eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6479. 1643 oktober 17. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Dicere non possum quam desiderem videre omnia mea edita; quare rogo instes.2 De Bellifortio nihil adhuc editum,3 sed capti quidam ex quibus speratur aliquid contra eum posse elici.4

    Benefacis quod de consilio domini Vossii super filio suo me mones.5 Victoriam ad Grotenhusium remisi per Beuningium.6 Recudi libros de Precibus et Frequenti communione foret utile ad concordiam.7

    618

    De ecclesiis quae dixi videris in eo mentem meam non cepisse.8 Si illae ecclesiae quae romanae adhaerebant ut Genevae et in Gallia erant ecclesiae, non licuit Vireto et aliis9 novas ibi ecclesias constituere et scindere unitatem. Fecere autem hoc priusquam excommunicati essent.10 Nec si quis excommunicatus iniuste est, ideo ius habet presbyterium constituendi contra presbyterium. Tempore et patientia opus est, ut innocentia patescat. Ita egit Theodoretus,11 ita agi suadet Augustinus.12 Edicta autem regum, quae defendere nolo, facta sunt postquam novae istae ecclesiae erigi coeperant, unde principes sibi malum metuebant,13 edocti Monasteriensi exemplo14 quantum ad convellendum statum valeret religionis nomen.

    In Anglia audimus15 regis res esse potiores, et ei favebit regina Galliae regens. Si Scoti ab una parte veniunt, ab altera aderunt Hiberni. Pax est ibi optanda ac alibi. Regina meliuscule valet. Principi Condaeo dedit Cantiliacum et Damartinum. In Rouarguia inter Guiennam et Languedociam rusticorum est seditio. Dux Anguianus cum suo exercitu dicitur venisse ad Bipontinam regionem, ubi non longe est a Bavaricis et duce Carolo. Motta Odincurtius ab inita expeditione Barcinonem rediit.

    Vale cum tua tuisque,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    17 Octobris 1643.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 959 App. no. 674. Antw. op no. 6461, beantw. d. no. 6498.
    2 - Grotius verzocht zijn broer om toch vooral zorg te besteden aan een spoedig verschijnen van de Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata.
    3 - Publicatie van de redenen waarom de regentesse op 2 september François de Vendôme, hertog van Beaufort, had laten arresteren, was tot nu toe achterwege gebleven.
    4 - De gearresteerde edellieden d'Avancourt en Brassi (Mémoires de Campion, p. 271-273).
    5 - Van zijn zonen Johan en Jacob had Willem de Groot vernomen dat de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius voorlopig geen plannen had om Isaac Vossius uit Parijs terug te roepen.
    6 - De ‘tourist’ Coenraed van Beuningen zou bij terugkeer in Amsterdam nagaan of het door Grotius in zijn bibliotheek aangetroffen exemplaar van de ‘relectiones’ van Francisco de Victoria eigendom was van de Amsterdamse hoofdschout Jan ten Grootenhuys of van diens in 1615 overleden broer Arent.
    7 - Het ‘discours’ van Claude Joly Consultatio de reformandis horis cononicis ac rite constituendis ecclesiasticorum muneribus, en het nog spraakmakender werk De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld; vgl. nos. 6403, 6426 en 6444.
    8 - Grotius gaat nogmaals in op een vraag die zijn broer hem op 14 september (no. 6426) had gesteld naar aanleiding van een dispuut van de Rotterdamse predikant Assuerus Matthisius met de priester Robert Delius S.J. over Twee vragen: waarvan de eerste is of de ware kercke Christi doolen kan in 't geloof, de tweede of de roomsche alleen dese ware kercke sij ...; zie ook no. 6444.
    9 - De hervormer Pierre Viret (1511-1571), geboren te Orbe (kanton Vaud), kwam tijdens zijn studies in Parijs in conflict met het kerkelijk gezag. In 1531 begon hij in zijn geboorteplaats het evangelie te verkondigen. Weldra sloot hij zich aan bij de Geneefse predikers Guillaume Farel en Antoine Froment. Vanaf 1536 nam hij de zorg over de kerk en de academie van Lausanne op zich. De ijver waarmee hij de leer van Calvijn in zijn geboortestreek wilde invoeren, werd hem door de autoriteiten in Bern echter niet in dank afgenomen. Zij joegen de geloofsijveraar in 1559 uit hun landen. Sindsdien stond hij de kerken in het zuiden van Frankrijk met wijze raad bij (R.D. Linder, The political ideas of Pierre Viret, Genève 1964). Zie voor Grotius' mening, Opera omnia theologica III (BG no. 919), p. 694 r. 21 B en p. 722 r. 11 B.
    10 - Op 22 augustus 1534 sprak de bisschop van Genève de ban over zijn stadgenoten uit. Die uitspraak luidde het begin van de Geneefse bevrijdingsoorlog in.
    11 - Bisschop Theodoretus van Cyrus (ca. 393 - ca. 460) was in 449 afgezet. Na een beroep op paus Leo I werd hij op het concilie van Chalcedon (451) weer in zijn waardigheid hersteld.
    12 - Augustinus, De vera religione 6, 11 (ed. Corpus Christianorum, series Latina XXXII, p. 195); vgl. het Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1183) ‘ad articulum V’, waar Grotius ook naar het voorbeeld van Theodoretus en Augustinus verwijst.
    13 - De eerste stap werd door koning Karel IX op 17 januari 1562 gezet in het Edict van Saint-Germain ‘sur les moyens les plus propres d'apaiser les troubles et séditions survenus pour le fait de la Religion’ (A.Stegmann, Edits des guerres de religion, Parijs 1979).
    14 - Het doperse rijk in Munster 1534-1535 (W. Kohl, in Westfälische Geschichte I, p. 483-487).
    15 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 17 oktober.