eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6823. 1644 april 21. Van [G. Keller].1

    Hochedler, etc., hochgeneigter herr vnndt patron,

    Sint meinem vor 8 tagen gethanen bericht,2 ist diesess orthss nichtss vorgeloffen, alss dass der graff von Awersperg von einer, von hier nach Münster - wie man darvor hält, vmb sich mit dem daselbst anwesenden käyserl. gesandten, grafen zu Nassaw-Hademar, zue vnterreden - gethanen raise,3 nach ein paar tagen wiederumb hier eingelanget ist. Zu Münster stehen allerseits gesandten daruff, dass sie den tractaten einen anfang geben wollen, wornach dan auch diesess orthss man sich richten wirdt. Der Portugesische ambassadeur, vnd resident Rosenhane4 seind den 7. diesess zue Minden angelanget, vnndt werden vermudthlich gegen anfang kunfftiger wochen sich hier einfinden. Sonst vernimbt man anderweither, dass der könig in Dennemarck an dass churfurstliche collegium geschrieben,5 vnndt begehret, bey dem käysser ess dahin zurichten, auch vor

    339

    sich selbst daran zusein, dass mit dem alliirten crohnen, vnndt sonderlich mit Schweden, kein friede tractirt, weniger geschlossen werde, ohne mit einschliessung seiner, wie auch seiner königreiche vnndt landen.

    Vo(n) Wien wirdt vor gewiss berichtet, dass der general Gall(as) mit 8000 man dem könig in Dennemarck zum secours d(e)stinirt seye,6 vnndt vermaint man, dass solchess, wa(n) ess je geschieht, vermittelst einer diversion vf die W(est)phälische oder Meissnische quartier geschehen werde. D(er) general feldtzeugmeister Sparr hat sich gegen Dennem(arck) offerirt,7 in seine dienste zu tretten vnndt 6 oder 8000 (mann) zu werben, wan ihme der könig patenta, gellt vnndt (sam)mellplatz geben würde.

    Ich bin vnndt verbleibe hiemi(t)...

    Ossnab[rück], den 11. Aprilis anno 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Martii [sic].

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 98. Oorspr. Beschadigd. Handtekening afgescheurd. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - Brief no. 6811, dd. 14 april 1644.
    3 - De keizerlijke gevolmachtigde Johann Weichard, graaf van Auersperg, verliet in de vroege morgen van de 14de april zijn standplaats Osnabrück. Laat op de avond arriveerde hij in Munster. Na een consultatie met zijn collega Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en leden van de Spaanse delegatie aanvaardde hij de volgende dag de terugreis (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 342-343 en p. 347; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 179, en Diarium Volmar I, p. 107-108).
    4 - De Zweedse resident Schering Rosenhane had begin maart een bezoek gebracht aan het hoofdkwartier van opperbevelhebber Lennart Torstensson in Haderslev. Op de terugweg bood hij de Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes een geleide van Hamburg naar Minden aan (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 212).
    5 - De brief van koning Christiaan IV van Denemarken aan de afgevaardigden van de keurvorsten op de Frankforter ‘Deputationstag’ dateerde van 18/28 februari 1644 (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 207). Deze boodschap werd op 19 april beantwoord. De volgende dag bracht het keurvorstencollege aan de keizer het advies uit om de vredesbesprekingen in Osnabrück op te schorten (Doc. Boh. VII, p. 89 no. 218, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 399 en p. 425-426).
    6 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen zou zich belasten met de vorming van een leger ter ondersteuning van de koning van Denemarken. In april begon het hof te Wenen ook aandacht te schenken aan een veldtocht van Matthias, graaf Gallas, langs de Elbe (Doc. Boh. VII, p. 89 no. 220 en p. 91 no. 227).
    7 - De keizerlijke kolonel Ernst Georg, vrijheer Sparr († 1666), had in de winter van 1641-1642 een nederlaag bij de vesting Hohentwiel geleden. Hij viel in ongenade, mede door toedoen van de Venetiaanse gezant in Wenen. In het begin van het jaar 1644 werd hij uit de gevangenis van Wiener Neustadt ontslagen (ADB XXXV, p. 62-63, en Doc. Boh. VII, p. 69-70 no. 159). Het leger dat hij de Denen aanbood, telde tenslotte niet meer dan 1000 manschappen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 207, en Doc. Boh. VII, p. 128-130, nos. 365 en 373).