eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6702. [1644 februari 13]. Aan Friedrich, landgraaf van Hessen-Eschwege.1

    Excellentissime et illustrissime princeps,

    Is est splendor eaque merita erga rem communem regnumque Suediae domus Hassicae Cassellensis ac speciatim Celsitudinis vestrae, ut quilibet eidem regno Suediae eiusque sociis bene volens pro magnifico habere debeat Celsitudinis domusque vestrae honori ac commodis inservire.2 Ego qui non quantum volo tantum possum, quantum meae erat facultatis ad postulata domini Siraumondi3 ostendi paratissimum me omnia ea facere atque iuvare quae ad gloriam atque utilitatem Celsitudinis vestrae pertinent, idque facere porro pergam summa cum fide ac diligentia, ut qui rebus ipsis apparere cupiam, excellentissime et illustrissime princeps,

    Celsitudini vestrae servire paratissimus obligatissimusque,
    H. Grotius.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): Landgravio Frederico.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 722 no. 1647. Antw. op een brief die Grotius op 4 februari had ontvangen; zie no. 6633.
    2 - Landgraaf Friedrich van Hessen-Eschwege diende in het leger van Lennart Torstensson. In de eerste dagen van de Zweeds-Deense oorlog kreeg zijn regiment kwartieren in het graafschap Pinneberg toegewezen; zie no. 6630.
    3 - Als telg uit het huis Hessen-Kassel was de landgraaf betrokken bij het conflict met landgraaf Georg II van Hessen-Darmstadt over het bezit van stad en universiteit van Marburg. In augustus 1643 besloot hij deze ingewikkelde kwestie voor te leggen aan ambassadeur Grotius en de Franse regering. De missie naar Parijs vertrouwde hij toe aan de Lotharingse edelman de Siraumont.