Mijnheere,
Voor acht dagen hebbe u. Exc.tie vermelt2 dat monsieur d'Avaux vanhier vertrocken is.3 Servien is wegen sijne indispositie noch hier verbleven. Met haere leste propositiën, gedaen in faveur der papisten, hebben sij seer slechten danck behaelt, also dat de heeren Staten-Generael directa tegens de propositie sonder vertoef geresolveert hebben een scherp mandat tegens de papisten te laeten wtgaen,4 ende sich daerenboven bij den coning in Vranckrijck te beclagen over sulck toemoeden, also sulcx het fondament deses
231
staats was schuddende. Men segt dat d'Avaux sulcx sonder ordre gedaen heeft,5 gelijck Servien selfs bekennen soude dat het in haere instructie niet begrepen staet.6De Dennemarckse saacke wil men aen de provintiën laeten coomen, haere resolutiën daerover te vernemen, 'twelck op een lang traisneren sal wtloopen.7 Met des crijgs preparatoriën8 is het alhier noch gans stille ende weinig apparentie dat iet sonderlings dit jaar sal voorgenomen werden. Sijn Hoocheit is een tijtlang aen 't podagra gelegen,9 maer nu aen de beterhand.
Wat wij van de armeën hebben gelieft u. Exc.tie per bijgaende te sien.10 Weinig veranderinge is tsedert mijnen lesten voorgevallen. Den general Torstenson heeft sijn hooftquartier noch te Hadersleven, sijnde wat onpasselijck.11 Den coning van Dennemarcken hout sich te Fuinen om in alles te versien;12 equippeert sterck te water, doch heeft groot gebreck aen bootsvolck.
Ick blijve, mijnheere,
u. Exc.tie dienstwilligste.
Den 14 Martii 1644.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 22 Martii.