eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6947. 1644 juli 9. Aan S. Rosenhane.1

    Nobilissime domine,

    Ex literis Nobilitatis vestrae scriptis 21 Iunii intelligo moras quae interveniunt colloquiis tum cum hostibus, tum cum amicis.2 Dominus Davausius saepe morbos fingit, et quomodo ille omnes praelationes avide captat, in acta refert et hic venditat! Laudo illustrissimum et excellentissimum dominum legatum baronem Oxenstiernam,3 quod quantum potest contra nititur.4 De maris possessione quid futurum sit videbimus,5 ubi profectae ex portubus Suedicis naves6 se cum eis quae apud Batavos conductae sunt,7 coniunxerint. Quodsi etiam terra in adventantes hostium copias8 bellum marescallo Torstensonio procedat bene, erit cur de caetero omnia speremus optima.

    Hic plebs movere aliquid coeperat9 adversus tributum domorum, sed reginae adventus repressit primum furorem, parlamenti prudentia reliquias mali tollit. Gravelingae capiendae spes egregia. De quadringentis quos iniicere in urbem concupiverat Piccolominaeus, viginti eo pervenerunt, caeteri aut interfecti aut in manus Gallorum venerunt, et opera iam processere ad fossam quae urbis ambit aggerem. Cuncta in castris constant

    555

    satis vili, et diligentiam suam ostendunt Millereius, Gassio, Ranzovius et qui Batavorum ibi adsunt.

    Deus, nobilissime domine, Nobilitati vestrae faveat,

    Nobilitati vestrae ad obsequia paratissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 9 Iulii novi Calendarii 1644.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Rosenhan.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 729 no. 1675. Antw. op no. 6933, dd. 15/25 juni 1644.
    2 - Aanvankelijk zouden de Franse en Zweedse gevolmachtigden ter vredesconferentie elkaar op 28 mei/7 juni te Harkotten ontmoeten. Op 6 juni deelde Abel Servien zijn Zweedse collega's echter mee dat Claude de Mesmes, graaf van Avaux, het bed moest houden. Toen eindelijk overeenstemming was bereikt over woensdag 12/22 juni als datum, verontschuldigden de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius zich. Uit vrees voor Deense hinderlagen op de wegen van en naar Osnabrück waagden zij zich niet aan een reis met ceremonieel vertoon. Op maandag 17/27 juni vertrok Johan Adler Salvius met stille trom uit de stad. Diezelfde avond verscheen hij in Munster; zie no. 6936.
    3 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna onderschatte de vindingrijkheid van de Fransen in het naar zich toehalen van ‘eer en tytulen’. Terwijl hij nog correspondeerde over een onpartijdige regeling ten aanzien van de ‘eerste visite’, had de graaf van Avaux al beslag gelegd op het fraaiste huis in Harkotten, aan de rechterkant van de weg van Munster naar Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 208 en p. 290-291).
    4 - De Fransen hadden geen hoge dunk van de zoon van rijkskanselier Axel Oxenstierna. In een schrijven van 13 mei vertrouwden de Franse gevolmachtigden de graaf van Brienne toe: ‘Mais le Baron Oxenstiern est si difficile et si brutal que son collègue mesme en est importuné. C'est un esprit capable de ruiner toutes sortes d'affaires pour une vanité et pour une prétention mal fondée’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 181).
    5 - Op 7 juli liet admiraal Witte de With de zeilen van de Staatse convooivloot naar de Sont hijsen.
    6 - De Zweedse admiraal Klas Fleming had de haven van Dalarö verlaten. Met een vloot van ongeveer 48 schepen zette hij koers naar de Sont (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 92).
    7 - Het wachten was nu nog op het uitvaren van de tweede hulpvloot van Louis de Geer. De Zweedse Zeeuw Maerten Thijssen had op 14 juli weer een vloot van 30 schepen bijeen (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 271-274).
    8 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson stond in het hertogdom Holstein voor de zware taak om de opmars van het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, tot stilstand te brengen.
    9 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 9 juli 1644.