eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6799. 1644 april 4. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Pro iis quae πεϱὶ Ἅδου scribis gratias tibi habeo.2 Confessio Mileterii ad nos non pervenit, quod et aliis libris Gallicis evenire solet propter librariorum incuriam. Siquid

    295

    apud Carentonianos proficiat,3 scire velim et ipsius scriptum videre. De Salmasio bene coniectas,4 ille iam multis ostentat suae nobilitatis documentum.5 Ego ut tibi auctor non sum ea quae a Camera Rationali aut occasione eius quod tunc gerebas muneris accepisti6 contra fiscum opponi patiendi, ita et aliorum documentorum quae aliunde nactus es dominium ad te pleno iure pertinere non dubito; neque tamen eo nomine molestus tibi esse volo, quanquam princeps praeterita septimana ordinarium me advocatum legit; est enim consiliariorum conquirere documenta, advocati vero datis bene uti.

    Videor mihi ex litteris tuis iam aliquam in aula Gallica mutationem7 praesagire ex absentia Vindocinensis8 et aliorum magnatum querelis.9 Utinam et pax in Italia et apud nos firma sanciatur,10 aut si id adhuc praematurum est, certe indutiae coalescant. In Suedia audio lectam ex omnibus suggestis apologiam belli Danici,11 nihil praeter querelas de commerciis ruptis continentem. Nostri Ordines quid proximo conventu decreturi sint videbimus.12 Multi ut in re ardua haesitant; illud constat nostra interesse ut ea contentio quamprimum sopiatur. Legati nostri qui in Anglia sunt ne nihil proficiant valde veremur;13 gliscit enim magis magisque inter regem et parlamentarios discordia.

    296

    Deus Optimus Maximus afflictae Europae tandem misereatur, et te diu in bonum commune et privatum familiae nostrae diu servet,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, IV Aprilis 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 17 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 13 April 1644.

    Aan het begin van de tweede alinea: Bouillon.

    En in dorso: 4 April 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 301. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6779, beantw. d. no. 6813.
    2 - Grotius had Willem de Groot enkele vindplaatsen gegeven van het woord ᾅδης (‘mors’ of ‘Hades’).
    3 - De Remonstrance à MM. de la Faculté de Théologie, assemblez en l'eschole de Sorbonne, sur la nullité de la censure du sieur Chapelas, avec la profession de la foy catholique du sieur de La Milletière. De verzoeningsgezinde opvattingen van de protestantse theoloog Théophile Brachet de La Milletière moesten nog aan een kritisch onderzoek van een commissie van de nationale synode van Charenton onderworpen worden.
    4 - In de polemiek over het bestaan van een ‘lingua Hellenistica’ was de Leidse hoogleraar Claude Saumaise fel uitgevallen tegen zijn opponenten Daniël Heinsius en Grotius; vgl. Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 301-304 en p. 345-347.
    5 - In notariële acten die in de tijd van de verkoop van zijn familiegoed in Bourgondië waren opgemaakt (1641-1642), mat Claude Saumaise zich de adellijke titel van ‘sieur de Grigny’ aan (Leroy, Le dernier voyage, p. 88-90). Na terugkeer in de Republiek ontving hij een verklaring van het ‘Cour des Aides’ waarin de pretenties van zijn familie werden erkend (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 336-337 en p. 340-341).
    6 - Willem de Groot was in maart aan het stadhouderlijk hof ontboden om met andere advocaten een advies uit te brengen over de loop van de Oude Maas. Hij deelde de opvatting dat hij geen gebruik kon maken van de documenten die zijn broer destijds als advocaat-fiscaal van Holland over deze kwestie had bijeengebracht; zie nos. 6765 en 6779.
    7 - Het verzet tegen het persoonlijk bewind van kardinaal Jules Mazarin nam niet af. Nieuw was de oppositie van de universiteit en het Parlement van Parijs tegen de wijze waarop de kardinaal het debat over de memorie De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld naar zijn hand wilde zetten.
    8 - De vlucht van César de Bourbon, hertog van Vendôme, naar Genève.
    9 - In de marge tekende Grotius de naam ‘Bouillon’ op. Hij doelt hier op het schielijke vertrek van Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, uit Frankrijk; zie no. 6813.
    10 - De Italiaanse vredesbemiddelaar kardinaal Alessandro Bichi had paus Urbanus VIII kunnen bewegen tot beëindiging van het conflict over de rechten op het hertogdom van Castro. Op 31 maart was te Ferrara de vrede met Odoardo Farnese, hertog van Parma, en diens bondgenoten Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena, getekend.
    11 - Een Zweeds Manifest was in aantocht. Tegen het einde van deze week kwamen de eerste exemplaren van een koninklijke verklaring bij de Zweedse resident in Den Haag binnen; zie no. 6810.
    12 - De Staten van Holland waren op 24 maart uiteengegaan. Vanaf 13 april beraadden zij zich opnieuw over de vraag ‘hoe den Staat sig sal hebben te draagen in de ongeleegentheid, ontstaan tussen de kronen van Sweden en Denemarken’ (Res. SH, dd. 13 april 1644).
    13 - De Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude waren in Oxford welwillend door koning Karel I ontvangen. Op 17 maart vertrokken zij weer naar Londen (CSP Ven. 1643-1647, p. 80-81, en S. Groenveld, Verlopend getij, p. 113-115).