren. In het najaar werd de oplage blijkbaar vergroot (Briefw. P.C. Hooft III, p. 428 en p. 446).
    17 - De bejaarde theoloog Johannes Wtenbogaert die niet zo graag zag dat Grotius hem zou vergeten; vgl. no. 5954.