eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6850. 1644 mei 7. Aan [P. Spiring Silvercrona].1

    De paix tusschen Rome ende de ligue is nu vast.2 Den paus geeft de Françoysen die hem gedient hebben aen de Françoysen, de Spaignaerden ende Neapoliteynen aen de Spaignaerden.3 Den gouverneur van Milan, soo hij gelt kan gereedmaecken,4 waervan daer gebreck, hoopt te hebben achthondert ruyters van den Grooten Hertoch, vijfhondert van Modena ende noch omtrent achthondert Duytschen. Van prins Thomas5 alsoock van 't oorloch in Cataloigne hooren wij noch niet.6

    384

    Den mareschal de Turaine, hebbende tamelijcke besetting gelaeten te Baume ende Lixeul, is nu omtrent Remiremont,7 verwachtende het volck 'tgeen bij Ludick is gelicht8 ende eenige anderen. Ondertussche hebben die van Baume geslagen bij de duysent, soo men hier segt, van 't graefschap van Bourgoigne.9 Vijftich stucken geschuts sijn hier uyt het arsenael gehaelt, waermede men hoopt eenige belegering aen te grijpen. Den hertoch van Orleans gaet daernaetoe.10 Den hertoch van Anguien11 sal de frontieren tegen don Melos bewaren; Gassion12 dienen tot seeckerheyt van het hof alhier, ende Villeroy in 't Limousin alle beginselen van croquanterrie beletten.13

    Uberlingue houden eenige dat over is gegaen.14 Den hertoch van Anguien sal boven het gouvernement van Champagne oock hebben dat van Mezières ende Mont-Olympe.15 Den hertoch van Vendosme is noch te Genève,16 die van Bouillon te Fribourg,17 ende die van Espernon heeft aen de coninginne-regente brieven geschreven van sijne goede intentie,18 waerop men sich niet al te veel en verlaet. Den hertoch van Lorraine heeft den 22 April sijn volck bijeengetrocken.19

    385

    Men spreeckt hier van sesentwintich edicten20 in 't parlement te doen verificeren ende achtien in de reeckenkaemer. Te Sedan werdt de justitie geadministreert ende de officieren gestelt op den naem van den coninck van Vranckerijck.21 Den cardinael is te landewaert getrocken om sich te troosten over sijn moeders doot.22 De heer Erlach heeft de meuterije te Brisac soo weten te beleyden dat niet alleen monsieur d'Ossenville maer oock sijne compagnie buyten de stadt is geraeckt.23

    Bovenaan de copie staat: Paris, den 7 Maii 1644.

    Notes



    1 - Het origineel dat vermoedelijk weer een copie is van een niet teruggevonden nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch dd. 7 mei 1644, is verloren. Copie (zonder adres en ondertekening), afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 10/20 mei 1644).
    2 - Op 15 april had de Franse regering haar handtekening geplaatst onder de vredesverdragen die op 31 maart te Ferrara waren getekend. De teksten waren al voor publikatie in de Gazette 1644 vrijgegeven: no. 41, dd. 28 april 1644, ‘Articles de la paix entre Sa Sainteté et le Duc de Parme’, en no. 44, dd. 3 mei 1644, ‘Articles de la paix entre Sa Sainteté et la République de Venise, le Grand Duc de Toscane et le Duc de Modéne’.
    3 - De wedijver om de inlijving van de soldaten die na de beëindiging van het conflict over de rechten op het hertogdom van Castro een nieuw dienstverband zochten.
    4 - Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, Spaans gouverneur van Milaan, kon met moeite het geld bijeenbrengen voor de betaling van de soldij aan de eigen manschappen.
    5 - Ook zijn tegenstander prins Tommaso Francesco van Savoye kampte met geldgebrek.
    6 - In Catalonië stond het leger van don Felipe de Silva gereed bij de rivier de Cinca. Op 7 mei werd de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, opgeschrikt door het bericht dat de Spanjaarden op 4 mei de rivier waren overgestoken.
    7 - De Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had een aantal plaatsen in de Franche-Comté onder zijn gezag geplaatst (Baume-les-Dames, Luxeuil-les-Bains, Vesoul en het kasteel Mélisey). Teruggekeerd in zijn hoofdkwartier te Remiremont werkte hij een krijgsplan uit voor zijn aanstaande campagne tegen het Zwabisch-Beierse leger (Lettres Mazarin I, p. 660 en p. 698-701).
    8 - De Luikse lichtingen van de Franse troepenwerver Jean-Gaspard-Ferdinand, graaf van Marsin (Marschin). Hun overkomst leverde problemen op (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 274-276).
    9 - In de Franche-Comté was een eigen strijdmacht gevormd van 4000 manschappen; vgl. no. 6829.
    10 - Op 17 mei voegde de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans zich bij het Picardische leger.
    11 - De tekst lijkt hier onbetrouwbaar. Volgens de in Parijs opgestelde krijgsplannen zou Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, naar Champagne vertrekken (Lettres Mazarin I, p. 716).
    12 - De derde Franse legerleider Jean, graaf van Gassion, moest in het strategisch belangrijke grensgebied tussen Vlaanderen en Champagne het oog houden op de bewegingen van de troepenmacht van de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo en diens ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini (Lettres Mazarin I, p. 678).
    13 - Nicolas de Neufville, markies, naderhand hertog van Villeroy, kreeg het bevel over een leger dat de onlusten van de ‘croquants’ in de Poitou, het Limousin en Guyenne moest bestrijden (Lettres Mazarin I, p. 633, p. 662 en p. 678).
    14 - Het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen gaf op 12 mei de strijd tegen de Zwabisch-Beierse overmacht op.
    15 - Maarschalk François de l'Hospital had het gouvernement over Champagne aan de hertog van Enghien overgedragen; zie no. 6841. Na deze transactie liet de hertog zijn blik vallen op de belangrijkste vestingen in zijn gewest: Clermont en Stenay, en eventueel Mézières met de vesting Mont-Olympe (Charleville-Mézières) (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 157-158).
    16 - César de Bourbon, hertog van Vendôme, hield zich al enkele maanden schuil in Genève. Eind juni vond het stadsbestuur zijn aanwezigheid niet meer aangenaam. Opgejaagd door de Franse ambassadeur Jacques Le Fèvre de Caumartin week hij in oktober naar Venetië uit (Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 29-30).
    17 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, bezocht Genève slechts op doortocht (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 250 en p. 264). In Nyon wachtte zijn echtgenote Eleonora van den Bergh hem op. Over de stad Fribourg reisde de familie door naar Bern en vervolgens naar Luzern (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 336, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 29).
    18 - De reis van Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, gouverneur van Guyenne, had enige argwaan opgewekt. Na een verzoenende brief van kardinaal Jules Mazarin werden de redenen van zijn afwezigheid door het hof erkend (Lettres Mazarin I, p. 714-715).
    19 - Hertog Karel IV van Lotharingen had zijn manschappen de vrijheid gegeven om plunderend langs de Rijn te trekken. Op het rendez-vous in Worms verschenen 4 tot 5000 soldaten (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 281, en Mémoires de Du Plessis-Besançon, p. 39).
    20 - Het initiatief ging uit van Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 173-174).
    21 - De koninklijke gouverneur Abraham Fabert (1599-1662) nam op 28 april de eed van trouw van de bevolking van Sedan af (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 336-337).
    22 - Ortensia Buf(f)alini († te Rome op 11 april 1644), echtgenote van Pietro Maz(z)arino. Toen de kardinaal het bericht ontving, trok hij zich voor enkele dagen terug in de omgeving van Ruel (tegenw. Rueil-Malmaison) (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 167-171, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 177).
    23 - De ‘Weimarse’ gouverneur Johann Ludwig von Erlach herstelde de rust in de Frans-Weimarse garnizoensstad Breisach. Gegriefd verliet de Franse gouverneur Paul Le Prévost, baron van Oysonville, zijn post. Weldra moest de Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, erkennen dat de twee gouverneurs elkaar niet langer verdroegen (R. Reuss, L'Alsace au dix-septième siècle I, p. 104-105).