Mijnheer,
Ick dancke God vanwegen de beternisse van suster Reigersberg.2 Wij moeten zien hoe de Staten-Generael zullen willen dat haere schepen den tol betaelen3 ende wat voorslagen zij zullen doen tot de vrede tusschen Swede ende Denemark.4 't Oorlogh schijnt daer langer te zullen duiren dan men gemeent had. 't Is wonder dat d'heer Gunter tot voorcoming van daetelijckheit niet en presenteert eenige moderatie op den tol.5 't Engelsche parlement vind zich te zeer gestijft door. de Schotten ende doordien zij zien dat den coning de hoope van hulp van buiten is afgesneden.6 De daden der Sweden in
346
Duitschlant zijn noch vigoureux, zoo in Silesië als in Misne.7't Uitstellen van 't octroi voor de Oostindische Compagnie8 doet de participanten veele schade ende buiten twijffel zullen eenige coopers van actië[n] daerdoor werden geruïneert. Ick bidde uEd. wat naerder te willen onderzoecken de situatie van de nieus gevonden passage in 't zuide.9 Die van Chyly, wapenen ende bevelhebbers becomende van Hollant, zullen aen de Spaignaerden veel quaeds connen doen.10 Ick hoor dat boven de questie in Gelderlant11 oock groote twist is tuschen de stadt Groningen ende de Ommelanden.12 't Is mij lief dat den arbeit van monsieur de Geer wel succedeert.13 Monsieur de La Tuillerie magh wel seeckering maecken van niet haest weder in Den Hage te comen.14
23 April 1644.
In dorso staat in een onbekende hand: Den 23 April 1644.