eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6789. 1644 maart 28. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Over Dansick hebben wij dat de 12000 ingevallene Tartaren in Podoliën seer groote schade hebben gedaen.2 Den coning van Polen laet veel ammonitie en stucken prepareren om sijne grensen overal te versien. In den Moscau is graeff Woldamar met sijne bijhebbende twee conincklijcke Deensche legaten3 ende 150 mannen van de Moscoviti-

    274

    sche Boyaren met 4000 paerden seer prachtigh en magnificq te Plescau onthaelt, ende soo in des grootvorsten slede royalijck nae Moscau vervoert ende vorstelijck getracteert geworden. Den coning van Polen, also hij soo in der haest tot geenen rijcksdagh can coomen,4 heeft de aenstaende onruste aen de Oostzee door missiven aen alle senatoren te weete gedaen, ende daerop begeert haere vota schriftelijck of mondeling, daerop dan den veltheer Conitspolski - sijnde d'eerste onder de wereltlijcke senatoren - sich ontschuldigt heeft in persone bij haere Mayesteyt niet te connen comen, also hij in expeditione contra Tartaros was, ende daerbij gemelt dat, terwijlen Ragotski in verbintnus met Sweden was ende allrede in Over-Ongeren ingevallen,5 den coning alle sijne consilia daerhenen wilde richten dat geene oorsaacke tot rupture gegeven mochte werden, daermede het rijck Polen mede in geen brand van oorlog quaeme te staen.

    Van Hamburg hebben wij dat die van Gluckstad, vernemende dat veele Sweedsche officiren op een kinddoop te Heyligenstade6 te samen waaren, met 2000 te voet, 500 dragonders ende ettelijcke stucken geschut onder 't commando van den general-major Baur daernaetoe waaren gegaen in meininge deselve plaetse te overrompelen, gelijck sij dan grooten ernst daerop gebruyckt ende sulcx een ganschen dagh gecontinueert hebben, soodat oock die van binnen sich in een kelder moesten begeven, maer siende niets te connen effectueren hebben met verlies van 20 à 25 doden ende veele gequetsten wederom af moeten trecken, also den landgrave met sijn volck tot ontset voorhanden was. Sijn Exc.tie Torstenson bevind sich noch tot Hadersleven,7 laet daer noch alderhande preparatiën maacken.8

    Van den coning in Dennemarcken verneemt men weinig.9 Hij heeft in schepen 4 à 500 man in Judlant willen aen land setten om eenige schanse van de Sweedsche aldaer opgeworpen in te nemen, maer sijn gerepousseert geworden ende hebben sich weder te scheep moeten begeven. Den generael-major Coningsmarck heeft het aertsstift Bremen wederom gequiteert ende is te Winsen over d'Aller gegaen; ligt nu in 't lant Lunenburg.10

    275

    T'Amsterdam is een scheepje wt de Sond gecomen, refererende dat een Deensch schip voor de Sond ligt om alle schepen te waerschouwen niet te nae aen de kant van Schoonen te comen, also daer de Sweedsche sijn en dat se sich aldaer vermeerderen, 'twelck can dienen tot confirmatie dat sijn Exc.tie Horn seeckerlijck te Elsingburg is.11

    Verleden Donderdagh is den heere Servien vanhier vertrocken.12 Van deses staats deputatie word niets gehoort.13 Den heere d'Avaux is te Munster al aengecomen14 ende sal sijn Exc.tie den heere ambassadeur Oxenstirn nu mede te Osnabrugge sijn.15 Wegen de eerste receptie en visite is overeengecomen dat de aenwesende keyserlijcke gesanten haere carosse den heere ambassadeur Oxenstirn sullen tegensenden, beneventeren ende tot aen 't logement beglaiden laeten, daerop sijn Exc.tie aen hunlieden de dancksegginge sal laeten doen. Eenige dagen daernae sal de volle keyserlijcke ambassade aen de conincklijcke Sweedsche de visite geven, ende volgens van de dese gereciproceert werden. Diergelijcken sal oock gepractiseert werden te Munster tussen de Fransche ende de keyserlijcke en Spaensche aenwesende gesanten.

    Ick werde bericht dat de heeren Staten van Hollant in haere vergaderinge souden beslooten hebben wt cracht van alliantie niet gehouden te sijn met Sweden tegens Dennemarcken in rupture te coomen, dat men veel meer door interpositie sal soecken beide croonen te vereenigen,16 tot welcken einde goetgevonden is met den eersten eene dobbelde ambassade af te vaerdigen ende deselve met een starcke vloote van oorlogschepen nae de Sond te convoyeren, vanwaer d'eene nae Sweden, d'andere nae Dennemarcken sal gaen, ende de vloot sich in de Sond nedersetten om in utrumque casum parat te sijn. Ondertussen is men hier in 't werck om alle toevoer van ammonitie soowel voor Sweden als voor Dennemarcken te gaen verbieden.17 Of dese resolutie generaliter sal aengenomen werden en sijn effect gewinnen, leert den tijt.

    276

    Waermede verblijve, mijnheere,

    u. Exc.tie dienstwilligste.

    Den 28 Martii 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 6 April.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 141. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - De strijd van de Poolse bevelhebber Stanisław Koniecpolski tegen de Tartaren; zie no. 6689.
    3 - De trouwlustige Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, en zijn reisgezellen Oluf Parsberg en Sten Bilde (no. 6523 (dl. XIV)) ontvingen bij aankomst in Pskow (Pleskau) een geleide van tsaar Michael Fedorovitsj. Eind januari bereikte de natuurlijke zoon van koning Christiaan IV zijn einddoel, maar de tsarendochter Irina mocht hij niet aanschouwen. Dit voorrecht zou hem alleen verleend worden na bekering tot de grieks-orthodoxe kerk (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 384-386).
    4 - Koning Wladislas IV van Polen bracht de wintermaanden in Vilnius door. Op 20 januari 1644 nam hij kennis van de eerste berichten over het Zweedse offensief tegen de koning van Denemarken. Tijdens een beraad dat 2 dagen duurde liet de Poolse vorst (‘haere Mayesteyt’) de tekst opstellen voor een rondschrijven aan de senatoren (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 157-159).
    5 - Reeds in mei 1642 was koning Wladislas IV op de hoogte van de aanvalsplannen van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi. Het nieuws van de belegering van Kośice (Kaschau) kwam voor hem niet als een verrassing (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 92, p. 157 en p. 169).
    6 - Heiligenstedten, ten westen van Itzehoe. De eenheden van de Deense generaal-majoor Frederick von Bauer werden weer naar hun garnizoen in Glückstadt gedreven door de manschappen van landgraaf Friedrich van Hessen-Eschwege, Zweeds bevelhebber in het graafschap Pinneberg; vgl. Doc. Boh. VII, p. 85 no. 203.
    7 - Eind juni verplaatsten de Zweden hun hoofdkwartier van Haderslev naar Christianspries (tegenw. Friedrichsort, ten noorden van Kiel).
    8 - Deze week vertrouwde Petter Spiring Silvercrona bevriende diplomaten in Den Haag een nieuw krijgsplan toe: ‘que l'intention de Monsieur Torstenson n'estoit pas d'attaquer l'isle de Finen [Funen] comme il en faisoit le semblant, mais de passer droict de Jutland en Zélande [Seeland]’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 43).
    9 - Koning Christiaan IV van Denemarken had in twee maanden tijds de verdediging van de eilanden op orde gesteld. Het onverwachte verschijnen van de Deense vloot voor de kust van Vendsyssel (gebied ten noorden van Ålborg) zaaide verontrusting onder de Zweedse bezettingstroepen (Doc. Boh. VII, p. 81 no. 195).
    10 - Het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, verzamelde zich begin maart in de omgeving van het klooster Zeven (ten zuidoosten van Bremervörde). Tijdens het rendez-vous kregen de manschappen de order om koers te zetten naar Meissen (Doc. Boh. VII, p. 82 no. 196).
    11 - Helsingborg was op 27 februari in handen van het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn gevallen.
    12 - De Franse gevolmachtigde Abel Servien kondigde in een brief van woensdag 23 maart zijn vertrek uit Den Haag aan: ‘Je pars aujourd'huy pour Amstredam avec espérance que le chemin et la joye que j'auray d'approcher Munster me délivreront d'un fascheux rhume qui me reste’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 18-20).
    13 - De Staatse gevolmachtigden zouden in januari 1646 hun reis naar Munster aanvaarden.
    14 - In de middag van de 17de maart 1644 maakte de Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, zijn entree in de stad. Op aanwijzing van de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini kwamen de koetsen van de keizerlijke en Spaanse gevolmachtigden Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, dr. Isaac Volmar, don Diego de Saavedra y Fajardo, don Lope Zapata, graaf van Walter, en Antoine Brun hem een halve mijl buiten Munster tegemoet.
    15 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna bereidde zijn vertrek uit Minden voor. Hij verliet zijn tijdelijke residentie op 26 maart/5 april. De volgende dag werd hij bij de stadspoort van Osnabrück opgewacht door de koetsen van de keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane. De ‘eerste visite’ en het tegenbezoek vonden volgens voorschrift op 30 maart/9 april en 2/12 april plaats (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 202-206, en Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 330-336).
    16 - Het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 voorzag in een vereniging van wapenen indien één van de verbondenen in de vrije zeevaart op de Oost- en Noordzee belemmerd zou worden. Frederik Hendrik en de Staten-Generaal durfden zich niet te binden aan een wapenvereniging. Zij besloten een convooivloot ter bescherming van de Staatse koopvaarders uit te zenden. Ook kwam na de openbare audiëntie die de Staten-Generaal op 16 maart aan de Deense kamersecretaris Frederik Günther hadden verleend, de gedachte op om de bemiddeling uit te laten voeren door twee delegaties, één naar Denemarken en een andere naar Zweden (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 49).
    17 - De Staten van Holland brachten het voorstel tot een exportverbod op 7 april ter vergadering van de Staten-Generaal (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 59).