eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    361

    6283. 1643 juni 27. Aan [N. van Reigersberch].1

    Ten bewijze van de achting die de koninginne had voor den afgezant de Groot, en van de oprechtigheit der verhaalde verzekering [de verzekering ‘van 't goed opzet van hare Majesteit om te volharden in 't voornemen van den overleden koning, om nevens de geallieerden het oorlog voort te zetten of een goeden vrede te maken’], strekt ons zijn schrijven van den zevenentwin[ti]gsten der volgende maandt:

    Zondag laastleden2 heeft de koninginne-regente aan mij gezonden mijnheer d'Avaux3 met twee originele brieven aan hare Majesteit geschreven, den eenen bij den keizer in 't Latijn, den anderen bij de keizerinne in 't Spaansch, beide inhoudende de condoleantie en vertroosting passende op den tijdt in zeer goede termen. Des keizers brief behelst daarenboven aanmaning om de bijeenkomst tot den vrede, daar zoozeer naar word verlangt, te vorderen.

    In 't midden van denzelven brief leest men:

    De sententie,4 voordezen bij commissarissen gewezen tegen den hartog van Espernon, is bij 't parlement nul verklaart, en belast vannieuws te informeren. De hartog van Elbeuf heeft ten gelijken einde request ingelevert, noemende den gewezen kardinaal zijn hooftvijand.

    ... schreef hij in de bijlaag van dezen brief:

    Dit is hierontrent op te merken dat de koning bij 't vellen van die vonnissen is tegenwoordig geweest ... Dit voorbeelt zoude 't Hof van Hollandt behoren te volgen, op de instantiën van de erfgenamen van den heer van Oldenbarnevelt5 en Hogerbeets.6

    Notes



    1 - Gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 344-345.
    2 - Zondag 21 juni; vgl. no. 6277. De brieven van Ferdinand III en keizerin Maria Anna, dochter van koning Philips III van Spanje, voerden de dagtekening Wenen, 1 juni 1643. De regentesse schreef haar zuster op de 30ste juni terug (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 31 n. 1); zie ook no. 6284.
    3 - Staatssecretaris (surintendant) Claude de Mesmes, graaf van Avaux, was bijna zeker van een plaats in de Franse delegatie ter vredesconferentie. Voor het opstellen van een antwoord op de Latijnse brief van de keizer zal hij zeker het advies van de geleerde Zweedse ambassadeur nodig hebben gehad.
    4 - Deze maand bestudeerde het Parlement van Parijs de stukken die in de jaren dertig gebruikt waren in de processen tegen Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, en Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf. Al bij voorbaat stond het vast dat de raadsheren gehoor zouden geven aan hun verzoek om revisie van de vonnissen die op 24 mei 1639, resp. op 14 juni 1633, tegen hen waren gewezen.
    5 - Wellicht denkt Grotius hier vooral aan het proces dat zijn dochter Cornelia aan het voeren was over haar rechten op de nalatenschap van Oldenbarnevelts kleinzoon Jacob van Oldenbarnevelt († 1639), heer van Berkel en Rodenrijs.
    6 - Vgl. Grotius' brief aan zijn broer Willem de Groot van 27 j uni 1643 (no. 6282).