eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6968.[1644] juli 22. Van P. Pels.1

    Mijnheer,

    U. Exc.cie aengenaeme van 21 Mayo,2 die vor een maent hoorde hier te sijn, hebbe met eerst met de leste post ontfangen. Ick en twijffele u. Exc.cie sall den brieff van dien goeden vriendt van Weenen ooc ontfangen,3 daerover mij omme antworde te bidden gerecommandeert is.

    Vanhier en is niet veel nieuws te schrijven. De interposiciën tot den vrede tuschen Dennemarcken en(de) Sweden hadden mijns ordeels well wat vroeger konnen besorgt worden, want aen Denscher sijde dor assistencie geïncourageert sall sijne revenge soucken, soo het geluck eenigsins favoriseren will. Bayde coninglijcke armaden sijn aen malcanderen gewe(est) ende sullen alle uren vernemen aen wiens sijde de victorie (is).4 Soo Dennemarcken opperwaeter becompt, soo sullen veele gemoederen veranderen tot derselver advantage. De Nederlandse irresoluciën hebben niet alleen aen 't generaele, maer dor ophaudinge aen parteculiere deser landen grooten schade veroorsackt.5 Godt geve vrede. Men haut vor secker datter tuschen den kayser en Ragotski dor interposicie van den coning van Polen vrede getracteert wort6 en saude hem den vorst van Transilvaniën

    592

    seer beswaeren over de (nae)rlaetenschap van den generael Torstenson.7 In somma, uyt dese orloghe vreese een grootter te sullen ontstaen.

    De Warschause conferencie8 sall in de stadt Toren9 gehauden worden ofte well dese lutterse en gereformeerde in Preuyssen10 d'een soo well als d'ander de convocacie excuseren sonder dat de lutterse met de gereformee[rde] over die saacke communiceeren willen. Maer alsoo in Polen de socinianse menisters ofte priesters verbannen, soo hebben de evangelische hun bedocht, vreesende dor contumaciën verordeelt te worden. Soo sijn se geresolveert te erschijnen me(t) beeden dat den coning persoonelijck de conferencie saude willen bijwoonen, 'twelck geloove te sullen geschieden. Ick beclaege dominum Ruarum.11 Mij dunckt dat sulcken bannissementen vor de conferencie seer ontijdigh sijn. De gereformeerde in dese stadt hebben seer wijnigh te seggen. In den raet en is maer eenen. Maer in 't stuck van Ruaro hem en die religie te vervo(lgen) blasen lutterse en gereformeerde uyt eenen horn, wijnigh denckende dat hun hetselve te verwachten staet.

    Hiermede eyndende blijve, mijnheer,

    u. Exc.cie ootmoedige diener,
    Paulus Pels.

    12/22 Iulio 16(44, Dansick).

     

    P.S. Arriveeren die brieven van Lijfflandt, berichten dar tot Riga uyt der Moscauw eene aensienelijcke ambassade naer den coning van Dennemarcken,12 hebbende niet willen naergeven dat den goeden grave Voldemaer13 met dieselve ambassadeurs niet alleen saude mogen vertrecken, maer ooc niet met hun sprecken; moet daer blijven tot haerder wedercompste. Sij willen per force dat hij de Russe religie aenneme, met vreese als dat al saude geschiet sijn, sijn leven niet secker te wesen. Veele hebben hier goede opinie tot den vrede tuschen Sweden en Dennemarcken,14 ooc soo als d'een van d'ander wat revenge sall hebben, dor composicie het orlogh van baydersijts soldaeten tegens den kayser well mochten aengenommen worden.

    593

    Adres (met andere hand): Sijn Excellenz, mijnheer Hugo de Groot, etc., ordinarie ambassadeur van haere coninglijcke Mayesteit ende croon Sweden aen 't hoff van den alderchristelijcksten coning etc., tot Parijs.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 27 Aug.

    En in dorso: 22 Iulii 1644 Pels.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 16 (1644, 3). Eigenh. oorspr.
    2 - De brief van Grotius aan Pauwels Pels ontbreekt.
    3 - De ‘heer te Wenen’ (mogelijk de Neurenbergse jurist Jobst Christoph Kreß von Kressenstein of diens collega Tobias Oelhafen) zocht onder het adres van de Staatse correspondent te Danzig contact met de Zweedse ambassadeur in Parijs. Zie voor het laatste schrijven uit Wenen, no. 6937.
    4 - Op 27 juni/7 juli zeilde koning Christiaan IV van Denemarken met 40 oorlogsschepen naar de Fehmarnbelt. De slag die op 1/11 juli in ‘de Colberger Heyde’ (de wateren in de Hohwachter Bucht) met de vloot van de Zweedse admiraal Klas Fleming werd geleverd, eindigde onbeslist (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 93-94 en p. 308-310).
    5 - Doorgaans gaven de Staten-Generaal de vaart op de Oostzeehavens en Noorwegen in april vrij. Dit jaar lieten zij de afkondiging van een algemene zeildag echter afhangen van het beraad over de vraag ‘hoe den Staat sig sal hebben te draagen in de ongeleegentheid, ontstaan tussen de kronen van Sweden en Denemarken’. Het wachten zou tot 7 juli duren. De schade die de late start van het vaarseizoen met zich meebracht, werd door sommige Amsterdamse kooplieden geschat op een ton gouds per dag (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 52-53).
    6 - Koning Wladislas IV had zijn voorkeur uitgesproken voor een diplomatieke oplossing van de oorlog die de Zevenburgse vorst György I Rákóczi met de keizer uitvocht. Op 22 juni nam hij uit handen van de Zevenburgse gezanten Ferencz Bethlen en István Haller een verzoekschrift in ontvangst. Binnen een maand riep de keizer de Poolse koning tot de orde (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 183-186).
    7 - De Zevenburgse vorst György I Rákóczi was diep teleurgesteld over de geringe bijdrage van de Zweden aan het verbond dat hij op 16 november 1643 met de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson had gesloten (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 303-304).
    8 - De reacties op de oproep van de Poolse bisschoppen aan andersdenkenden (met uitzondering van de socinianen) om op 1 oktober 1644 bijeen te komen voor een ‘fraterna collatio seu colloquium charitativum’. In protestantse kring leefde sterk de behoefte aan een langere bedenktijd.
    9 - Op 28 augustus 1645 sprak de Poolse kanselier Jerzy Ossolińsky in het stadhuis van Toruń de openingsrede uit (Jobert, De Luther à Mohila, p. 388-392).
    10 - De lutherse predikanten in Koningsbergen keerden zich tegen de gematigde opvattingen van de theologen Georg Calixt van Helmstedt en Johannes Bergius, gereformeerd predikant aan het hof van keurvorst Friedrich Wilhelm van Brandenburg (Urk. u. Act. I, p. 168-172).
    11 - De fel lutherse raad van Danzig had de sociniaansgezinde predikant Martinus Ruarus (ca. 1588-1657) de stad uitgezet; vgl. nos. 6118 en 6204 (dl. XIV).
    12 - Het bericht zal eerder betrekking hebben op de plechtige ambassade waarmee tsaar Michael Fedorovitsj de koning van Polen wilde vereren; zie no. 6800, en A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 186.
    13 - Een gezant van koning Wladislas IV van Polen keerde begin juli uit Moskou terug met het laatste nieuws over het lot van Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, natuurlijke zoon van koning Christiaan IV van Denemarken. Omdat de graaf geweigerd had het geloof aan te nemen van zijn aanstaande bruid, de tsarendochter Irina, was hij in ongenade gevallen. Betrapt bij een poging om het rijk van tsaar Michael Fedorovitsj te ontvluchten, kwam hij in Moskou onder strenge bewaking te staan. Pas in augustus 1645 kon de ongelukkige zijn thuisreis aanvaarden (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 185, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 385-386).
    14 - De kooplieden in Danzig hoopten op een goede afloop van de Franse en Staatse vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina.