eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6829. 1644 april 23. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Hier is alles uiterlijck noch stil. Men spreeckt van madame de Hautefort2 te huwe-

    347

    lijcken aen den hertogh van Ventadour,3 waertoe de coninginne wil helpen, hoewel Hautefort uit het hoff is vertrocken, men weet niet wel hoe. De coninginne heeft oock geschreven aen den hertogh van Bouillon, opdat hij zoude wedercomen in Vrancrijck.4 Heeft geantwoord vertrocken te zijn uit vrese, maer dat hij wel wil continueren te handelen over Sedan. Evenwel vresen veelen dat daer iet schuilt. De coninginne heeft oock de advocaten van den coning gezonden aen de camers van het parlement alhier om dezelve te accorderen over de questie of de chambre d'enquestes ende andere cleiner mede moeten geroepen werden over publycke affaires,5 gelijck nu is de requeste van de universiteit tegen de jesuyten.

    Den marescal de Turaine treckt sijn volck zoo men ons zegt uit het graefschap van Bourgogne om hertogh Carel te beletten Falkestein weder te belegeren.6 Die van 't voorzeide graefschap van Bourgogne hebben vierduizent man bij den ander tot haere defensie7 ende presenteren hondertduizent rijcxdalers aen hertogh Carel8 om haer te stercken met tweeduizent ruiters. Maer don Melos doet aen denzelve hertogh beter aenbiedinge van hondertduizent croonen voor zijne persoon, zijn volck te onderhouden ende te stercken tot tienduizent man. Denzelven hertoch vexeert die van Darmstad9 om eenige restanten van contributie ende belet de wegen nae Francfort10 aen die van Basel ende Straesburg om eenige oude querellen. Den hertogh van Beieren leent een millioen aen

    348

    den keiser11 ende geeft duizentvijfhondert man te paerd ende noch zooveel te voet aen Haezfeld,12 die zijn volck noch hout in guarnisoenen tot de Mey ende dan, zoo men meent, zal gaen helpen den coning van Denemarcken. Den hertogh van Orleans doet zijn volck bijeencomen bij Chauni,13 den hertogh van Anguien bij Vitry,14 den marescal de Gassion bij Retel.15

    In Catelagne zijn de Spaensche eerst in 't velt.16 Wie eerst gereed zal zijn in Piedmont, zal men haest weten.17 Elck zal zich stercken met de trouppes die zoo bij Rome als bij de ligue zullen werden gelicentieert,18 alzoo zulcx bij de paix is besproocken, gelijck mede restitutie aen ydereen van 'tgunt hij voor het oorlogh heeft bezeten ende de demolitie van alle nieuwe fortificatiën.

    Don Jan d'Austria heeft hier paspoort becomen om door Vrancrijck nae Vlaenderen te trecken zonder Parijs te zien.19 Een extraordinaire ambassadeur van Portugal is hier aengecomen met treffelijcke suitte.20 Men meent hij spreecken zal van een huwelijck. Te Brisac is onder de crijgsluiden meuterie geweest, maer gestilt met geld.21 Uit Francfort werden wij geadvizeert dat de Beierschen, hebbende uitgedeelt haer grootboeck dat zij tegens de Paltische hebben gemaect,22 jaegen door discoursen ende brie-

    349

    ven groote vrese aen de roomsch-catholycken ende lutherschen23 vanwegen de hooge desseings van de calvinischen als Holland, Hessen, Rakoczy ende de parlamentarissen in Engelant. De zaecke die deze dagen gereed was om voor het parlement van Parijs bepleit te werden tuschen den hertogh van Anguien vanwegen zijne huisvrouw ende de hertoginne van Esguillon nopende de successie van wijlen den cardinael de Richelieu24 is uitgestelt op hoope van accord.

    23 April 1644.

    De tijdingen uit Spaignie die hier cours hebben zijn dat de Castillans zijn afgeslagen van Segura25 ende dat de Portugezen een groot fort maecken bij Valle Mule op de frontieren van Castille.26 Van Wenen dat daer gedeputeerden waeren zoo van Denemarq27 als van Ragosky.28 Uit Engelant dat het leger van prince Robert was versterckt tot negenduizent man,29 dat de parlamentarissen tevergeefs hebben aengetast het casteel van Cornette in 't eiland van Garnesei,30 maer dat de Schotten een berg hadden bezet bij Neucastel ende becomen de stadt van Duram31 ende aldaer veele ruiters ende voetvolck.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port 9 st.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 23 April 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 36 1. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6828. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 6 mei 1644).
    2 - In zijn nieuwsbrief van 16 april (no. 6814) berichtte Grotius reeds over het vertrek van de hofdame Marie de Hautefort uit het ‘Palais-Royal’. Zij trok zich terug in een Parijs klooster. Op 24 september 1646 ging zij een huwelijk aan met maarschalk Charles de Schomberg, hertog van Halluin.
    3 - Charles de Lévis († 1649), hertog van Ventadour, neef van de prinses van Condé, huwde op 8 januari 1645 Marie de La Guiche (Tallemant des Réaux I, p. 1015 en II, p. 1413, en Dictionnaire de la Noblesse 6(12), kol. 32-33).
    4 - Kort nadat hij had aangekondigd dat hij bereid was een schadeloosstelling voor het verlies van het prinsdom Sedan te aanvaarden, had Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, de wijk genomen naar Zwitserland (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 336). Zijn vlucht strafte koningin Anna af met een bevel tot inbeslagname van alle hertogelijke bezittingen in Frankrijk (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 84 en p. 91-92).
    5 - De ‘maistres des requestes’ van het Parlement van Parijs verlangden betrokken te worden in de beraadslagingen van de ‘Grand' Chambre’, zowel over de zaak van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld als ook over de aanklacht die de rector van de Universiteit van Parijs had ingediend tegen de colleges van de jezuïet François Héreau (of Hayreau) aan het Collège de Clermont. Op 20 april liet de koningin door haar kanselier een nieuw reglement voorlezen. Twee dagen later verschenen de ‘maistres’ in de ‘Grand'Chambre’ en nadat zij hun plaatsen hadden ingenomen, verklaarden zij ‘que pour satisfaire aux ordres de la Reine ils étoient d'accord de députer; et M. le premier président leur répondit qu'ils en feroient de même en la grand'chambre, et ainsi se retirèrent’ (Mémoires d'Omer Talon I, p. 289-305; Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 168-172).
    6 - De Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, bevond zich op dit tijdstip in de Franche-Comté om contributie op te halen voor zijn aanstaande campagne. Hij kwam te laat met een actie tot behoud van het kasteel Falkenstein. Op 15 april gingen de garnizoenssoldaten van Haguenau accoord met de capitulatievoorwaarden die hen door hertog Karel IV van Lotharingen en de gouverneur van Frankenthal waren opgelegd (Gazette 1644, no. 42, dd. 30 april 1644).
    7 - In de omgeving van Besançon brachten de inwoners van de Franche-Comté een leger van 4000 man bijeen (Gazette 1644, no. 40, dd. 23 april 1644).
    8 - Hertog Karel IV zocht toenadering tot Frankrijk, maar voor het geval dat de regering in Parijs zijn voorwaarden zou afwijzen, hield hij liever de eer aan zich. Op 9 april kon Grotius al melden dat de hertog een vertrouwensman naar het hof van de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo had gestuurd; vgl. no. 6804.
    9 - Georg II, landgraaf van Hessen-Darmstadt, had verleden jaar een contributie van 50000 rijksdaalders moeten opbrengen ten behoeve van het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck; zie no. 6297 (dl. XIV).
    10 - Het losgeslagen Lotharingse leger dreigde zelfs Worms en Spiers te plunderen (Gazette 1644, no. 47, dd. 7 mei 1644).
    11 - Het geld werd beschikbaar gesteld voor de strijd van de keizerlijke bevelhebber Matthias, graaf Gallas, in Moravië en Bohemen (Doc. Boh. VII, p. 81 no. 194).
    12 - Hertog Maximiliaan I van Beieren versterkte de in Frankenland gelegerde regimenten van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen met enkele compagnieën ruiters (Doc. Boh. VII, p. 88 no. 215, en Gazette 1644, no. 39, dd. 23 april 1644).
    13 - Chauny, ten zuiden van Saint-Quentin. Op 17 mei voegde de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans zich bij het Picardische leger.
    14 - Vitry-le-François (dep. Marne). Het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, kwam echter bijeen in de omgeving van Verdun (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 264).
    15 - Het leger van maarschalk Jean, graaf van Gassion, verzamelde zich in Rethel (dep. Ardennes).
    16 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, begon zijn campagne op het moment dat het leger van don Felipe de Silva de rivier de Cinca overstak (4 mei 1644) (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 252-254).
    17 - Op 31 maart waren te Ferrara de verdragen ondertekend die een einde maakten aan het conflict tussen de paus en Odoardo Farnese, hertog van Parma, over de rechten op het hertogdom van Castro. Aan de afgedankte huursoldaten was door de Italiaanse vredesonderhandelaar kardinaal Alessandro Bichi een dienstverband in het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye in het vooruitzicht gesteld. Een probleem vormden de geldmiddelen.
    18 - Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, Spaans gouverneur van Milaan, kon met moeite de soldij voor zijn manschappen opbrengen; zie no. 6825.
    19 - Juan José van Oostenrijk (1629-1679), natuurlijke zoon van koning Philips IV van Spanje. Zijn benoeming tot gouverneur over de Zuidelijke Nederlanden had de koning op 20 december 1643 bekendgemaakt. Al eerder was bij de Franse regering een verzoek ingediend om voor de prins een paspoort uit te schrijven. Dit werd toen geweigerd (Diccionario de Historia de España II, p. 580-585; Briefw. P.C. Hooft III, p. 585, en Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 481-483, p. 485-488 en p. 674).
    20 - De buitengewone Portugese ambassadeur Alvaro Pires de Castro, markies van Cascaes, maakte zijn entree op 19 april. Vijf dagen later werd hem audiëntie verleend (Gazette 1644, nos. 40 en 43, dd. 23 en 30 april). Weldra ontpopte de Portugees zich als een pronkzuchtig heer die zijn blik niet van de Parijse dames kon afhouden (Tallemant des Réaux II, p. 619-621 en p. 1401).
    21 - Op 8 april waren de garnizoenssoldaten van Breisach in opstand gekomen tegen het harde bewind van de Franse gouverneur Paul Le Prévost, baron van Oysonville. Na uitbetaling van de achterstallige soldij herstelde de ‘Weimarse’ gouverneur Johann Ludwig von Erlach de rust in het legerkamp.
    22 - Misschien het pamflet ‘L'Astrée de Baviere respondante au discours monstrant le notable interest que le public a en la cause palatine’ of anders het ‘Examen oder Erwe- gung uber die rationem status dess Hertzogen unnd Chur-Fürsten in Bayern’ (Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 220-221, en Wulp, Catalogus Isaac Meulman I, p. 386 nos. 2647 en 2648); vgl. no. 6795.
    23 - Matthaeus Wesenbeck, de vertegenwoordiger van de keurvorst van Brandenburg op de Frankforter ‘Deputationstag’, verspreidde op 2/12 april het volgende gerucht: ‘So habe ich auch, jedoch die vertrauliche Nachricht, ob sollte unlängsthin zu Passow, eine neue Alliance, wiewol gar in geheim, zwischen Kaiser, Spanien und Baiern, auch consequenter Cöln, beschlossen sein, und zu dem Ende Baiern eine ansehnliche Summ Gelds von dem Spanier bekommen haben. Was vor Versicherung desfalls geschehen, kann man noch nicht wissen’ (Urk. u. Act. I, p. 848).
    24 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, had als curator van Claire-Clémence de Maillé-Brezé, echtgenote van zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, een proces aangespannen tegen Richelieu's lievelingsnicht Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon. Een compromis wees hij in de kwestie van de rechtsgeldigheid van het testament van de ‘grote kardinaal’ van de hand (J. Bergin, Cardinal Richelieu; power and the pursuit of wealth, p. 268-270). Op 28 april hield de prinselijke advocaat een tweeenhalf uur durende pleitrede in het Parlement van Parijs (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 256-258, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 174).
    25 - De Spaanse gouverneur van Badajoz had 1800 manschappen naar de Portugese grens gestuurd. Net op tijd kon het garnizoen van Salvaterra do Extremo (ten noorden van Alcántara) de verovering van het kasteel van Segura voorkomen.
    26 - De Portugezen versterkten de grensovergangen in het gebied tussen Pinhel en Almeida (Vale de la Mula) (Gazette 1644, no. 40, dd. 23 april 1644).
    27 - De Deense resident dr. Wilhelm Bidenbach von Treuenfels († 1655) verscheen op 28 maart aan het hof van keizer Ferdinand III (Gazette 1644, no. 40, dd. 23 april 1644; Doc. Boh. VII, p. 85 no. 200, en Gschliesser, Der Reichshofrat, p. 259).
    28 - De vertegenwoordiger van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi arriveerde eind maart in Wenen. Een audiëntie werd hem niet gegund (Gazette 1644, no. 42, dd. 30 april 1644).
    29 - Na zijn overwinning bij Newark-on-Trent (22 maart/1 april) trok prins Rupert (Robert) van de Palts westwaarts om de lichtingen in Wales te voorzien van de wapens die hij tijdens de slag op de parlementsgezinden had buitgemaakt (CSP Ven. 1643-1647, p. 89-90).
    30 - Zes schepen van het Parlement bedreigden Cornet Castle op het eiland Guernsey (DNB XLII, p. 293).
    31 - Het Schotse expeditieleger won terrein ten zuiden van de Tyne (het bisdom Durham) (Gazette 1644, no. 40, dd. 23 april 1643).