eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6135. 1643 maart 16. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    De Episcopio2 desperant omnes medici. Recte iudicas eum magni esse ingenii, addo multae etsi forte non in antiquissimis patribus lectionis, quanquam et in iis non parum praestitit.

    Regina Angliae,3 a nostris navibus in littus Britannicum exposita, quo pacto Anglicarum navium tormentis sit impetita, et quomodo praesidium a Novocastello acceperit, ab aliis intelliges.4 Hollandi et Selandi nostri decreverunt Foederatis Ordinibus ponendas leges quas excedere iureiurando vetentur, et mittendos ea de re ad reliquas provincias deputatos;5 caeterum de ipsis legibus earumque forma nondum convenit.

    De Riveto cogitabo ego et alios ut cogitent, monebo.6 De postulato Ordinibus Hol-

    160

    landiae aut eorum deputatis pro restitutione chartarum tuarum7 offerendo agam cum Reigersbergio, quanquam id sine fructu fore certus sum, neque credam vel rescriptum aliquod obtineri posse, quippe qui iam antea omnem in eo negotio lapidem moverim. Historia tua8 recte apud me asservatur, neque cuiquam extra filium Petrum copiam eius inspiciendae feci, neque porro facturus sum. Considerata super synodo Carentonensi9 egregia sunt et politicis animadversionibus plena. Illud quoque quod rex synodo Alensonensi proposuit,10 dignum memoria est; forma vero iurisiurandi a Britannis regi praestandi ea quae bonos cives a praestatione deterrere non debeat.11

    Quod de legibus Ostrogothorum in causa filiae affers,12 iam ante ex parte a nobis erat citatum; curabimus ut id iam plenius fiat. De filii maioris negotio haereo,13 nam sicut eum e Galliis quoquoversum proficisci perpeti possim, ita nescio an satis pro dignitate sit ut ex his partibus, ubi tam multi nobis aut invidi aut malevoli, in eas oras quasi relegetur. Ego de tota hac re cum senatore Reigersbergio conferam, sed ut verum fatear, non puto nos condignam ipsi conditionem reperturos. Minor filius adhuc cum rupto crure conflictatur, et ad suos, si per hostiles copias liceat, redire gestit.14

    Audio Barlaeum defuncto cardinali Ricelio parentasse, sed versus videre mihi nondum contigit.15 Spero nos propediem habituros Lucani editionem cum notis tuis, ita ex ore Blavii promittunt filii.16 Velim scire quo tempore typographus17 speret notas tuas in Vetus Testamentum posse absolvi, et an iam descriptorem nactus sis eorum quae in Novum Testamentum commentatus es.

    Vale, frater optime, cum uxore et liberis,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Hagae, XVI Martii 1643.

    161

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 14 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 25 Martii.

    En in dorso: 16 Martii 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 350. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6120, beantw. d. no. 6148.
    2 - De Amsterdamse remonstrant Simon Episcopius zou op 4 april komen te overlijden.
    3 - Koningin Henriëtte Maria maakte de oversteek op het vlaggeschip van de Staatse vlootvoogd Maarten Harpertsz. Tromp. Op 2 maart ging men voor anker bij Bridlington (voorheen Barleton). Hier werd een sloep uitgezet om een bode naar de koning te zenden. Deze missie gelukte pas na een tweede poging. Zodra het contact op 4 maart tot stand was gekomen, kon de koningin aan land worden gebracht (M.G. de Boer, in TvG 59 (1946), p. 58-60, en S. Groenveld, Verlopend getij, p. 156).
    4 - Nicolaes van Reigersberch en de secretaris van de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona voorzagen Grotius van het laatste nieuws.
    5 - Tijdens het bezoek van een delegatie van de Staten van Zeeland aan Den Haag werd weer gesproken over het voorstel om de gedeputeerden ter generaliteit van beperktere instructies te voorzien; vgl. no. 6131, en S. Groenveld, o.c., p. 86-87 en p. 278-279.
    6 - In de Republiek leek niemand grote lust te hebben om openlijk kritiek te leveren op Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319).
    7 - Grotius verlangde de teruggave van de papieren die bij resolutie van de Gecommitteerde Raden dd. 31 oktober 1619 uit zijn Rotterdamse huis waren gelicht.
    8 - Het manuscript van de Annales et historiae de rebus Belgicis (BG no. 741).
    9 - De ‘considerata’ van de koninklijke commissaris Auguste Galland op de besluiten van de nationale synode van Charenton (1623).
    10 - De geboden die koning Lodewijk XIII door zijn commissaris Saint-Marc liet afkondigen op de nationale synode van Alençon (1637). In artikel IV werd het de protestantse onderdanen van de koning verboden ‘de se revolter, ni de prendre les armes contre leur Souverain’ (Actes ecclesiastiques et civils de tous les synodes nationaux II, p. 533-539).
    11 - De broers dachten hierbij aan het antwoord dat koning Karel I van Engeland op 6/16 februari gaf op ‘The Parliament's propositions for peace’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 72-74).
    12 - Het gaat in deze passage om een tekst die te vinden is in de vijfde titel, lex 16, van het tweede boek van de Lex Visigothorum: ‘De olografis scripturis’. Het vraagstuk van de erkenning van een holografisch testament was van belang in het proces dat Cornelia de Groot voor het Hof van Holland tegen Adriaen van Naeltwijck voerde over de rechten op de nalatenschap van Jacob van Oldenbarnevelt.
    13 - Grotius' oudste zoon Cornelis had wel zin om in dienst van de Oostindische Compagnie naar de Oost te gaan.
    14 - Dirk de Groot herstelde te Wertheim van een beenbreuk. De brief waarin hij aan zijn oom mededeling doet van het ongeval is niet bewaard.
    15 - Barlaeus' gedicht ‘Gallia plorans, sive laudatio funebris, eminentissimi cardinalis, Armandi Joannis Plessiaci, Richelii ducis, Galliae paris ... ad regem’; zie J.A. Worp, ‘Caspar van Baerle’ in Oud-Holland 6(1888), p. 269-270, en C. Barlaeus, Poemata I, liber I Heroicorum (editio 5a), p. 159-174.
    16 - Johan en Jacob, de twee studerende zonen van Willem de Groot, hadden een bezoek gebracht aan de drukkerij van de Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu om ter plaatse te vernemen hoe het werk aan Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431) vorderde.
    17 - In Parijs werkte de drukker Cramoisy gestaag voort aan de uitgave van de Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137). Voor de afwerking van de nog niet volledig persklare teksten van de Annotationum in Novum Testamentum tomus secundus (BG no. 1138) en de Annotationum in Novum Testamentum pars tertia ac ultima (BG no. 1141) werd nog een betrouwbare afschrijver gezocht.